5-3-2008
Speciale werkgroep gaat status cisgenese onderzoeken
De Europese Commissie gaat een speciale werkgroep oprichten van
externe deskundigen, die nieuwe kweektechnieken, zoals cisgenese, gaat
onderzoeken en bepalen of ze wel of niet onder de biotechnologie
richtlijn moeten vallen.
Dat heeft de Eurocommissaris Dimas van milieu geantwoord op
schriftelijke vragen van VVD-europarlementariër Jan Mulder. Mulder is
van mening dat zich bij de cisgenese niet dezelfde risico's voordoen
als bij de transgenese, oftewel de gangbare biotechnologie.
Mulder: "De cisgenese techniek biedt grote mogelijkheden voor de
ontwikkeling van nieuwe plantenrassen, die daarnaast op een groter
maatschappelijk draagvlak kunnen rekenen. Helaas worden die
ontwikkelingen nu nog beperkt doordat de strenge Europese
biotechnologie regels ook voor cisgenese gelden."
"Ik vind de antwoorden van de Europese Commissie hoopgevend. De
werkgroep van deskundigen zal met een goed onderbouwd advies moeten
komen. Dit hoeft volgens mij niet heel lang te duren."
Mulder vindt dat voor de cisgenese een vrijstelling gecreëerd moet
worden onder de bestaande regels. Kleine en middelgrote bedrijven
zouden dan ook een grotere rol kunnen gaan spelen in de
rassenontwikkeling. Nu zijn het vooral multinationals, omdat alleen
zij in staat zijn om aan de strenge voorwaarden te voldoen.
Cisgenese is een techniek waarbij soorteigen genen overgebracht worden
in een plant, met als doel de eigenschappen van die plant te
verbeteren. Deze veelbelovende techniek heeft als voordeel boven
traditionele kruisingsmethoden dat het veel tijd kan besparen en
positieve eigenschappen veel makkelijker gescheiden kunnen worden van
negatieve eigenschappen.
Hieronder vindt u de schriftelijke vragen van Jan Mulder en de
antwoorden van de Europese Commissie hierop.
---
P-6606/07NL
Antwoord van de heer Dimas
namens de Commissie
(3.3.2008)
De lidstaten krijgen meer en meer te maken met vragen van
belanghebbenden, of nieuwe technieken zoals cisgenese tot een
genetisch gemodificeerd organisme (GGO) leiden. Daarom is
overeengekomen een werkgroep van externe deskundigen op te richten,
waarvan de leden door de voor Richtlijn 2001/18/EG bevoegde
autoriteiten in de lidstaten worden aangewezen. Die werkgroep zal
nieuwe kweektechnieken voor planten en nieuwe genetische
modificatietechnieken onderzoeken en bepalen van welke technieken moet
worden gesteld dat ze resulteren in een organisme dat onder de
definitie van GGO van artikel 2, lid 2, van Richtlijn 2001/18/EG
valt
.
Een van de discussiestukken voor de werkgroep is een document
betreffende cisgenese, waarin ook transgenese ter sprake komt. De
werkgroep zal zich buigen over het verschil tussen cisgenese en
transgenese; doel is te onderzoeken of
cisgenese-/transgenesetechnieken in het kader van Richtlijn 2001/18/EG
en Richtlijn 90/219/EEG
kunnen worden behandeld. Uiteindelijk zal de Commissie, rekening
houdend met de aanbevelingen van de werkgroep, beslissen of de
bijlagen van die twee richtlijnen moeten worden gewijzigd of niet.
De huidige wetgeving betreffende de toelating van en de handel in
GGO's is volledig verenigbaar met de doelstellingen van de strategie
van Lissabon. Doel is de bescherming van de gezondheid van mens en
dier en van het milieu en tegelijkertijd het correct functioneren van
de interne markt te waarborgen. Met Richtlijn 2001/18/EG inzake de
doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het
milieu, Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Parlement en de Raad
van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen
en diervoeders
en Verordening (EG) nr. 1830/2003 van het Parlement en de Raad van 22
september 2003 betreffende de traceerbaarheid en etikettering van
genetisch gemodificeerde organismen is een allesomvattend kader
tot stand gebracht dat een zorgvuldige beoordeling en een degelijk
beheer van de milieu- en gezondheidsrisico's, een weloverwogen keuze
van de consument en onbelemmerde handel in toegelaten GGO's mogelijk
maakt.
Richtlijn 2001/18/EG en andere EU-besluiten inzake GGO's beogen een
hoog beschermingsniveau van de gezondheid van de mens en van het
milieu te bereiken. Dit vereist een uitvoerige en grondige analyse van
de mogelijke risico's in verband met genetisch gemodificeerde
producten. Steun voor het midden- en kleinbedrijf (MKB) is een
legitiem politiek streven maar mag het in de EU-wetgeving inzake GGO's
verankerde hoge beschermingsniveau van de Europese burgers en van het
milieu niet aantasten.
Om evenwel de deelneming van het MKB in de communautaire procedure
voor de toelating van genetisch gemodificeerde levensmiddelen en
diervoeders te vergemakkelijken, is in Verordening (EG) nr.
981/2006
van de Commissie voorzien in een beperkte financiële bijdrage in de
kosten voor de validatie van de detectiemethode.
SCHRIFTELIJKE VRAAG P-6606/07
van Jan Mulder (ALDE)
aan de Commissie
Betreft: Cisgenese
Recente ontwikkelingen in de levenswetenschappen met name op het
gebied van cisgenese gaan snel en zouden hun weerslag kunnen hebben op
het verkrijgen van meer acceptabele genetisch gemodificeerde gewassen.
1. Is de Commissie van mening dat ontwikkelingen op het gebied van
cisgenese veelbelovend zijn, maar dat deze ontwikkelingen momenteel
nog ernstig afgeremd worden door de zware verplichtingen onder
richtlijn 2001/18/EG
?
2. Is de Commissie van mening dat er een essentieel verschil is tussen
cisgenese en transgenese?
3. Is de Commissie van mening dat bij de cisgenese techniek niet
dezelfde risico's optreden als bij de transgenese techniek? Zo ja,
acht de Commissie het daarom ook gerechtvaardigd om de cisgenese
techniek op te nemen in de lijst van vrijstellingen van bijlage I B?
Zo niet, waarom niet?
4. Is de Commissie van mening dat de huidige regelgeving in
overeenstemming is met de Lissabon Strategie, waarin de Europese
Commissie zich zelf tot doel gesteld heeft om de meest dynamische en
competitieve economie ter wereld te worden in 2010?
5. Is de Commissie van mening dat een kans gemist wordt om kleine en
middelgrote bedrijven een rol te geven in de ontwikkeling van nieuwe
rassen, omdat enkel multinationals in staat zijn om nieuwe rassen te
ontwikkelen onder de strikte voorwaarden van richtlijn 2001/18/EG?
Verontrust het de Commissie dat daardoor op termijn wereldwijd de
genetische variatie van het genetisch gemodificeerde rassen pakket
beperkt dreigt te worden en in handen zal zijn van slechts enkele
grote bedrijven?
_______________________
Richtlijn 2001/18/EG van het Parlement en de Raad van 12 maart
2001 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde
organismen in het milieu en tot intrekking van Richtlijn 90/220/EEG
van de Raad.
Richtlijn 90/219/EEG van de Raad van 23 april 1990 inzake het
ingeperkte gebruik van genetisch gemodificeerde micro-organismen, PB L
117 van 8.5.1990.
PB L 268 van 18.10.2003.
PB L 268 van 18.10.2003.
Verordening (EG) nr. 1981/2006 van de Commissie van 22 december
2006 tot vaststelling van nadere bepalingen ter uitvoering van artikel
32 van Verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de
Raad wat het communautaire referentielaboratorium voor genetisch
gemodificeerde organismen betreft, PB L 368 van 23.12.2006.
JO L 106 du 17.4.2001, p. 1.
VVD