ChristenUnie
Overleg over de beleidsnota Biologische Landbouwketen
Overleg over de beleidsnota Biologische Landbouwketen
maandag 03 maart 2008 14:33
De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. Het kabinet heeft
verduurzaming als een van zijn prioriteiten gesteld. Stimuleren en
ondersteunen van de biologische landbouw past daar goed bij. De
ondernemers in de biologische landbouw gelden als voorhoede in de
verduurzaming van de Nederlandse landbouw. Dat is een mooie maar ook
een ambitieuze taak. De fractie van de ChristenUnie is blij met de
speciale aandacht voor de biologische landbouw. Deze geeft op een
goede manier vorm aan de opdracht om zorgvuldig met de schepping om te
gaan. De biologische landbouw verdient daarom onze steun, te meer
omdat deze bijdraagt aan de bewustwording van consumenten en aansluit
bij de wensen van dit kabinet ten aanzien van verbinding tussen stad
en platteland, van multifunctionele landbouw en van verbetering van
dierenwelzijn. Daarom is het goed dat er een nota voorligt die
speciaal ingaat op de uitdagingen voor de biologische landbouw in de
komende jaren.
De laatste jaren is de bekendheid van biologisch voedsel
bij het grote publiek enorm toegenomen. Het is nu eenmaal normaal om
biologisch voedsel in de supermarkt te zien liggen en een maaltijd met
geheel biologische ingrediënten te kunnen samenstellen. Het
geitenwollensokimago onder de consumenten is er volgens mijn fractie
wel zo'n beetje van af. Deze tendens kan het resultaat zijn van het
overheidsbeleid van de afgelopen jaren, dat gericht was op het
stimuleren van de vraag. Komt die stijging door dat intensieve
overheidsbeleid of is de groei van de vraag gewoon meegelift op de
toename van het Europees aanbod in het algemeen?
De gedachte achter de intensieve vraagstimulering is dat
een groeiende vraag het aanbod stimuleert. Maar voor mij raakt dat
precies aan het huidige probleem van de biologische sector. De vraag
is er en de groei zelfs ook. Daarentegen groeit het aanbod niet; het
areaal krimpt. Volgens mij betekent die discrepantie een groot risico
voor de sector. Er komen hoge prijzen in de gangbare landbouw. Het
beperkte aanbod van biologische producten betekent een grote kans op
verlies van consumenten, welke de afgelopen jaren moeizaam gewonnen
zijn. Hoe beziet de minister deze ontwikkeling? Hoe denkt zij haar
ambitie van 10% groei aan consumentenbestedingen in deze sector waar
te maken, als het al moeite zal kosten om de huidige consumenten vast
te houden?
De fractie van de ChristenUnie is van mening dat het
probleem groter is dan blijkt uit de maatregelen die de minister
neemt. In plaats van de sector steeds meer los te laten zodat deze
over vier jaar op eigen benen kan staan, is er volgens ons juist nu
een extra inspanning nodig om de sector over een aantal jaren op eigen
benen te kúnnen laten staan. Alleen dan halen wij misschien die groei
van het areaal met 5%. Die groeiambitie is dus inderdaad drastisch
naar beneden bijgesteld.
Natuurlijk is er een belangrijke rol voor de sector zelf weggelegd. De
ondernemers zijn de ambassadeurs voor en van de sector. Vooral zij
kunnen ervoor zorgen dat het nog negatieve imago opgepoetst worden en
dat zorgen over mogelijke drempels weggenomen worden. De minister
geeft eveneens aan dat zij een grote rol ziet weggelegd voor deze
sector. Waarom wordt dan maar een beperkt deel van de financiën,
namelijk 1,8 mln. voor vier jaar, ter beschikking gesteld voor
kennisdoorstroming? Zijn er meer onderdelen van het budget bestemd
voor de primaire sector zelf? Uit de sector vernemen wij namelijk
klachten dat een groot deel van het beschikbare geld vooral ten goede
komt aan adviesbureaus en -organisaties in plaats van aan de primaire
sector. Wat vindt de minister hiervan?
Los hiervan zie ik dat de minister het voornamelijk laat
bij vergoeding van de certificeringskosten en bij gunstige fiscale
maatregelen. Ik vraag de minister op dat punt in ieder geval in te
zetten op vergroting van de bekendheid met bestaande regelingen en
mogelijkheden bij de ondernemers. Volgens ons ontbreekt het daar nog
wel eens aan. Mijn zorg is echter of deze inzet voor dit moment wel
voldoende is. Mijn fractie zou het bijvoorbeeld zinvol vinden als de
minister juist bij andere landen informeert naar hun wijze van
stimulering van de biologische sector in plaats van dat zij vooral de
Nederlandse manier promoot. In andere landen is immers zowel het
areaal als het marktaandeel groter. Zou het niet goed zijn om
maatregelen te combineren? Moeten wij niet alleen het aanbod of alleen
de vraag stimuleren, maar daarentegen allebei?
Ik heb de nota gelezen. Gelet op de noodzaak van groei van
het areaal en de onderbouwing ervan in de nota kom ik inderdaad terug
-- de heer Atsma refereerde er al aan -- op de vraag of het stimuleren
van het aanbod niet opnieuw vorm kan krijgen door het wederom
instellen van een omschakelingssubsidie. Met die vraag heb ik dus
inderdaad geworsteld bij het lezen van de nota. Zo'n subsidie kan in
bedragen of in termijnen en de omschrijving ervan kan toegespitst
worden op een bestaande vraag. Zo'n regeling neemt mogelijk de vrees
weg voor de omschakelingsjaren en kan helpen twijfelende ondernemers
over de streep te trekken. Ik hoor heel positieve geluiden van de
grote aantallen ondernemers die staan te trappelen, maar ik beluister
tegelijkertijd dat het animo afneemt als gekeken wordt naar de goede
prijzen die momenteel in de gangbare landbouwsector kunnen worden
gehaald.
Ik zie op het punt van vergroting van het aanbod overigens goede
kansen door middel van Europese landbouwpolitiek en de overstap na
2013 wat ons betreft naar hectaretoeslagen met een bonus voor het
leveren van bovenwettelijke eisen. Ik hoor graag van de minister hoe
zij de kansen inschat voor de biologische sector binnen het vernieuwde
Europese landbouwbeleid. Is daar speciale aandacht voor of gaat de
sector mee in de algemene stroom van speciale diensten?
Wij steunen ook de inzet van de minister om de
mogelijkheden voor omschakelingsproducten in veevoer te vergroten
indien gewenst door de sector. Op welke termijn denkt zij hierover
duidelijkheid te hebben en dit zo nodig in Europees verband te
bereiken?
Over het vermarkten van omschakelproducten voor
consumenten ben ik nog wat terughoudend, met name vanwege de
duidelijkheid voor de consument. In hoeverre ziet de consument straks
door de bomen het bos nog? Komt vermarkten van het omschakelproduct
uiteindelijk ten goede van de groei van het bestedingspercentage in de
biologische sector?
Mevrouw Van Velzen (SP): Ik ben blij met de inbreng van de
ChristenUnie, Die is in ieder geval consistent en is niet veranderd nu
de partij een andere positie inneemt in de politieke discussie. Het
introduceren van een hectarepremie waar u evenals ik voorstander van
bent, kost wat. Dit kabinet bezuinigt op biologische landbouw,
welgeteld 32 mln. Bent u het met mij eens dat het introduceren van een
hectarepremie en het dusdanig bezuinigen op de sector niet samengaan?
Bent u bereid ervoor te pleiten om extra geld te investeren om de
hectarepremie mogelijk te maken?
De heer Cramer (ChristenUnie): Mijn inbreng is vooral bedoeld om met
de minister te kunnen discussiëren over de vraag of wij op dit punt
wel voldoende inspanningen leveren. Ik heb gezegd graag over te willen
gaan naar hectaretoeslagen na 2013. Tot die tijd pleit ik ervoor om te
kijken naar wat nodig is. Een hectaretoeslag zou er een onderdeel van
kunnen zijn. Ik heb daar niet direct voor gepleit. Ik heb mijn
voorstel over de omschakelingspremie nog maar eens opgepoetst. Als het
geld kost, moeten wij kijken hoe wij het vorm kunnen gaan geven. De
noodzaak om dat areaal te halen, zie ik namelijk wel. Ik constateer
dat de minister daarvan wat afstand heeft genomen in haar nota.
Mevrouw Van Velzen (SP): U heeft gelijk. U had het nu niet over de
hectarepremie maar over de omschakelingspremie die natuurlijk ook ten
dele aan hectaren is gebonden. Dat neemt niet weg dat hetzelfde
verhaal blijft staan. U bent er altijd voor geweest evenals ikzelf.
Mijn vraag aan u is vervolgens waar wij het geld daarvoor dan vandaan
gaan halen. Het zal toch neer moeten komen op een oproep aan de
minister om genoemde bezuiniging terug te draaien. Anders is het echt
niet mogelijk.
De heer Cramer (ChristenUnie): Bij de behandeling van de begroting van
LNV hebben wij hier ook over gesproken. Op dat moment heb ik mij
overigens door signalen uit een deel van de sector en door de
antwoorden van de minister ervan laten overtuigen dat wij dit niet
moesten doorzetten. Anders had ik toen al overwogen om een motie in te
dienen.
Als je vindt dat een bepaald beleid moet worden ingezet,
moet je daarna ook zoeken naar de middelen. Daar gaat naar mijn mening
de discussie van vandaag over. Ik vind echter ten principale dat je je
eerst moet afvragen of het een betere koers is om door middel van
overschakelingssubsidies of anderszins -- ik denk aan het voorstel van
mevrouw Jacobi -- ervoor te zorgen dat er een financiële stimulans is
voor een omschakeling. Ik denk dat dit nodig is. Als wij daar allemaal
"ja" tegen zeggen, ben ik bereid om te zoeken naar middelen. Dit is
naar mijn mening wel de volgorde.
De heer Atsma (CDA): De middelen zijn er op dit moment niet. Ik ben
ook benieuwd. Als het moet, zoekt de CDA-fractie mee, maar wij willen
ook graag de argumenten van de minister op dit punt horen. Het
evenwicht is immers buitengewoon wankel.
Ik kom even op de hectaretoeslag of hectarepremie. Ik
noemde deze even "flat rate" omdat dit de Europese benaming is. Ik ben
blij te horen dat collega Cramer 2013 als vertrekpunt noemt. Dan
kunnen wij de zaken immers in de breedte doorvoeren in het kader van
het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Het is wellicht een alternatief
voor cross compliance. Is de heer Cramer het met mij eens dat een
hectaretoeslag slechts voor een zeer beperkt deel van de ondernemers
in de biologische sector een alternatief kan zijn? Lang niet iedereen
beschikt immers over het areaal grond dat gekoppeld kan worden aan een
hectaretoeslag.
De heer Cramer (ChristenUnie): In dat soort details heb ik mij nog
niet verdiept. Ik weet niet of dat zo is. Als daar een gat zit, moeten
wij kijken of dat op een andere manier kan worden opgelost.
De heer Atsma (CDA): Iemand met een biologische kippenhouderij kan het
over het algemeen met minder hectares doen een biologische
akkerbouwer. Dat illustreert het misschien. Het is dus niet het ei van
Columbus.
De heer Cramer (ChristenUnie): Nu snap ik de opmerking van de heer
Atsma wel. Ik dacht dat hij doelde op gelijksoortige takken van sport
binnen de landbouw, dus op een biologische agrariër of een gangbare
agrariër. Daar kon ik mij even niets bij voorstellen. Het is duidelijk
dat een biologische kippenhouderij niet zoveel grond heeft. De heer
Atsma heeft daarin gelijk. Wij moeten zoeken naar mogelijkheden voor
ondernemers. De ondernemer neemt na 2013 in het nieuwe systeem deel
aan het leveren van groene diensten. Dat kan een biologische
kippenhouder ook doen. Misschien kan een deel van de toeslag wel
daarop worden gebaseerd.
Volgens mij moeten wij de discussie over de toeslagen nog
helemaal vormgeven. Het lijkt mij wel goed om nu aan te geven waar de
ChristenUnie voor staat. Ik denk dat ik daar duidelijk over ben
geweest.
Ik ga nog even in op de opmerking van de heer Atsma over
het wankel evenwicht. Deze term heeft hij ook in zijn bijdrage
gebruikt. Ik ben het daarover niet met hem eens. Hij suggereerde een
wankel evenwicht tussen aanbod en vraag. Volgens mij blijkt uit de
nota dat de vraag stevig is en dat het aanbod achterblijft. Ik meen
dan ook dat er volop ruimte is om het aanbod te verstevigen.
Een ambitieuze inzet op teeltonderzoek kan ook bijdragen
aan ontwikkeling van de sector en vergroting van het areaal. Er wordt
nu vooral gebruikgemaakt van gangbare rassen, maar ik denk dat er veel
te winnen is door de ontwikkeling van specifiek biologische rassen en
het gebruik van nieuwe technieken. Is de aandacht van de minister hier
specifiek op gericht?
In dit kader waardeer ik de aandacht voor het onderwijs.
Deze is nodig, omdat het imago van de biologische landbouw op veel
agrarische scholen erg negatief blijkt te zijn. Mijn fractie vraagt de
minister sterk in te zetten op het agrarisch onderwijs. De praktische
omschakelingscursussen, zoals aangeboden bij het Centrum Biologische
Landbouw, verdienen ondersteuning. Daar hebben de ondernemers echt wat
aan.
Mijn fractie steunt het handhaven van het onderzoeksbudget
voor de biologische landbouw. Biologische landbouw heeft nog volop
ontwikkelingskansen. Ik denk dan aan de bestrijding van ziektedruk in
de biologische kippenhouderijen of aan het dilemma dat de weidegang
van koeien leidt tot meer ammoniakuitstoot.
Een logisch uitgangspunt is volgens ons dat gangbaar en
biologisch elkaar versterken. Ik zou graag zien dat het budget voor de
verbinding tussen beide sectoren niet alleen bij de biologische sector
vandaan komt. De sectoren kunnen elkaar versterken, dus kan het budget
ook van beide kanten komen. Graag hoor ik hierop een reactie van de
minister.
Tweede termijn
De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. Ik wil een paar opmerkingen
maken. Ik dank de minister voor de uitgebreide beantwoording, waarnaar
ik goed geluisterd heb. Ik heb ook goed geluisterd naar wat zij heeft
aangegeven in verband met de zelfstandigheid van de sector, want het
is een punt van zorg bij de ChristenUnie of dat inderdaad het geval
zal zijn. De minister is nogal ferm in haar bewoordingen. Dat waardeer
ik op zichzelf, maar het is een fragiel evenwicht, zoals zij zelf
eveneens zegt. Ik vond het grappig dat de heer Atsma hieraan veel
woorden wijdde in de richting van collega Jacobi maar vervolgens in
zijn inbreng zei dat honderden bedrijven staan te trappelen om om te
schakelen als zij daartoe de ruimte krijgen.
Als de druk om over te schakelen er wel is en de vraag blijft groeien,
moet je volgens mij ook actief willen meewerken aan de mogelijkheden
voor bedrijven om die omschakeling te doen. Om die reden heb ik de
motie van collega Jacobi gesteund over het handhaven van de 10%
areaal.
De heer Atsma (CDA): Ik heb niet gezegd dat er honderden bedrijven in
de rij staan. Misschien heeft een ander dit gezegd, ik niet.
De heer Cramer (ChristenUnie): In mijn aantekeningen staat "de heer
Atsma".
De heer Atsma (CDA): Ik heb het echter niet gezegd.
De heer Cramer (ChristenUnie): De geschiedschrijving zal het leren.
Mocht ik het fout hebben, dan zal ik daarop publiekelijk terugkomen.
De heer Atsma (CDA): U leest het wel in het stenogram.
De heer Cramer (ChristenUnie): Dat bedoel ik met de
geschiedschrijving.
Ik ben het met de minister eens dat de sector het
geitenwollensokkenimago heeft losgelaten. Het is goed dat zij ziet dat
de nadruk vanuit de Kamer op de onderwijssector heel groot is. Ik
beluister bij de onderwijsgevenden echter nog wel eens de kritiek dat
het geitenwollensokkenimago bij de studenten nog wel bestaat. Er is
nog een lans te breken om dit aan te passen.
Over de overstap heb ik een motie ingediend. Ik heb beluisterd dat
mevrouw Van Velzen ongeveer een gelijkluidende motie heeft ingediend.
In de overwegingen zitten nog wat nuances. Wij moeten de beantwoording
van de minister maar even afwachten. Anders zal ik zien of wij de
moties in elkaar kunnen schuiven of iets dergelijks.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat de vraag naar biologische producten de afgelopen
jaren sterk is toegenomen, maar dat het aanbod achterblijft bij de
vraag, waardoor er ruimte is voor nieuwe ondernemers in de biologische
landbouw;
overwegende dat omschakeling naar en uitbreiding van biologische
landbouw bemoeilijkt worden door hoge investeringskosten en een laag
inkomen gedurende de omschakelingsperiode;
van mening dat een financiële ondersteuning gedurende de eerste jaren
van omschakeling bij kan dragen aan een groei van het aantal
biologische ondernemers;
verzoekt de regering vanaf het komende begrotingsjaar een nieuwe
omschakelingsregeling uit te werken, die omschakeling stimuleert met
respect voor de balans van de biologische markt,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter: Deze motie is voorgesteld door het lid Cramer. Naar mij
blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Zij krijgt nr.
22 (29842).
De heer Cramer (ChristenUnie): Ten slotte merk ik op dat een aantal
collega's heeft gesproken over de rol van de duurzame landbouw in het
traject. Er werd eigenlijk gezegd dat de duurzame landbouw een
voortrekker is en een voorbeeldfunctie heeft voor de gangbare
landbouw. Ik zou daaraan de volgende kreet willen koppelen: de
gangbare landbouw moet niet biologisch worden, maar de biologische
landbouw zou gangbaarder moeten worden. Ik wil daarmee zeggen dat de
gangbare landbouw niet langzamerhand opschuift met
duurzaamheidscriteria, waardoor de biologische landbouw haast alleen
maar een aanjaagfunctie vervult en geen zelfstandige markt is. De
minister stelt dit in haar nota. Ik wil deze notie toch even maken aan
het einde van mijn betoog. Bij een aantal collega's beluisterde ik dat
dit een doel zou kunnen zijn van de biologische landbouw. Voor mijn
fractie is dit absoluut niet aan de orde. De biologische landbouw
heeft een volstrekt zelfstandige positie.
Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD): Dit vraagt om een verheldering. Wij
hebben vorige week een uitgebreid debat gevoerd over de toekomstvisie
van de veehouderij, waarin verduurzaming centraal staat. Wij willen
allemaal dat de sectoren, zowel akkerbouw als veehouderij,
verduurzamen. Dit staat op zich los van de biologische landbouw. Wij
zien in deze nota echter ook dat er vanzelfsprekend verbindingen zijn.
Je doet dingen om het milieu te sparen. Dan hebben wij er toch
allemaal belang bij dat de gangbare landbouw -- ik noem die landbouw
al duurzaam -- verduurzaamt? Ik begrijp het verhaal van de heer Cramer
dus eigenlijk niet.
De heer Cramer (ChristenUnie): Ik leg het nog eens uit, als de
voorzitter mij de ruimte ervoor biedt. Ik ontken niet dat er
verbindingen zijn tussen de gangbare landbouw en de biologische
landbouw. Ook ontken ik niet dat de biologische landbouw daarin een
voorbeeldfunctie heeft. Vandaag werd echter op een aantal momenten de
suggestie gewekt dat de biologische landbouw alleen maar een
aanjaagfunctie heeft om de duurzaamheidsaspecten van de gangbare
landbouw te verbeteren. Dat kan wat mij betreft niet zo zijn. De
biologische landbouw heeft een zelfstandige, volwassen functie. De
minister zegt dit ook. De biologische landbouw is het loophekje
ontgroeid, maar heeft af en toe een valhekje nodig om niet ongenadig
op zijn snufferd te gaan. Daarom heb ik met mijn motie gepleit voor
ondersteuning. Ik wilde echter de nadruk leggen op de zelfstandige
positie van de biologische landbouw.