ChristenUnie
Overleg over het Europese energie- en klimaatpakket
Overleg over het Europese energie- en klimaatpakket
woensdag 27 februari 2008 14:43
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Met
het kabinet heb ik waardering voor de voortvarendheid waarmee het
EU-beleid is ontwikkeld en voor het voorgenomen tijdpad tot 2009. Voor
de Europese verkiezingen moet het pakket zijn vastgesteld. Waar ik wel
behoefte aan heb, is meer inzicht in het traject dat vanaf dit moment
verder gevolgd gaat worden in EU-verband.
Een paar opmerkingen over de voorgestelde maatregelen.
Allereerst het voorstel om broeikasgas met 20% te reduceren. Onze
nationale ambities voor CO -reductie liggen hoger, namelijk 30%.Op
zichzelf begrijp ik het dat de Europese Commissie in verband met de
internationale verhoudingen een hogere ambitie afhankelijk wil maken
van een internationaal akkoord, maar de vraag is dan wel waarom wordt
ingezet op 20% terwijl op Bali 25% tot 40% is afgesproken. Het is van
belang dat de rijke geïndustrialiseerde landen het goede voorbeeld
geven. Houdt de EU met 20% dan wel voldoende druk op de ketel? Het is
opvallend dat de 30%-ambitie niet wordt doorgerekend. Wat betreft de
ChristenUnie moet de minister hier stevig op inzetten. Europa moet
niet een afwachtende houding aannemen en niet onder de 25% van Bali
gaan zitten. Stel dat het percentage 20 blijft en het kabinet wil
blijven vasthouden aan de nationale ambitie van 30%, moet de overige
CO -reductie voor Nederland daarom in de niet ETS-sectoren worden
gehaald of met CDM worden ingekocht? Ik vraag dit omdat in Schoon en
zuinig juist veel verwacht wordt van de ETS-sector. Wat ons betreft is
het in ieder geval en-en. Wij moeten voortvarend aan de slag met
Schoon en zuinig en wij gaan met een hoge en glasheldere inzet naar
Brussel.
De mogelijkheden voor externe emissiekredieten via het
Clean Development Mechanism, het CDM, worden in de voorstellen van de
Commissie beperkt tot 3% van de emissies van de niet-ETS-sectoren. Nu
al wordt gesteld dat bij een doelstelling van 30% voor dit extra deel
voor de helft van CDM gebruik mag worden gemaakt. Mijn fractie vraagt
zich wel af of wij deze kant op moeten. Uiteraard speelt
kostenefficiëntie een rol, maar vroeg of laat moeten de rijke landen
in eigen land aan de slag en kunnen wij onze reductiedoelstelling niet
meer afwentelen op ontwikkelingslanden. Als wij meer in eigen land
doen, kunnen wij "first mover"-voordelen behalen en een
energie-efficiëntere economie, minder luchtvervuiling en een betere
energievoorzieningszekerheid voor elkaar krijgen.
De voorstellen voor emissiehandel zijn erg intern,
EU-gericht. Dat is in dit stadium begrijpelijk maar wat betreft de
ChristenUnie kun je klimaatdoelen niet los zien van internationale
gerechtigheid. Mijn fractie ziet mogelijkheden voor het combineren van
de duurzame doelen met de millenniumdoelen. Is de minister bereid zich
in te zetten voor hogere kwaliteitseisen voor CDM-credits,
bijvoorbeeld in de vorm van de CDM gold standard? Mijn fractie roept
de minister op om de komende tijd te gebruiken om het systeem van CDM
aan te passen zodat het echt duurzaam wordt en ook ten goede komt aan
de lokale bevolking.
Over het algemeen steunt de fractie van ChristenUnie
voorstellen voor harmonisatie en het uitbreiden van het aantal
sectoren waarvoor emissierechten zullen worden geveild. Het is wel van
belang dat er voor deze sectoren snel duidelijkheid komt. De handel in
emissierechten blijft een middel en geen doel. Het middel is goed
omdat het bedrijven beloont die hun CO -uitstoot beperken en het
innovatie stimuleert. Tijdens het rondetafelgesprek van de vorige week
werd echter ook een paar keer gesproken over mogelijke perverse
effecten, zoals het verschuiven van gebruik van elektriciteit naar
gas. Een ander pervers effect vind ik de fixatie op het plafond binnen
het veilingsysteem. Dit kan op langere termijn een rem betekenen op
duurzame ontwikkelingen, omdat alle bespaarde ruimte binnen het
systeem weer kan worden opgevuld met nieuwe CO -uitstoot. Ik mis
eigenlijk een methode waarmee wij het emissieplafond in de loop van de
tijd verder kunnen verlagen, zodat de bonus hiervoor groter wordt dan
de prijs op de laatste CO -rechten, om de emissieruimte tot het
plafond te gebruiken.
De regering maakt bezwaar tegen het voorstel dat Europa
wellicht 20% van nationale veilingopbrengsten zou willen oormerken
voor onder meer beleid gericht op het reduceren van
broeikasgasemissies en het aanpassen aan klimaatveranderingen hier en
in ontwikkelingslanden. Ik deel dit bezwaar vanuit de gedachte dat
Nederland over zijn eigen begroting gaat, maar de gedachte van
oormerken vind ik op zichzelf wel mooi. Wij hebben het wel vaker met
veilingopbrengsten gedaan, zoals bij de UMTS-veiling. Het sluit ook
aan bij de op Bali gemaakte afspraken over additionele financiering
voor internationaal klimaatbeleid. Het is rechtvaardig om een deel van
de opbrengsten ten goede te laten komen aan landen die door de
gevolgen van klimaatverandering het zwaarst worden getroffen en er het
minst aan hebben bijgedragen. Dus waarom zouden wij als Nederland
daarin niet juist een voorbeeld geven?
De Europese doelstelling voor hernieuwbare energie is
ambitieus volgens het kabinet. De ambitie in het coalitieakkoord ligt
echter nog iets hoger. Nederland loopt met de huidige 2,4% achter op
veel andere Europese partners. Hoe gaan wij 20% bereiken? Ik mis een
nadere analyse op dit punt in de kabinetsbrief. Ik denk heel concreet
aan wat actuele discussies die spelen. Op het land gaat het met
windenergie nog niet goed. De provincie Utrecht wil geen energie meer
steken in de plaatsing van turbines op land na de afkeuring van de
locatie Woerden door de minister. De ChristenUnie roept de minister op
de discussie over windenergie nu heel snel vlot te trekken. Ik heb
begrepen dat er overleg plaatsvindt met het IPO en de VNG, maar is het
niet veel zinvoller om juist met alle partijen om de tafel te gaan
zitten om deze impasse te doorbreken?
Als het gaat om biobrandstof en biomassa kan ik mij
aansluiten bij de woorden van mevrouw Spies over de criteria en de
WTO-barrrières en vooral de voorbehouden zoals zij die heeft
geformuleerd.
Het kabinet stelt in het fiche dat de duurzaamheid te
allen tijde gewaarborgd moet zijn. Maar is dat dan op dit moment nog
wel het geval? De ChristenUnie vindt dat onderzoek naar de effecten
van de inzet van biomassa en de heroverweging van een
bijmengverplichting op korte termijn noodzakelijk zijn en verzoekt het
kabinet zich hiervoor in te zetten. Een klimaatdoel voor productie en
transport van alle transportbrandstoffen is een goed alternatief.
Mijn laatste vraag over biobrandstoffen betreft de
peildatum van 1 januari 2008. Hiermee worden de recente ontbossers
beloond. Is de minister bereid zich in te zetten voor het vervroegen
van die peildatum tot die van het FEC, namelijk 1995?
CCS ofwel de opslag van CO speelt een centrale rol in
het Nederlandse beleid. Het onderbrengen in ETS en het vaststellen van
Europese richtlijnen steun ik. De ChristenUnie deelt de bedenkingen
van de regering als het gaat om de balans tussen de bevoegdheden van
de Commissie en die van de lidstaten bij de vergunningverlening voor
CCS. Het primaat dient bij de lidstaten te liggen. Ik vraag mij af of
wij zo sterk op CCS moeten inzetten. Het inzetten van overheidsgeld
zoals de opbrengsten uit de emissiehandel voor CO -opslag betekent
dat wij minder toekomen aan daadwerkelijke duurzame innovaties, echte
energietransitie voor de toekomst, zoals wind in combinatie met
energieopslag in water en accu's. CCS blijft een "end of
pipe"-techniek en heeft als nadeel dat het leidt tot een hoger
energieverbruik en een toename van de afhankelijkheid van kolen en
gas. Er zijn geen synergie-effecten door reductie van andere gassen.
Bovendien kan inzet van CCS leiden tot verdringing van andere opties.
Het is nog maar de vraag of CCS van de grond zal komen, gezien de
geraamde emissieprijzen. Als het aandeel hernieuwbare energie
toeneemt, zoals wij willen, zal de CO -prijs misschien zelfs lager
zijn dan de ramingen. Opvallend vind ik dan ook de stelling dat de
voorwaarden in de richtlijn voor CO -opslag een reëel perspectief
dienen te bieden op de toepassing van CO -afvang, ‑transport
en -opslag op de gewenste grote schaal. Wat wordt hiermee bedoeld?
Wat betreft de ChristenUnie staan veiligheid en het
voorzorgbeginsel voorop. Dan is het kiezen van een locatie voor
experimenten in Barendrecht, in een toch wel dichtbevolkt gebeid,
opmerkelijk. Een ander zorgpunt is de aansprakelijkheid voor de
afgesloten opslaglocaties.
Het onderwerp energiebesparing mis ik in de voorliggende
stukken, zeker waar het gaat om de combinatie met de relatie tot de
emissieprijs en het plafond.
Tweede termijn
Mevrouw Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie): Voorzitter. Met
het kabinet heb ik waardering voor de voortvarendheid waarmee het
EU-beleid is ontwikkeld en voor het voorgenomen tijdpad tot 2009. Voor
de Europese verkiezingen moet het pakket zijn vastgesteld. Waar ik wel
behoefte aan heb, is meer inzicht in het traject dat vanaf dit moment
verder gevolgd gaat worden in EU-verband.
Een paar opmerkingen over de voorgestelde maatregelen.
Allereerst het voorstel om broeikasgas met 20% te reduceren. Onze
nationale ambities voor CO -reductie liggen hoger, namelijk 30%.Op
zichzelf begrijp ik het dat de Europese Commissie in verband met de
internationale verhoudingen een hogere ambitie afhankelijk wil maken
van een internationaal akkoord, maar de vraag is dan wel waarom wordt
ingezet op 20% terwijl op Bali 25% tot 40% is afgesproken. Het is van
belang dat de rijke geïndustrialiseerde landen het goede voorbeeld
geven. Houdt de EU met 20% dan wel voldoende druk op de ketel? Het is
opvallend dat de 30%-ambitie niet wordt doorgerekend. Wat betreft de
ChristenUnie moet de minister hier stevig op inzetten. Europa moet
niet een afwachtende houding aannemen en niet onder de 25% van Bali
gaan zitten. Stel dat het percentage 20 blijft en het kabinet wil
blijven vasthouden aan de nationale ambitie van 30%, moet de overige
CO -reductie voor Nederland daarom in de niet ETS-sectoren worden
gehaald of met CDM worden ingekocht? Ik vraag dit omdat in Schoon en
zuinig juist veel verwacht wordt van de ETS-sector. Wat ons betreft is
het in ieder geval en-en. Wij moeten voortvarend aan de slag met
Schoon en zuinig en wij gaan met een hoge en glasheldere inzet naar
Brussel.
De mogelijkheden voor externe emissiekredieten via het
Clean Development Mechanism, het CDM, worden in de voorstellen van de
Commissie beperkt tot 3% van de emissies van de niet-ETS-sectoren. Nu
al wordt gesteld dat bij een doelstelling van 30% voor dit extra deel
voor de helft van CDM gebruik mag worden gemaakt. Mijn fractie vraagt
zich wel af of wij deze kant op moeten. Uiteraard speelt
kostenefficiëntie een rol, maar vroeg of laat moeten de rijke landen
in eigen land aan de slag en kunnen wij onze reductiedoelstelling niet
meer afwentelen op ontwikkelingslanden. Als wij meer in eigen land
doen, kunnen wij "first mover"-voordelen behalen en een
energie-efficiëntere economie, minder luchtvervuiling en een betere
energievoorzieningszekerheid voor elkaar krijgen.
De voorstellen voor emissiehandel zijn erg intern,
EU-gericht. Dat is in dit stadium begrijpelijk maar wat betreft de
ChristenUnie kun je klimaatdoelen niet los zien van internationale
gerechtigheid. Mijn fractie ziet mogelijkheden voor het combineren van
de duurzame doelen met de millenniumdoelen. Is de minister bereid zich
in te zetten voor hogere kwaliteitseisen voor CDM-credits,
bijvoorbeeld in de vorm van de CDM gold standard? Mijn fractie roept
de minister op om de komende tijd te gebruiken om het systeem van CDM
aan te passen zodat het echt duurzaam wordt en ook ten goede komt aan
de lokale bevolking.
Over het algemeen steunt de fractie van ChristenUnie
voorstellen voor harmonisatie en het uitbreiden van het aantal
sectoren waarvoor emissierechten zullen worden geveild. Het is wel van
belang dat er voor deze sectoren snel duidelijkheid komt. De handel in
emissierechten blijft een middel en geen doel. Het middel is goed
omdat het bedrijven beloont die hun CO -uitstoot beperken en het
innovatie stimuleert. Tijdens het rondetafelgesprek van de vorige week
werd echter ook een paar keer gesproken over mogelijke perverse
effecten, zoals het verschuiven van gebruik van elektriciteit naar
gas. Een ander pervers effect vind ik de fixatie op het plafond binnen
het veilingsysteem. Dit kan op langere termijn een rem betekenen op
duurzame ontwikkelingen, omdat alle bespaarde ruimte binnen het
systeem weer kan worden opgevuld met nieuwe CO -uitstoot. Ik mis
eigenlijk een methode waarmee wij het emissieplafond in de loop van de
tijd verder kunnen verlagen, zodat de bonus hiervoor groter wordt dan
de prijs op de laatste CO -rechten, om de emissieruimte tot het
plafond te gebruiken.
De regering maakt bezwaar tegen het voorstel dat Europa
wellicht 20% van nationale veilingopbrengsten zou willen oormerken
voor onder meer beleid gericht op het reduceren van
broeikasgasemissies en het aanpassen aan klimaatveranderingen hier en
in ontwikkelingslanden. Ik deel dit bezwaar vanuit de gedachte dat
Nederland over zijn eigen begroting gaat, maar de gedachte van
oormerken vind ik op zichzelf wel mooi. Wij hebben het wel vaker met
veilingopbrengsten gedaan, zoals bij de UMTS-veiling. Het sluit ook
aan bij de op Bali gemaakte afspraken over additionele financiering
voor internationaal klimaatbeleid. Het is rechtvaardig om een deel van
de opbrengsten ten goede te laten komen aan landen die door de
gevolgen van klimaatverandering het zwaarst worden getroffen en er het
minst aan hebben bijgedragen. Dus waarom zouden wij als Nederland
daarin niet juist een voorbeeld geven?
De Europese doelstelling voor hernieuwbare energie is
ambitieus volgens het kabinet. De ambitie in het coalitieakkoord ligt
echter nog iets hoger. Nederland loopt met de huidige 2,4% achter op
veel andere Europese partners. Hoe gaan wij 20% bereiken? Ik mis een
nadere analyse op dit punt in de kabinetsbrief. Ik denk heel concreet
aan wat actuele discussies die spelen. Op het land gaat het met
windenergie nog niet goed. De provincie Utrecht wil geen energie meer
steken in de plaatsing van turbines op land na de afkeuring van de
locatie Woerden door de minister. De ChristenUnie roept de minister op
de discussie over windenergie nu heel snel vlot te trekken. Ik heb
begrepen dat er overleg plaatsvindt met het IPO en de VNG, maar is het
niet veel zinvoller om juist met alle partijen om de tafel te gaan
zitten om deze impasse te doorbreken?
Als het gaat om biobrandstof en biomassa kan ik mij
aansluiten bij de woorden van mevrouw Spies over de criteria en de
WTO-barrrières en vooral de voorbehouden zoals zij die heeft
geformuleerd.
Het kabinet stelt in het fiche dat de duurzaamheid te
allen tijde gewaarborgd moet zijn. Maar is dat dan op dit moment nog
wel het geval? De ChristenUnie vindt dat onderzoek naar de effecten
van de inzet van biomassa en de heroverweging van een
bijmengverplichting op korte termijn noodzakelijk zijn en verzoekt het
kabinet zich hiervoor in te zetten. Een klimaatdoel voor productie en
transport van alle transportbrandstoffen is een goed alternatief.
Mijn laatste vraag over biobrandstoffen betreft de
peildatum van 1 januari 2008. Hiermee worden de recente ontbossers
beloond. Is de minister bereid zich in te zetten voor het vervroegen
van die peildatum tot die van het FEC, namelijk 1995?
CCS ofwel de opslag van CO speelt een centrale rol in
het Nederlandse beleid. Het onderbrengen in ETS en het vaststellen van
Europese richtlijnen steun ik. De ChristenUnie deelt de bedenkingen
van de regering als het gaat om de balans tussen de bevoegdheden van
de Commissie en die van de lidstaten bij de vergunningverlening voor
CCS. Het primaat dient bij de lidstaten te liggen. Ik vraag mij af of
wij zo sterk op CCS moeten inzetten. Het inzetten van overheidsgeld
zoals de opbrengsten uit de emissiehandel voor CO -opslag betekent
dat wij minder toekomen aan daadwerkelijke duurzame innovaties, echte
energietransitie voor de toekomst, zoals wind in combinatie met
energieopslag in water en accu's. CCS blijft een "end of
pipe"-techniek en heeft als nadeel dat het leidt tot een hoger
energieverbruik en een toename van de afhankelijkheid van kolen en
gas. Er zijn geen synergie-effecten door reductie van andere gassen.
Bovendien kan inzet van CCS leiden tot verdringing van andere opties.
Het is nog maar de vraag of CCS van de grond zal komen, gezien de
geraamde emissieprijzen. Als het aandeel hernieuwbare energie
toeneemt, zoals wij willen, zal de CO -prijs misschien zelfs lager
zijn dan de ramingen. Opvallend vind ik dan ook de stelling dat de
voorwaarden in de richtlijn voor CO -opslag een reëel perspectief
dienen te bieden op de toepassing van CO -afvang, ‑transport
en -opslag op de gewenste grote schaal. Wat wordt hiermee bedoeld?
Wat betreft de ChristenUnie staan veiligheid en het
voorzorgbeginsel voorop. Dan is het kiezen van een locatie voor
experimenten in Barendrecht, in een toch wel dichtbevolkt gebeid,
opmerkelijk. Een ander zorgpunt is de aansprakelijkheid voor de
afgesloten opslaglocaties.
Het onderwerp energiebesparing mis ik in de voorliggende
stukken, zeker waar het gaat om de combinatie met de relatie tot de
emissieprijs en het plafond.