Minister Cramer over OESO-vooruitblik op het leefmilieu in 2030
'Bevestigd wordt door de OESO dat beleidsoplossingen voor de belangrijkste milieuproblemen uitvoerbaar zijn en betaalbaar. De OESO heeft de blik gericht op kosten die nogal eens buiten beeld blijven maar die onontkoombaar en heel aanzienlijk zijn als we niets doen. Het is heel goed om je te realiseren dat korte termijn investeringen dus niet zozeer kosten met zich meebrengen maar juist kosten in de toekomst kunnen voorkomen. Het is duidelijk dat die boodschap ook geldt voor landen waar nu grote investeringen worden gedaan. Boodschap is dus: vandaag starten én op wereldniveau samenwerken.' Aldus de reactie van minister Jacqueline Cramer van Ruimte en Milieu op de vooruitblik.
'De timing van initiatieven is cruciaal', aldus Cramer. 'In de komende decennia zal er vooral ook in snel groeiende economieën als India en China worden geïnvesteerd . Daar liggen kansen. Het is goed dat die grote opkomende economieën actief betrokken zijn bij de onderhandelingen over de aanpak van grote milieuproblemen als klimaatverandering. Dat is cruciaal om er voor te zorgen dat er geen onherstelbare schade wordt aangebracht aan ecosystemen en dat de biodiversiteit gewaarborgd blijft'.
Achtergrond
De Organisatie voor Economische samenwerking en Ontwikkeling (OESO) heeft op 5 maart in Oslo haar vooruitblik gelanceerd op de milieu-ontwikkelingen tot 2030. De organisatie heeft hierin beleidscenario's doorgerekend en vooral gekeken hoe acties bijdragen aan meervoudige doelen. Rode draad in het rapport is dat vroegtijdige actie hoge kosten in de toekomst kan voorkomen en bijkomende voordelen realiseert. Een pleidooi dus voor actie nu, gericht op het bereiken van lange termijn doelen.
De OESO concludeert dat alleen wanneer Brazilië, Rusland, India en China meedoen én wanneer er snel actie wordt ondernomen, het internationale milieubeleid kans van slagen heeft. In dat geval is het uitvoerbaar en betaalbaar.
De ministers van Milieu van de OESO-landen hebben de OESO in 2003 opdracht gegeven tot het maken van deze studie naar beleidsmogelijkheden voor de belangrijkste milieuproblemen en naar de kosten als we niets doen. Het rapport wordt besproken op de conferentie van de EU-milieuministers op 28 en 29 april 'Environment and Global Competitiveness' in Parijs.