ChristenUnie
Bijdrage debat over het drugsbeleid
Bijdrage debat over het drugsbeleid
donderdag 06 maart 2008 11:00
De heer Anker (ChristenUnie): Voorzitter. Wij voeren vandaag een
hoofdlijnendebat over het drugsbeleid, maar zonder een nota van de
regering. Dit maakt het een beetje lastig. Dit debat gaat daardoor
werkelijk overal over. Dat merken wij ook. Wij zouden dit debat
vandaag niet houden als niet iedereen in deze Kamer bezorgd is over de
verslavende effecten van drugs en de persoonlijke en maatschappelijke
gevolgen daarvan. Verslaving aan harddrugs, cocaïne en softdrugs
betekent een aantasting van de menselijke waardigheid, beperking van
zelfontplooiing en schade aan gezondheid en samenleving. Gebruikers en
verslaafden komen in een sociaal isolement terecht, waarvan zij
blijvende gevolgen kunnen ondervinden. Zo is de mens niet bedoeld.
Drugs zijn geen onschuldig genotmiddel. Die indruk moeten wij dan ook
niet willen wekken. Daarom is het nodig om met alle mogelijke middelen
te voorkomen dat mensen en in het bijzonder jongeren verslaafd raken.
Wij moeten hen ervan af helpen als zij verslaafd zijn en hun een kans
geven op een normale plek in de maatschappij. De overheid heeft de
morele plicht om de zwakken in de samenleving op dit punt te
beschermen en tegelijk de samenleving te vrijwaren van overlast
gevende drugsgebruikers.
De heer Van der Ham (D66):
Ook wij maken ons zorgen over jongeren die te vroeg gaan gebruiken en
over mensen die verslaafd raken. Daar is geen discussie over. De heer
Anker zegt echter dat drugsgebruik niet in overeenstemming is met de
menselijke waardigheid. Er zijn miljoenen mensen, ook in Europa, die
eens in de zoveel tijd wiet roken of een pil slikken. Zij slikken eens
in de zoveel maanden XTC voor een feest en hebben daar geen hinder
van. Dit levert geen problemen op, maar geeft ze een leuk feest. Ik
houd er zelf niet zo van, maar voor hen is het prima en levert het
geen enkel probleem op. Dit gaan wij toch niet afdoen als iets wat in
tegenspraak is met de menselijke waardigheid? Het is mensonwaardig als
mensen verslaafd raken en in de put komen te zitten. Dat is vreselijk.
De heer Anker plaatst toch niet al het gebruik van geestverruimende
middelen onder die categorie? Dan moet hij ook iets zeggen over
drankgebruik. Ik vind dit een beetje te algemeen. Kan de heer Anker
dit staven met cijfers?
De heer Anker (ChristenUnie):
De heer Van der Ham heeft al gezegd wat ik eigenlijk zei. Ik zei dat
verslaving aan drugs een aantasting van de menselijke waardigheid
betekent. Mensen gaan over het algemeen behoorlijk over hun eigen
waardigheid. Als je verslaafd bent, heb je daar geen controle meer
over. Dat heb ik gezegd.
Tijdens de hoorzitting van vorige week werden wij erop gewezen dat er
momenteel geen geldende drugsnota is. Ik heb mij dat aangetrokken. De
laatste nota komt immers uit 1995. De laatste afsluitende
voortgangsrapportage is in 2001 geweest. Nadien hebben zich allerlei
nieuwe trends en ontwikkelingen voorgedaan in het middelengebruik van
bijvoorbeeld jongeren. Wij hebben daarom behoefte aan een nieuwe nota,
zodat wij weten waar wij de komende vijf tot tien jaar aan toe zijn.
Ook met het oog op de komende evaluatie van de internationale
verdragen is het gewenst om een samenhangend Nederlands beleid neer te
zetten. Wij vragen het kabinet daarom om weer een nota op te stellen.
Het gedoogbeleid heeft er niet toe geleid dat alle problemen op het
gebied van softdrugs zijn verholpen.
De heer Teeven (VVD):
Ik vind dat de heer Anker zich er wel heel makkelijk van afmaakt. Hij
vraagt aan het kabinet om een nieuwe drugsnota. Wie zit er in het
kabinet? Dat is toch de ChristenUnie? Als de ChristenUnie dit zo
belangrijk vindt, zoals de heer Anker nu zegt, had zij dit toch bij de
kabinetsformatie geregeld? Je kunt er enig begrip voor hebben als de
oppositiepartijen dit zeggen. Maar dat de heer Anker als lid van een
regeringspartij dit zegt, verbaast mij een beetje.
De heer Anker (ChristenUnie):
Ik zeg de heer Teeven eerlijk dat ik dit vorige week heb gehoord.
Mensen uit het veld hebben dit heel expliciet gezegd. Ik ben toen gaan
kijken en kwam tot de conclusie dat wij inderdaad te maken hebben met
verouderd beleid.
Het is niet geregeld in het coalitieakkoord. Er is wel een duidelijke
drugsparagraaf in het coalitieakkoord, maar er is geen nota
Drugsbeleid. Ik vind dat het tijd wordt dat die wordt geschreven.
De heer Van der Ham (D66):
Ik heb een voorstel gedaan om te komen tot een soort van update op dit
punt. Ik hoop dat de heer Anker dat voorstel steunt. Het heeft wel
enige haast omdat wij dit jaar en volgend jaar het internationale
drugsbeleid evalueren. Er moet vaart gemaakt worden. Nota's maken
duurt lang en een evaluatie of een update kan misschien wat sneller.
De heer Anker (ChristenUnie):
Ik vind ook dat de nota er vlug moet komen; daarover geen
onduidelijkheid. Ook moet duidelijk worden waar wij nu eigenlijk
staan. Ik heb uw voorstellen de afgelopen weken langs zien komen,
mijnheer Van der Ham. Het begon met een parlementaire studieclub en
inmiddels legt u de opdracht bij de regering neer. Ik vind dat
verstandiger, want een parlementaire studieclub betekent volgens mij
dat wij dit soort debatten nog vaak zullen voeren en dat is mooi, maar
wij hebben hier nog andere zaken aan de orde. Het kabinet moet haast
maken. Ik weet dat bij VWS een preventienota in de maak is. Ik heb uit
allerlei verschillende hoeken en gaten wel voornemens kunnen halen,
maar er moet samenhang komen. Dat is het belangrijkste.
De heer Van der Staaij (SGP):
Ik vind het positief dat ook de ChristenUnie zegt dat er een drugsnota
moet komen. Er moet een meer samenhangend beleidstuk zijn. Betekent
dit dat de heer Anker mogelijkheden ziet voor aanscherpingen van de
drugsparagraaf zoals die nu in het regeerakkoord staat, dat wij in het
beleid de komende tijd nog iets meer kunnen doen dan alleen de punten
die in het regeerakkoord staan op dit onderwerp?
De heer Anker (ChristenUnie):
Ik ga ervan uit dat in ieder geval de zaken die in het regeerakkoord
staan erin komen. Dat zal u niet verrassen, mijnheer Van der Staaij.
Misschien zijn aanscherpingen nodig. U weet waar wij ideologisch
vandaan komen. Ik wilde dat net gaan zeggen. Ik ben niet blij met het
gedoogbeleid. Ik vind het inconsistent dat iets verboden wordt en
tegelijkertijd toch wordt toegestaan. Als er een nota geschreven wordt
bijvoorbeeld voor de komende vijf jaar, moet natuurlijk bekeken worden
wat er op een goede manier haalbaar is. Ik leg dit neer bij de
regering. Aan de hand van de nota moeten wij het debat voeren over de
vraag of het ook voor ons een stap in de goede richting is.
Het gedoogbeleid heeft er niet toe geleid dat alle problemen op het
gebied van softdrugs verholpen zijn. De drugsgerelateerde
criminaliteit lijkt wel een impuls te hebben gekregen. Ook blijft er
sprake van overlast en is er een toename van drugsgebruik onder
jongeren. Dat is wat ons betreft onwenselijk.
Het is geen geheim dat de ChristenUnie het liefst zou zien dat er een
eind komt aan het huidige inconsistente gedoogbeleid, maar zo ver is
het nog niet! Zij is in ieder geval blij met de toon die het
beleidsprogramma op het punt van drugs aanslaat. Die is duidelijk
anders dan eerder het geval was en getuigt van realisme. De praktijk
is verhard en daarom is gekozen voor een harde aanpak van
criminaliteit en overlast. De bestrijding van de productie en de
handel in drugs wordt net als de bestrijding van drugsoverlast
onverminderd voortgezet. Ten aanzien van jongeren wordt een krachtig
preventiebeleid gevoerd. Coffeeshops bij scholen worden gesloten en in
de grensstreek worden zij tegengegaan. De bestrijding van
grootschalige wietteelt wordt geïntensiveerd. Er wordt nauw
samengewerkt met de buurlanden in het grensgebied. Coffeeshops die
zich niet houden aan de AHOJG-criteria worden gesloten. Toch moet het
allemaal nog concreter worden, want als de AHOJG-criteria
daadwerkelijk worden gehandhaafd, is het wel opmerkelijk dat het
drugsgebruik onder jongeren toeneemt en zij kennelijk gemakkelijk aan
drugs kunnen komen.
De ChristenUnie is blij dat 80% van de gemeenten inmiddels erin is
geslaagd om een afstandscriterium vast te stellen voor de nabijheid
van coffeeshops bij scholen. Het afstandscriterium moet echter wel
rechtdoen aan de geest ervan. Wij willen immers voorkomen dat jongeren
al te gemakkelijk tijdens schooltijd of net daarna bij de coffeeshop
terechtkunnen. Kan de minister inzicht daarin geven? Wat zijn de
belemmeringen voor de overige 20% van de gemeenten om tot een
afstandscriterium te komen? De minister geeft aan dat op dit punt geen
gedoogbeleid gevoerd wordt. Betekent dit dat hij dit opneemt in de
aanwijzingen voor het OM? Toch is een afstandscriterium niet alles.
Met een fiets is een afstand van 500 meter immers snel overbrugd, laat
staan 250 meter. Wij willen gewoon niet dat jongeren in de verleiding
worden gebracht om in de coffeeshop te gaan zitten. Wij willen dat
gemeenten expliciet worden gewezen op de mogelijkheid om de
sluitingstijden van de coffeeshops aan te passen aan de schooltijden.
Als een coffeeshop overdag open is, is het geen enkel probleem om
tijdens of na schooltijd even langs te gaan met je vrienden. Dat wordt
toch lastiger als de coffeeshop pas om vijf uur, zes uur of zeven uur
opengaat. Wij willen dat de minister dit punt meeneemt in de nadere
afspraken die nog zullen worden gemaakt met de VNG.
De heer Van der Ham (D66):
Hoe oud zijn in uw redenering jongeren die in de coffeeshop zitten?
De heer Anker (ChristenUnie):
Formeel is dat 18 jaar. In mijn eigen schooltijd heb ik gezien dat het
ook wel eens onder die 18 jaar is.
De heer Van der Ham (D66):
Zaten zij in de coffeeshop?
De heer Anker (ChristenUnie):
Soms ging er iemand wat halen of zij kenden iemand die wat ging halen.
Het gaat mij erom dat de coffeeshop uit de logische route van die
jongeren komt. Als je 18 bent en er makkelijk kunt komen, is de stap
vrij makkelijk om in de coffeeshop te gaan zitten. Er zijn gemeenten
die ervoor kiezen om coffeeshops expliciet pas achterin de middag te
openen. Ik vind dat een heel verstandige manier van denken. Ik hoor
wel eens vragen waarom die coffeeshops tijdens schooltijd open zijn.
De heer Van der Ham (D66):
U geeft dus toe dat het probleem van jongeren onder de 18 jaar in de
coffeeshop een probleem van handhaving is, want het is verboden. Wij
hebben in diverse debatten in de Kamer gezegd, ook mijn fractie: als
dat aan de hand is, sluiten die hap, in ieder geval voor een paar
weken en misschien wel voor altijd.
De heer Anker (ChristenUnie):
Ja.
De heer Van der Ham (D66):
Daar zijn wij het over eens. Handhaving is hierin het belangrijkst; er
hoeft niet eens zo veel aan de regels te gebeuren.
De heer Anker (ChristenUnie):
Ik heb het gevoel dat de ene gemeente wat beter en de andere gemeente
wat minder goed is in het voeren van een goed drugsbeleid. Ik heb zelf
in een gemeenteraad gezeten. Wij hadden zo'n drugsnotitie en ik vroeg
daar regelmatig naar: jongens, wij hebben problemen. Maar er kwam niet
zo veel van de grond. De minister gaat in gesprek met de VNG over
bijvoorbeeld de afstandscriteria en andere zaken in het drugsbeleid.
Ik vind het een ontzettend goed idee. Ik vind dat zij dat expliciet
moet melden aan de gemeenten: doe er eens wat mee, haal het uit die
logische route van de jongeren.
Wij missen op dit moment een concrete visie van VWS op het
preventiebeleid voor jongeren. Er komt nog een uitgebreidere
drugspreventienota. Heeft de minister op dit moment voldoende inzicht
in de aard en omvang van de drugsverslavingsproblematiek onder
jongeren om die nota te kunnen opstellen? Wordt daarbij ook betrokken
in hoeverre de verslavingszorg is ingericht op jongeren? Is er
aandacht voor organisaties zoals de Stichting Voorkom! die zich zuiver
richten op de preventie van verslaving onder jongeren?
Als jongeren dan toch gebruiken, is het belangrijk dat anderen daarvan
geen schade of overlast ondervinden. Het gebruik van drugs in de
openbare ruimte moet daarom worden teruggedrongen. Blowende
hangjongeren op schoolpleinen, buurtpleinen en speeltuintjes geven
overlast. Wij horen gewoon te veel verhalen over speeltuintjes die
verziekt en soms zelfs geterroriseerd worden door een groepje
gebruikers. Het is begrijpelijk dat ouders hun kinderen daar niet meer
laten spelen, maar het is de omgekeerde wereld. Drugsgebruik hoort
niet in een speeltuin of op een sportveld. Wat doet de minister in het
overleg met de VNG om gerealiseerd te krijgen dat gemeenten het
blowverbod als instrument gaan inzetten? Hoe geeft de minister
uitvoering aan de motie, ingediend door ons en de VVD, die ooit
daarover is aangenomen door de Kamer?
Over coffeeshops in de grensstreek staan stevige voornemens in het
beleidsprogramma. In de nota Naar een veiligere samenleving staat dat
er in de eerste helft van 2008 afspraken zullen worden gemaakt over
concrete oplossingen waarbij rekening wordt gehouden met de gevoelens
van omringende landen. Prima, want het is niet de bedoeling om onze
ellende op anderen af te schuiven door bijvoorbeeld de inrichting van
wietboulevards. Wij vragen of er al een antwoord is op de vragen aan
het Europese Hof van Justitie om meer duidelijkheid te krijgen over de
toelaatbaarheid van het ontzeggen van toegang tot coffeeshops aan
niet-ingezetenen van Nederland. Dat zou de overlast in de
grensstreekgebieden zeer kunnen beperken en het zou een oplossing
kunnen betekenen voor de buurgemeenten die overlast ondervinden van
drugstoerisme.
Als je eenmaal verslaafd bent, is het belangrijk dat alles erop
gericht is dat je er weer van afkomt. Het is belangrijk dat de
verslaafde uit zijn sociaal isolement raakt en weer een plek inneemt
in de maatschappij. Er gebeurt veel, maar het kan nog veel beter. Wij
weten uit het justitieel verslavingsbeleid dat methoden waarin drang
wordt gebruikt voor afkicken effectief kan zijn. Ik weet natuurlijk
ook heel goed dat het veel lastiger is als er geen justitiële kapstok
is. Maar onze fractie wil dat dit kabinet zich inzet voor het mogelijk
maken van meer verplichtende vormen van afkicken in het medische
circuit. Daarom zijn wij terughoudend over de medicinale verstrekking
van heroïne. Het moet niet zo zijn dat wij deze mensen in feite
opgeven, omdat wij dan in ieder geval van de overlast af zijn.
Medicinale verstrekking moet er niet toe leiden dat wij het daarbij
houden. De ChristenUnie heeft altijd gepleit voor een goede kop en
staart aan deze methode. Wat doen wij nu meer met deze mensen dan
voorzien in hun verslavingsbehoefte? Zorgen wij naast de mogelijkheid
om af te kicken ook voor goede re-integratietrajecten, zodat zij weer
een kansrijke positie kunnen innemen in de samenleving?
In hoeverre is het huidige systeem van verslavingszorg voldoende
flexibel om met nieuwe ontwikkelingen om te gaan? Kan de
Minnesota-methode makkelijk worden ingepast in het programma? Is het
mogelijk te differentiëren naar verschillende doelgroepen, zoals
mensen met een uitgebreid sociaal netwerk en mensen die dat helemaal
niet hebben?
Het zou fantastisch zijn als dit kabinet er niet alleen in slaagt de
overlast van drugs effectief te bestrijden, maar daadwerkelijk wat kan
bereiken voor een succesvolle terugkeer van hardnekkige verslaafden in
de maatschappij.
Tweede termijn
De heer Anker (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik ben tevreden over het verloop van dit debat. Een van de
belangrijkste dingen is het gegeven dat er een nieuwe drugsnota komt.
Dat is goed. Ik ben ook blij dat er meer en meer aandacht is voor
drugsgebruik onder jongeren. Wat mij betreft komt er een apart
hoofdstuk over jongeren in de nota, hoewel ik uiteraard niet over de
lay-out ervan ga. Ik vind het echter belangrijk dat de problematiek
rond jongeren een expliciete plaats in de nota krijgt.
Ik heb het gehad over het blowverbod en de openingstijden van de
coffeeshops. Ik wil niet dat dit een beetje wegloopt. Het was mijn
bedoeling om voor te stellen, gemeenten een soort gereedschapskist te
geven. Als men daar een lokaal drugsbeleid wil neerzetten, krijgt men
dingen aangereikt die mogelijk zijn. Dat is het idee. Als dit
overeenkomt met wat de minister zei over het tussen de oren krijgen
bij de VNG, kan ik daarmee goed leven.
In verband met de verslavingszorg heeft mevrouw Joldersma nog de
Minnesotamethode genoemd. Ook de VWSwoordvoerder van onze fractie
heeft mij expliciet gevraagd, te letten op dit soort methoden die in
de praktijk erg veel hebben opgeleverd.