Regionaal persbericht afronding intern onderzoek
Utrecht, 06-03-2008
Disciplinair onderzoek parketpolitie afgerond
UTRECHT Het Utrechtse korps heeft de disciplinaire onderzoeken in
verband met wangedrag naar negen medewerkers van de parketpolitie die
op 3 september 2007 startten, afgerond. In de loop van het onderzoek
werd naar nog één medewerker een disciplinair onderzoek ingesteld.
Gedurende het onderzoek zijn deze medewerkers buiten functie gesteld
of belast met taken binnen een andere afdeling. Op basis van de
onderzoeken zijn zeven medewerkers om verschillende redenen bestraft.
Vijf medewerkers zijn ontslagen, één medewerker heeft zelf ontslag
genomen en één medewerker heeft een berisping gekregen. Ten aanzien
van twee medewerkers bleek geen sprake van plichtsverzuim. Zij zijn
weer werkzaam bij de afdeling. Een disciplinair onderzoek dat later is
gestart, loopt nog.
Het Bureau Veiligheid en Integriteit van de politie is op basis van
een oriënterend onderzoek in september gestart met het disciplinaire
onderzoek dat ruim vijf maanden in beslag heeft genomen. Alle
medewerkers van de regionale afdeling arrestantenzorg en parketpolitie
(RAPT) hebben ten behoeve van het onderzoek verklaringen afgelegd. Uit
het onderzoek is gebleken dat het geconstateerde wangedrag
voornamelijk jegens collegas plaatsvond en in vier gevallen bij
arrestanten. In het onderzoek is vastgesteld dat twee medewerkers zich
schuldig hebben gemaakt aan seksueel ongewenst gedrag jegens collegas.
In twee gevallen is discriminatie jegens collegas geconstateerd.
Meerdere medewerkers bleken gezag en aansturing van leidinggevenden
niet te accepteren en politiemiddelen oneigenlijk te gebruiken. Tevens
is uit het onderzoek gebleken dat vier medewerkers arrestanten onheus
bejegenden zoals hardhandig behandelen en / of verbaal grof
aanspreken. De officier van justitie heeft besloten in verband met de
bejegening van arrestanten naar één van deze (inmiddels ontslagen)
medewerkers een strafrechtelijk onderzoek in te stellen.
Alle ontslagen medewerkers zijn per direct niet meer werkzaam bij het
Utrechtse korps.
De korpsleiding betreurt deze misdragingen zeer, zeker door de omvang
waarin deze misdragingen zich voordeden. Zij vond het dan ook van
groot belang door middel van grondig onderzoek alle relevante feiten
op tafel te krijgen. Daarvan is nu ook sprake.
Het korps werkt verder aan een analyse van de situatie bij de RAPT en
zoekt naar oorzaken waardoor deze zijn ontstaan. De analyse wordt
gemaakt om er leerpunten en aanbevelingen uit te halen. In deze
analyse wordt onder andere gekeken naar instroombeleid, leidinggeven
en interne communicatie. Met een aantal leidinggevenden heeft hierover
inmiddels een functioneringsgesprek plaatsgevonden.