Nationale Bank van Belgie
De Nationale Bank en de notionele intrest
2008-03-04
De wetgeving met betrekking tot de notionele intrest is van toepassing op de
NBB.
Sinds 2006 past ze de wet die een aftrek voorziet op basis van het
eigen vermogen van de onderneming strikt toe. De Bank heeft geen
enkele fiscale constructie opgezet. Ze heeft het bedrag van de
notionele intresten berekend op basis van haar huidig eigen vermogen
in het kader van een gezond beheer van de onderneming ten aanzien van
al haar aandeelhouders.
De Bank heeft twee soorten aandeelhouders: de Staat voor 50 pct van
het kapitaal en private aandeelhouders voor de andere helft. Ze heeft
er altijd op toegezien tegenover elk van beide correct en billijk te
zijn. De Staat heeft tegelijk het emissierecht voor de bankbiljetten
en is tevens de belangrijkste aandeelhouder van de onderneming.
Als soevereine Staat kent de wet hem een bevoorrecht deel van de
inkomsten van de onderneming toe. Als aandeelhouder ontvangt hij,
zoals ook de andere aandeelhouders, een deel van de uitgekeerde winst
als dividend.
Ten slotte int hij eveneens vennootschapsbelasting op de winst van de
onderneming. De Bank heeft altijd alle bestaande wetten nauwgezet
toegepast en in het bijzonder heeft zij nooit misbruik gemaakt van de
fiscale wetgeving.
De jaarrekening van de onderneming werd unaniem goedgekeurd door de
Regentenraad.
De resultatenrekening 2007 sluit af met een winst voor het boekjaar,
na vennootschapsbelasting en voor winstverdeling, van EUR 283,2
miljoen. De verschuldigde vennootschapsbelasting op het resultaat
bedraagt EUR 103 miljoen na een notionele intrestaftrek ten belope van
EUR 17 miljoen.
De Regentenraad van de Bank heeft op 20 februari 2008 het dividend
vastgesteld op EUR 72 bruto. Het is betaalbaar op 2 april 2008.