Vlaamse Overheid
Nieuwsbericht van de Vlaamse overheid van vrijdag 29 februari 2008
Maar halftijds school lopen volstaat niet langer
Voorontwerp van decreet over afwisselend leren en werken goedgekeurd op Vlaamse Regering
Vanaf volgend schooljaar moeten alle jongeren die kiezen voor afwisselend leren en werken (ca. 11 000 leerlingen) een voltijds engagement opnemen van minimaal 28 uren. Het betreft de leertijd, de deeltijdse vorming en het deeltijds onderwijs. Dit voltijdse engagement maakt deel uit van een nieuw concept 'leren en werken' dat de Vlaamse Regering vandaag goedkeurde.
Minister van Onderwijs VANDENBROUCKE wil op die manier jongeren uit het deeltijds onderwijs via een aangepast leertraject zicht geven op een beroepsgerichte kwalificatie. Een betere afstemming tussen de drie bestaande leersystemen is hiervoor wel een voorwaarde. Een centraal opvolgingssysteem zal toelaten om deze jongeren van dag tot dag te volgen zodat het voltijdse engagement geen lege doos blijft. Door regionale afstemming en intense onderlinge samenwerking tussen de aanbieders moeten leerlingen die tot vandaag alleen maar school liepen en geen deeltijdse job hadden, of die in een voor hen ongeschikt traject zaten, snel op hun plaats geraken en zo toch nog een arbeidsmarktgerichte kwalificatie behalen. Het traject van de leerling moet altijd het uitgangspunt zijn. Of die onderlinge samenspraak werkt, zal de overheid goed bewaken. Externe kwaliteitszorg via de onderwijsinspectie wordt voor de drie systemen op één lijn gebracht.
De voorbije drie jaar overlegde minister Vandenbroucke intensief met de betrokken instanties over het systeem van deeltijds leren en werken. Het deeltijds onderwijs geeft jongeren tussen 15 en 18 jaar de kans om school en werk te combineren en tegelijk een kwalificatie te behalen. Voor een aantal schoolmoeë jongeren is dit een goede oplossing. Deeltijds leren kan op drie manieren: via het deeltijds beroepssecundair onderwijs, via de leertijd of via de deeltijdse vormingen. Hoewel deze drie deeltijdse leersystemen duidelijk potentieel in zich hebben, vertonen ze tot nu toe een aantal structurele gebreken. Het gebrekkige imago, het leertraject dat onvoldoende op maat van de jongere is, het vaak ontbreken van het luik werkervaring, de relatief hoge ongekwalificeerde uitstroom zijn duidelijk knelpunten die het succes van deeltijds leren in de weg staan.
Met het nieuwe concept 'leren en werken' bepaalt de minister vanaf 1 september 2008 dat jongeren in het deeltijds onderwijs minimum 28 uren per week moeten leren en werken. Dit komt overeen met het minimum aantal wekelijkse lestijden in het voltijds secundair onderwijs. Dit voltijdse engagement is een essentiële stap in het nieuwe concept. Daarvoor is er - binnen de bevoegdheid van de Vlaamse gemeenschap - een wijziging van de leerplichtwet nodig. In het kader van de competentieagenda en sectorconvenants maakte de minister eerder al afspraken met de sociale partners om voldoende werkervaringsplaatsen te creëren. Via regionale overlegplatforms zullen de opleidingsverstrekkers vervolgens vraag en aanbod samenbrengen zodat de jongere maximale kansen krijgt om leren en werken te combineren.
Niet iedere leerling is meteen arbeidsrijp. Voor wie dus geen deeltijdse job vindt of een job nog niet aankan, is er het uitgebreide aanbod van brugprojecten (o.m. net-niet echte jobs bij lokale besturen) of voortrajecten (waar gewerkt wordt aan arbeidsmarktgelieerde attitudes). Jongens en meisjes die op zoek moeten naar een nieuwe horizon voor zichzelf kunnen die vinden door een persoonlijk ontwikkelingstraject, wat het exclusieve terrein van de deeltijdse vorming wordt.
Deeltijds onderwijs (georganiseerd door onderwijs zelf), de leertijd (georganiseerd door Syntra-Vlaanderen) en de erkende vorming (door met dat doel opgerichte vzw's) zullen meer afstemming brengen tussen de drie systemen van deeltijds leren en werken. In welke fase van een traject een jongere zich ook bevindt of welk profiel de jongere ook heeft, hij of zij moeten steeds kunnen rekenen op individuele en flexibele trajecten met een goede trajectbegeleiding. Dit aanbod moet elke jongere de kans geven om een kwalificatie of eventueel zelfs een studiebewijs te behalen. Een nieuw centraal opvolgingssysteem laat toe kort op de bal te spelen en de jongeren dag op dag te volgen. De gegevensregistratie moet minder tijd vragen van de begeleiders, maar veel (beleids)informatie bieden.
Cruciale partners in dit geheel zijn ook de CLB's (Centra voor leerlingenbegeleiding) en VDAB (Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding). Ook met welzijnsinstellingen zal moeten worden samengewerkt.
Voor meer persinformatie kunt u terecht bij:
Ward Verhaeghe, woordvoerder van minister Vandenbroucke
Tel: 02 552 68 00
GSM: 0476 60 02 15
Email: persdienst.vandenbroucke@vlaanderen.be
Url: http://publicatie-62.vlaanderen.be/servlet/Satellite?pagename=nieuwsberichten%2FNB_Nieuwsbericht%2FNieuwsbericht&cid=1203528770184