Promotie C.N. van der Sluis
Titel proefschrift
In wederzijdse afhankelijkheid
---
Promotors:
Prof.mr. R. de Lange
---
Datum
29 februari 2008 13:30
---
Locatie:
Woudestein, Forumzaal
---
Faculteit
Faculteit der Rechtsgeleerdheid (FR)
Binnenlands bestuur moet meer samenwerken bij uitvoering Europese regels
In Nederland zouden centrale en decentrale overheden meer bestuurlijke
kennis en informatie moeten uitwisselen om schendingen van Europese
regels te voorkomen. Op deze manier kan de Nederlandse regering ook
kritischer kijken naar de groeiende invloed van de Europese
regelgeving. Dit concludeert Cornelis van der Sluis in zijn
proefschrift In wederzijdse afhankelijkheid. Nationaal bestuurlijk
toezicht in Europees perspectief, dat hij op vrijdag 29 februari 2008
verdedigt aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Als gemeentes en provincies in Nederland de Europese regels niet goed
naleven, stelt de Europese Unie de centrale overheid hiervoor
aansprakelijk. Zo moest de Nederlandse regering de Europese Unie
miljoenen terugbetalen, toen lokale overheden de besteding van
Europese structuurfondsen in de jaren negentig niet zorgvuldig hadden
afgehandeld. Omdat de centrale overheid opdraait voor het foutief
handelen of nalaten van een gemeente of provincie, heeft ze behoefte
aan instrumenten, waarmee ze beter toezicht kan houden op de
decentrale overheden, en eventueel ook boetes kan verhalen. Zeker nu
de invloed van Europese regelgeving op steeds meer terreinen merkbaar
is.
Cornelis van der Sluis onderzocht wat er op dit gebied kan en mag
binnen de huidige staatsinrichting. Hij toont aan dat ingrijpen van de
centrale overheid, ook op basis van de bestaande wetgeving, mogelijk
moet zijn, zeker gelet op de mogelijke gevolgen van schendingen van
Europees recht. De bestaande instrumenten van schorsing, vernietiging
en taakverwaarlozing lijken daarbij voldoende. Nieuwe instrumenten
zijn niet nodig. De veronderstelde autonomie - een grens die aan
toezicht wordt gesteld - van decentrale overheden is dus niet in alle
gevallen juridisch hard te maken.
Maar bovenal is preventie van groot belang. Centrale en decentrale
overheden zijn van elkaar afhankelijk en zouden meer kennis en
informatie moeten uitwisselen om schendingen van Europese regels te
voorkomen. Hiervoor zou een agentschap kunnen worden opgericht, dat
niet alleen een platform is voor informatie- en kennisuitwisseling,
maar ook in beeld brengt en onderzoekt op welke wijze decentrale
overheden Europese regels wel of niet uitvoeren. Op deze manier zou de
Nederlandse regering ook kritischer kunnen kijken naar de groeiende
invloed van de Europese regelgeving, die volgens Van der Sluis lang
niet altijd nodig is. Het bestaande kenniscentrum `Europa decentraal'
zou hierin een belangrijke rol kunnen spelen.
Erasmus Universiteit Rotterdam