Algemeen ambtsbericht Afghanistan
Augustus 2007
Directie Personenverkeer, Migratie en Vreemdelingenzaken
Afdeling Asiel- en Migratiezaken
Inhoudsopgave Pagina
1 Inleiding 4
2 Landeninformatie 5
2.1 Basisgegevens 5
2.1.1 Land en volk 5
2.1.2 Geschiedenis 6
2.1.3 Staatsinrichting 10
2.2 Politieke ontwikkelingen 14
2.2.1 Parlement 14
2.2.2 Machtsfactoren 18
2.2.3 Bestuur 20
2.3 Militaire ontwikkelingen en veiligheidssituatie 21
2.3.1 ISAF 21
2.3.2 PRT 22
2.3.3 `Enduring Freedom' 23
2.3.4 Afghaanse veiligheidsorganisaties 23
2.3.5 Ontwapening, demobilisatie en reïntegratie (Disarmament, demobilisation,
reintegration: DDR) 26
2.3.6 Veiligheidssituatie 28
2.4 Sociaal-economische situatie 35
2.4.1 Humanitaire situatie 35
2.4.2 Economische situatie 36
2.4.3 Drugs 36
3 Mensenrechten 37
3.1 Juridische context 37
3.1.1 Verdragen en protocollen 37
3.1.2 Nationale wetgeving 37
3.2 Toezicht 42
3.2.1 Mensenrechtencommissie 42
3.2.2 Transitional Justice 43
3.3 Naleving en schendingen 47
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting 49
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering 50
3.3.3 Vrijheid van godsdienst en overtuiging 51
3.3.4 Bewegingsvrijheid en documenten 51
3.3.5 Rechtsgang 54
3.3.6 Arrestaties en detenties 58
3.3.7 Foltering, mishandeling en bedreiging 60
3.3.8 Verdwijningen 61
3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden 62
3.3.10 Doodstraf 63
3.4 Positie van specifieke groepen 64
3.4.1 Politieke opposanten 64
3.4.2 Etnische groepen 64
3.4.3 Journalisten 67
3.4.4 Vrouwen 68
3.4.5 Niet-moslims 74
3.4.6 Taliban 76
3.4.7 Ex-communisten 76
3.4.8 Homoseksuelen 77
3.4.9 Minderjarigen 78
4 Migratie 79
4.1 Migratiestromen en motieven 79
4.1.1 Terugkeer algemeen 79
4.1.2 Terugkeer vanuit Nederland 79
4.1.3 Problemen bij terugkeer 80
4.2 Opvang binnenlandse ontheemden 82
4.3 Opvang in de regio 82
4.4 Activiteiten van internationale organisaties 83
Literatuur 85
I Samenstelling van de regering 92
Lijst van commandanten van politie per provincie (geactualiseerd op 17 oktober 2007) 94
II Historisch overzicht van de belangrijkste politieke facties en hun militaire
eenheden 96
III Lijst van politieke partijen die officieel geregistreerd zijn bij het ministerie van
Justitie (geactualiseerd op 17 oktober 2007) 99
IV Lijst van afkortingen 104
V Kaart van Afghanistan 106
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
1 Inleiding
In dit algemeen ambtsbericht wordt de huidige situatie in Afghanistan beschreven
voor zover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van
personen die afkomstig zijn uit Afghanistan en voor besluitvorming over de
terugkeer van afgewezen Afghaanse asielzoekers. Dit ambtsbericht is een
actualisering van eerdere ambtsberichten over de situatie in Afghanistan
(laatstelijk januari 2007). Het algemeen ambtsbericht beslaat de periode van
november 2006 tot en met augustus 2007. In uitzonderingsgevallen wordt in dit
ambtsbericht in voetnoten ook melding gemaakt van enkele relevante
gebeurtenissen die na de verslagperiode plaatshadden.
Dit ambtsbericht is gebaseerd op informatie van openbare en vertrouwelijke
bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende
organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties,
vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde
openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen
bevindingen ter plaatse en vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse
vertegenwoordiging in Afghanistan aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag.
In het algemeen ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde
openbare bronnen. Daar waar openbare bronnen zijn vermeld, wordt de tekst in
veel gevallen ook ondersteund door informatie die op vertrouwelijke basis is
ingewonnen.
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente politieke ontwikkelingen en
veiligheidssituatie. Deze beschrijving wordt voorafgegaan door een beknopt
overzicht van de recente geschiedenis van Afghanistan. Ook is een korte passage
over de geografie en de bevolking van Afghanistan opgenomen.
In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Afghanistan geschetst. Na een
beschrijving van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij
Afghanistan partij is, komen de mogelijkheden van toezicht op naleving van de
mensenrechten aan de orde. Daarna volgt de beschrijving van de naleving dan wel
schending van enkele klassieke mensenrechten. Ten slotte wordt de positie van
specifieke groepen, waaronder minderjarigen belicht.
In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden en de activiteiten
van internationale organisaties, waaronder de positie van de UNHCR, aan de orde.
4
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
2 Landeninformatie
2.1 Basisgegevens
2.1.1 Land en volk
De Islamitische Republiek Afghanistan ligt in Zuidwest-Azië en wordt volledig
ingesloten door andere landen. Het land grenst in het oosten en zuiden aan
Pakistan (over een afstand van 2580 km), in het westen aan Iran (936 km), in het
noorden aan Turkmenistan (744 km), Oezbekistan (137 km) en Tadzjikistan (1206
km) en in het noordoosten aan China (76 km).
Afghanistan beslaat een oppervlakte van ongeveer 650.000 km², achttien maal de
oppervlakte van Nederland. Het land is opgedeeld in 34 provincies.1 De vijf
grootste steden van het land zijn Kaboel (de hoofdstad), Kandahar, Herat, Mazar-i-
Sharif en Jalalabad. De bevolkingsomvang wordt geschat op ruim 31 miljoen
inwoners.2 De bevolking van Afghanistan bestaat uit een groot aantal etnische
groeperingen, waarvan de grootste groep de Pashtuns (42 %) zijn. Andere
belangrijke bevolkingsgroepen zijn de Tadzjieken (27 %), de Hazara's (ongeveer 9
%), de Oezbeken (ongeveer 9 %), de Aimak (4 %) en de Turkmenen (3 %).
Daarnaast zijn er nog vele kleinere etnische groepen, waaronder de Noeristani's en
de Farsen of Farsiwan en de nomadische Kuchi's.3
De islam is de officiële religie in Afghanistan. Ongeveer 80 % van de bevolking is
soennitisch moslim, terwijl ongeveer 20 % sji'itisch moslim is (waartoe ook een
kleine groep ismaëlieten behoort). Daarnaast leeft een zeer kleine groep hindoes
en sikhs in Afghanistan.4
In Afghanistan worden meer dan 30 talen gesproken, waarvan het Dari en Pashtu
de belangrijkste zijn. Deze talen worden respectievelijk gesproken door 50 procent
1 Het betreft: Badakhshan, Badghis, Baghlan, Balkh, Bamiyan, Farah, Fariab, Ghazni, Ghor,
Helmand, Herat, Jowzjan, Kaboel, Kandahar, Kapisa, Kunar, Kunduz, Laghman, Logar,
Nangarhar, Nimroz, Uruzgan, Paktia, Paktika, Parwan, Samanghan, Sar-i-Pol, Takhar,
Wardak, Zabul, Nuristan, Khost, Daikundi en Pansjiri.
2 Schatting uit juli 2006 uit het CIA World Fact Book.
3 CIA World Factbook juli 2006. Volgens een van de standaardwerken van Erwin Orywal uit
1986 over de bewoners van Afghanistan komen er in Afghanistan tenminste 55 verschillende
etnische groepen voor. Geciteerd in: W. Vogelsang, Afghanistan, een geschiedenis
(Amsterdam 2002), blz. 45.
4 U.S. Department of State, Background note: Afghanistan (januari 2004), blz. 1.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
en 35 procent van de bevolking).5 Sinds 1936 zijn Dari en Pashtu de officiële talen
van Afghanistan, hetgeen is bevestigd in de nieuwe grondwet van januari 2004. De
Turkse talen (Oezbeeks en Turkmeens) zijn in de nieuwe grondwet samen met het
Baluchi, Pashai, Nuristani en Pamiri na het Pashtu en Dari tot derde officiële taal
verheven in die gebieden waar een meerderheid van de bevolking deze talen
spreekt. Onderwijs wordt alleen in het Pashtu en Dari gegeven. Het Pashtu wordt
overwegend door de Pashtuns gesproken. Tadzjieken en Hazara's spreken
voornamelijk Dari. Veel stedelijke Pashtuns, met name in Kaboel, spreken ook
Dari. Na de val van het Talibanbewind in 2001 heeft het Dari aan populariteit
gewonnen, omdat het Pashtu wordt geassocieerd met de Taliban, die grotendeels
uit Pashtuns bestaan. Het volkslied wordt uitsluitend in het Pashtu gezongen.
2.1.2 Geschiedenis
De moderne geschiedenis van Afghanistan begint met de machtsovername door
Mohammed Daoud, die in 1973 zijn neef koning Zahir Shah afzette, zichzelf tot
president benoemde en daarmee een einde maakte aan de semi-constitutionele
monarchie die tussen 1919 en 1973 in Afghanistan bestond.6 Zahir Shah is op 23
juli 2007 overleden. Hij kreeg een staatsbegrafenis in Kaboel.
Communistische periode (1978 1992)
De heerschappij van Daoud duurde tot 1978, toen de Democratische Volkspartij
van Afghanistan (DVPA) met een militaire coup de macht overnam.7 De DVPA
zou 14 jaar aan de macht blijven. De `Democratische Republiek Afghanistan',
zoals Afghanistan toen ging heten, werd achtereenvolgens geregeerd door de
presidenten Nur Mohammad Taraki (1978 1979), Hafizollah Amin (1979),
Babrak Karmal (1980 1986) en Mohammad Najibullah (1986 1992). Tijdens
de regeerperiode van Najibullah werd de naam van het land gewijzigd in
`Republiek Afghanistan'. Van 1979 tot 1989 werden grote delen van het land
bezet door Sovjettroepen.
Gedurende de gehele periode 1978 1992 woedde een binnenlands gewapend
conflict tussen aanhangers van het communistische bewind en Sovjet-troepen aan
5 CIA World Factbook, juli 2006.
6 H. Magnus en E. Naby, Afghanistan. Mullah, Marx and Mujahid (Colorado en Oxford 2000),
blz. 40.
7 Voor een uitvoerige beschrijving van de geschiedenis van de communistische periode zie
bijvoorbeeld: Algemeen ambtsbericht `Veiligheidsdiensten in communistisch Afghanistan
(1978-1992), AGSA, KAM, KhAD en WAD' van 29 februari 2000 met kenmerk DPC/AM-
663896, Algemeen ambtsbericht `Rechtsgang in Afghanistan (1978-1992)' van 29 september
2000 met kenmerk DPC/AM-695004, W.B. Fisher, A. Mukarram en K. Rafferty,
`Afghanistan', in: The Far East and Australasia 1999 (1999), H.S. Bradsher, Afghan
Communism and Soviet Intervention (Oxford, 1999) en M. Urban, War in Afghanistan
(Londen 1990).
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
de ene kant en islamitische opstandelingen, de Mujahedin, aan de andere kant.
Najibullah slaagde er niet in om tot nationale verzoening te komen. In april 1992
kwam een einde aan de communistische heerschappij in Afghanistan.
Mujahedin-periode (1992 1996)
De verschillende Mujahedin-facties die de communisten hadden bevochten,
vulden in 1992 het ontstane machtsvacuüm en grepen daar waar zij konden de
macht.8 Om het hoofd te kunnen bieden aan de chaos die hiervan het gevolg was,
besloten de Mujahedin een interim-regering te vormen. Op 24 april 1992 werd
hiertoe door de Mujahedin-facties een overeenkomst gesloten (het Peshawar
akkoord), dat voorzag in een transitieregering waarvan het leiderschap om de vier
maanden zou roteren. Sibghatullah Mojaddedi was de eerste president van de
nieuw uitgeroepen `Islamitische Staat Afghanistan'. Dit akkoord hield echter niet
lang stand. Op 7 maart 1993 sloten de Mujahedin-partijen een nieuw akkoord
(Islamabad akkoord). Dit akkoord voorzag in een transitieregering onder leiding
van Burhanuddin Rabbani voor de duur van 18 maanden en een duidelijke
afbakening van taken en bevoegdheden. Omdat Rabbani zich met name niet hield
aan het laatstgenoemde aspect, laaide het binnenlands gewapende conflict tussen
de Mujahedin-facties weer op. Pas na de komst van de Taliban werd in grote delen
van Afghanistan de rust hersteld.
Taliban-periode (1996 2001)
De opmars van de Taliban in Afghanistan begon in 1994.9 De Taliban-beweging
werd in dat jaar opgericht door een groep Afghanen die had gestudeerd aan door
Arabische landen gefinancierde koranscholen, zogenaamde madrassa's, met name
gesitueerd in Pakistan (Peshawar en Quetta). In Afghanistan bestonden toen nog
nauwelijks madrassa's. Onder de oprichters en aanhangers van de Taliban
bevonden zich veel oud-strijders van diverse (Pashtun) Mujahedin-facties.
De Taliban wisten in korte tijd belangrijke steden als Kandahar, Herat, Jalalabad
en op 27 september 1996 de hoofdstad Kaboel, te veroveren. Onder de Taliban
werd de officiële naam van het land gewijzigd in `Islamitisch Emiraat
Afghanistan'. De Taliban waren aanvankelijk in staat grote delen van het land te
8 Voor een uitvoerige beschrijving van de geschiedenis van de Mujahedin-periode zie
bijvoorbeeld: Algemeen ambtsbericht `Hezb-i-Wahdat, mensenrechtenschendingen (1992-
1999)' van 23 juni 2000 met kenmerk DPC/AM-681499, R.H. Magnus en E. Naby,
Afghanistan. Mullah, Marx and Mujahid (Colorado en Oxford 2000) en W.B. Fisher, A.
Mukarram en K. Rafferty, `Afghanistan', in: The Far East and Australasia 1999 (1999).
9 Voor een uitvoerige beschrijving van de geschiedenis van de Taliban-periode zie
bijvoorbeeld: Algemeen ambtsbericht `Situatie in Afghanistan' van 21 juni 2001 met
kenmerk DPC/AM-704362, M. Griffin, Reaping the whirlwind. The Taliban movement in
Afghanistan (Londen, Virginia 2001), W. Maley, Fundamentalism reborn? Afghanistan and
the Taliban (New York 1998), en A. Rashid, Taliban. Islam, oil and the new great game in
Central Asia (New York 2000).
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
bezetten doordat de diverse partijen verdeeld waren als gevolg van etnische
tegenstellingen en machtsstrijd. Pas toen de verschillende facties in juni 1997 de
handen ineen sloegen, wist men de opmars van de Taliban te stoppen en op enkele
plaatsen zelfs terug te dringen. Deze coalitie werd aangeduid als United Islamic
Front for the Salvation of Afghanistan, kortweg ook `United Front' of
`Noordelijke Alliantie' (NA) genoemd.
De belangrijkste facties in de NA waren: Jamiat-i-Islami onder leiding van
Burhanuddin Rabbani (Tadzjiek) en Ahmad Shah Massoud10 (Tadzjiek); Junbish-
i-Melli onder leiding van de generaal Abdul Rashid Dostum (Oezbeek); Hezb-i-
Wahdat onder leiding van Abdal Karim Khalili (Hazara); Harakat-i-Islami onder
leiding van Ayatollah sjeikh Mohseni (sji'iet) en een aantal splintergroeperingen.
Tussen 1997 en 2001 wisten de Taliban uiteindelijk 90 tot 95% van Afghanistan in
handen te krijgen. Zij bleken echter niet in staat de Noordelijke Alliantie definitief
te verslaan en geheel Afghanistan in te nemen.
Na de Taliban
Op 7 oktober 2001 begonnen de Verenigde Staten met militaire acties tegen
Taliban- en Al Qa'ida-eenheden in Afghanistan. De acties waren het gevolg van
de op 11 september 2001 in de Verenigde Staten gepleegde aanslagen door het
terroristische Al Qa'ida-netwerk, geleid door Osama Bin Laden. De leiders van Al
Qa'ida konden zich onder het Talibanbewind in Afghanistan verschuilen en vanuit
daar de aanslagen voorbereiden. De militaire acties leidden ertoe dat de Taliban-
en Al Qa'ida-eenheden dermate werden verzwakt, dat de Noordelijke Alliantie in
november en december 2001, met steun van de Verenigde Staten, Afghanistan
onder haar controle wist te brengen.
Parallel aan de militaire campagne werd onder leiding van de Speciale
Vertegenwoordiger van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (VN),
Lakhdar Brahimi, gewerkt aan een politieke oplossing voor Afghanistan. Op 5
december 2001 werd in Bonn een akkoord bereikt over de samenstelling van een
interim-regering, de Afghan Interim Administration (AIA), onder leiding van
Hamid Karzai.11 De belangrijkste taak van de AIA was om binnen zes maanden
een nood-Loya Jirga (hierna: Loya Jirga)12 voor te bereiden, die moest resulteren
10 Ahmad Shah Massoud was in 1992 benoemd tot minister van Defensie onder de regering van
Rabbani. Hij speelde als voorzitter van de Shura-i Nazar, de militaire vleugel van Rabbani's
Jamiat-i-Islami, een sleutelrol in de Noordelijke Alliantie. Massoud werd op 9 september
2001 op 48-jarige leeftijd in Faizabad vermoord door moslimextremisten, die waarschijnlijk
verbonden waren aan de Taliban of Al Qa'ida.
11 President Karzai is van Pashtun etniciteit.
12 Een Loya Jirga is de benaming voor traditionele vergaderingen van leiders van de Pashtun-
stammen en leiders van andere etnische groepen in Afghanistan, aan wie belangrijke politieke
beslissingen kunnen worden voorgelegd. Het bijeenroepen van een Loya Jirga moet voldoen
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
in een overgangsregering die in 2004 verkiezingen zou organiseren. Daarnaast
werd ingestemd met de komst van een internationale vredesmacht, aangeduid als
International Security Assistance Force (ISAF), die er voor moest zorgdragen dat
de AIA in een veilige omgeving van start kon gaan. Het Akkoord van Bonn werd
op 6 december 2001 door middel van resolutie 1383 door de VN-Veiligheidsraad
bekrachtigd. De AIA werd op 22 december 2001 geïnstalleerd.
De door de AIA georganiseerde Loya Jirga werd op 18 juni 2002 afgesloten.
Afspraken van het Akkoord van Bonn werden nagekomen, in die zin dat er een
interim-staatshoofd (Hamid Karzai) werd benoemd en dat de structuur en invulling
van de belangrijkste posities in het kabinet werden goedgekeurd. De resultaten van
de Loya Jirga werden op 26 juni 2002 door de VN-Veiligheidsraad bekrachtigd
door de unanieme aanname van resolutie 1419. De enige verplichting uit het
Akkoord van Bonn die nog open staat is de organisatie van districtsverkiezingen.
De macht van de overgangsregering bleef vooral beperkt tot Kaboel en omgeving.
Daarbuiten trokken krijgsheren veel macht naar zich toe. Hoewel de regering zelf
geen mensenrechtenschendingen in de hand werkte, maakten verscheidene
overheidsorganen zoals de veiligheidsdienst, zich schuldig aan
mensenrechtenschendingen.13
Op 4 januari 2004 werd na 22 dagen van overleg door de Constitutionele Loya
Jirga (CLJ) een nieuwe grondwet voor Afghanistan aangenomen. Na
ondertekening door president Karzai op 26 januari 2004 is de grondwet met
onmiddellijke ingang van kracht geworden. De president is ook verantwoordelijk
voor de implementatie van de grondwet.14
Tijdens de CLJ werd uiteindelijk bepaald dat de president zou worden bijgestaan
door twee vice-presidenten.15 Alhoewel dit niet in de grondwet is vastgelegd, zou
er algemene overeenstemming zijn dat de vice-presidenten tot een andere etnische
groep dienen te behoren dan de president zelf.
aan twee voorwaarden, te weten 1) een Loya Jirga dient binnen het territorium van
Afghanistan te worden gehouden, vrij van buitenlandse inmenging, en 2) het bijeenroepen
van een Loya Jirga moet geschieden door een door het volk gekozen hoofd van de wettige
regering. Op grond van deze voorwaarden misten de machthebbers tijdens de
communistische periode (1978 1992), de Mujahedin-periode (1992 1996) en het Taliban-
tijdperk (1996 2001) de autoriteit om een Loya Jirga te beleggen, ondanks dat in deze
periodes wel bijeenkomsten hebben plaatsgevonden die als Loya Jirga werden aangeduid.
13 Office of the EU Special Representative for Afghanistan, Human Rights report No. 9/2003
(Kaboel, 25 maart 2003), blz. 6
14 Economist Intelligence Unit, 'Country Report on Afghanistan' (Londen, februari 2004), blz.
6. Meer in Algemeen ambtsbericht Afghanistan van mei 2004, met kenmerk DPV/AM-
855889.
15 In de conceptgrondwet was nog sprake van één vice-president.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Op 9 oktober 2004 hebben er voor het eerst in de geschiedenis in Afghanistan vrije
presidentsverkiezingen plaatsgevonden. Dit kon gebeuren op grond van de
Kieswet die in juli 2004 is aangenomen. In de periode voorafgaand aan de
verkiezingen vonden veel incidenten plaats.16 Veel daarvan hadden tot doel de
verkiezingen te saboteren.
Sabotage-acties waren talrijk in de aanloop naar de parlementsverkiezingen van 18
september 2005. Op die dag werden zowel afgevaardigden gekozen voor het
Lagerhuis als voor de provinciale raden. De verkiezingen zelf verliepen
uiteindelijk relatief rustig. Echter, in veel provincies was stembusfraude gepleegd
en diverse (ex) commandanten met een gewelddadig verleden bemachtigden een
zetel in de provinciale raden of het Lagerhuis, ondanks het feit dat er een soort
controlemechanisme (`vetting') was ingesteld. Dat mechanisme diende te
voorkomen dat mensen die bijvoorbeeld banden hadden met gewapende milities
op de kieslijsten terecht zouden komen.
Op 31 januari 2006 werd de Londen Conferentie gehouden, tijdens welke doelen
werden gesteld waar het landsbestuur naar moet toewerken. In het zogenaamde
Afghanistan Compact, zijn een veertigtal concrete en tijdgebonden doelen
vastgelegd aangaande de volgende vijf beleidsterreinen: veiligheid; bestuurlijke
hervorming; rechtsorde en mensenrechten; economische en sociale ontwikkeling
en drugsbestrijding. In 2011 moeten de doelen zijn gehaald.
2.1.3 Staatsinrichting
Kabinet
De regering bestaat tegenwoordig uit de president, Karzai (Pashtun), twee vice-
presidenten, Khalili (Hazara) en Massoud (Tadzjiek) en 25 ministers, waaronder
één vrouw. In het kabinet zijn de belangrijkste etnische groepen
vertegenwoordigd. Uiteindelijk is slechts één voormalig krijgsheer in het kabinet
opgenomen: Ismael Khan (voormalig gouverneur van Herat) is minister van
Energie. Verder kreeg voormalig krijgsheer Dostum een officiële positie binnen de
legerleiding en heeft maarschalk Fahim, kopstuk van de Noordelijke Alliantie, in
de verslagperiode de functie van Senior Advisor to the President gekregen.
Bestuurlijke indeling
Afghanistan is bestuurlijk verdeeld in 34 provincies en 397 districten.17 Hoewel er
regionale bestuursorganen zijn, is er sprake van een sterk gecentraliseerde
16 AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights', Third Report (17 augustus 13
september 2005, blz. 13.
17 CIA World Factbook, juli 2006, UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and
International Protection Considerations 2005, blz. 6, de vastlegging van de districtsgrenzen is
10
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
structuur.18 Gebaseerd op de huidige wetgeving is het Afghaanse bestuur formeel
als volgt georganiseerd:
- provincies vormen de grootste administratieve eenheden in Afghanistan. Zij
worden elk geleid door een gouverneur (wali), die is benoemd door de centrale
regering in Kaboel; de provinciale raden functioneren in het bestuur van de
provincies formeel als adviserende lichamen;19
- districten zijn de gedecentraliseerde administratieve eenheden (woluswali)
binnen een provincie, die normaal worden geleid door een districtsgouverneur.
De huidige districtsverdeling zou volgens de `procedures voor de verkiezing
van afgevaardigden voor de nood-Loya Jirga' ook dienen als
kiesdistrictverdeling;
- dorpen vormen de kleinste administratieve eenheid binnen een district. De
sociale instituties binnen een gemeenschap verschillen van regio tot regio in
functie en structuur en worden meestal aangeduid als jirga of shura. Dit zijn ad
hoc groepen van gerespecteerde personen binnen een gemeenschap die
optreden als scheidsrechters bij disputen en als aanjagers bij het organiseren
van collectieve acties. Jirga's of shura's kunnen ook twee of meer
gemeenschappen representeren en werken samen met de districtsautoriteiten.20
Het is niet duidelijk wat nu exact het mandaat is van de provinciale raden. Een
wijziging in de Wet op de Provinciale Raden, waarin de raden meer
monitoringsbevoegdheden zouden krijgen, werd in de zomer van 2006 door het
Hogerhuis afgekeurd.
Wat betreft de districtsraden is het onzeker of die er binnen afzienbare tijd zullen
komen. De districtsverkiezingen zijn tot nader order uitgesteld, onder meer omdat
de grenzen van de districten nog steeds niet zijn vastgesteld. Reden hiervan is het
feit dat gedurende de jarenlange oorlogen bepaalde de facto grenzen zijn ontstaan.
Lokale commandanten weigerden afstand te doen van verworven machtsposities.21
Dat er op korte termijn geen districtsverkiezingen zullen plaatsvinden heeft een
belangrijke staatkundige consequentie. Een derde van het aantal zetels in het
een politiek gevoelige zaak. Van 68 districten zijn de grenzen nog niet vastgesteld, waardoor
de districtsverkiezingen moesten worden uitgesteld. Voorts is het district Gizab in 2006
overgeheveld van de provincie Daikundi naar Uruzgan, teineinde de veiligheidssituatie er te
verbeteren. Dit besluit was naar verluidt geïnspireerd door het feit dat de in Gizab wonende
Pashtun niet bestuurd wilden worden door Hazara's.
18 Wereldbank, `Afghanistan: State building, sustaining growth and reducing poverty, februari
2005, blz. 44.
19 Artikel 4 Wet op de Provinciale Raden.
20 UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and International protection considerations'
(Genève 2003), blz. 4.
21 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for International peace and security' (S/2005/183).
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Hogerhuis (Meshrano Jirga) is niet conform de grondwet opgevuld. De
provinciale raden hebben twee leden uit hun midden gekozen om in het Hogerhuis
te zitten in plaats van één: één permanent lid en één tijdelijk lid totdat de
districtsverkiezingen zullen zijn gehouden.22
De Afghan Research and Evaluation Unit heeft aangegeven dat in de praktijk de
taken van de provinciale raden zeer onduidelijk zijn. Bovendien bestaat er een
reëel gevaar voor duplicatie van bevoegdheden tussen de provinciale raden en de
districtsraden, mochten deze weer actief worden.23
De United Nations Assistance Mission to Afghanistan (UNAMA) ondersteunt de
opbouw van de staatsinrichting in Afghanistan. Momenteel heeft UNAMA de
beschikking over acht regionale veldkantoren, die weer provinviale kantoren onder
zich hebben.24
Grondwet
In de in januari 2004 aangenomen grondwet wordt Afghanistan officieel
aangeduid als `Islamitische Republiek Afghanistan'. De grondwet stipuleert dat
Afghanistan zowel islamitisch als democratisch is. De grondwet creëert een
presidentieel systeem waarbij de overheid wordt verdeeld in een uitvoerende,
wetgevende en rechterlijke macht. Alhoewel in de grondwettekst niet expliciet
naar de shari'a of het islamitische recht wordt verwezen, staat wel vermeld dat
geen enkele Afghaanse wet `tegengesteld kan zijn aan het geloof en de bepalingen
van de islam'.
Uitvoerende macht
De uitvoerende macht ligt in handen van een president, die via directe
verkiezingen voor een periode van vijf jaar wordt gekozen. De president moet
moslim en Afghaans staatsburger zijn en mag maximaal één keer worden
herkozen. Tot zijn verantwoordelijkheden behoren:
- het optreden als opperbevelhebber van het nationale leger;
- het bepalen van het overheidsbeleid met instemming van het parlement;
- het benoemen van ministers, de procureur-generaal, de directeur van de
centrale bank en de rechters van het Hooggerechtshof met instemming van
het belangrijkste wetgevende orgaan, de Wolesi Jirga (zie hierna). De
president benoemt ook de provinciale gouverneurs en hun plaatsvervangers;
22 JEMB, Meshrano Jirga Elections, 27 november 2005, blz. 2.
23 AREU, Caught in confusion (Kaboel 2005), blz. 2, AREU, Provincial governance structures
in Afghanistan: from confusion to vision?, mei 2006, blz. 6.
24
De regiokantoren van UNAMA per regio: Kandahar (zuid); Gardez (zuidoost); Jalalabad
(Oost); Kunduz (noordoost); Balkh (noord); Herat (West); Bamyan (centrale hooglanden);
Kabul (hoofdkwartier)
12
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
provinciale politiechefs en provinciale hoofden van de veiligheidsdienst;
chefs van de stadspolitie en districtsgouverneurs.
Wetgevende macht
De Nationale Vergadering van de Islamitische Republiek Afghanistan is het
hoogste wetgevende orgaan en bestaat uit twee huizen: de Wolesi Jirga (het Huis
van het Volk/ Lagerhuis) en de Meshrano Jirga (het Huis van
Ouderen/Hogerhuis). De Wolesi Jirga heeft meer zeggenschap dan de Meshrano
Jirga. De maximaal 249 afgevaardigden van de Wolesi Jirga worden direct
gekozen. Iedere provincie vaardigt een aantal leden af, dat aantal is vastgesteld op
grond van het bevolkingsaantal van de provincie. Volgens de grondwet dienen per
provincie ten minste 2 afgevaardigden vrouw te zijn.
Per provincie worden twee leden voor de Meshrano Jirga benoemd, een door de
provinciale raad en een door de verzamelde districtsraden.25 De overige leden van
de Meshrano Jirga, gelijk aan het aantal provincies, worden benoemd door de
president. Van de presidentieel benoemde kandidaten moet de helft vrouw zijn.
De regering en de leden van de Nationale Vergadering hebben het recht
initiatieven te doen voor wetsvoorstellen (initiatiefrecht). Het Hooggerechtshof
heeft een beperkt initiatiefrecht inzake het rechtswezen en kan dergelijke
wetsvoorstellen alleen via de regering doen.
De Nationale Vergadering heeft de primaire verantwoordelijkheid voor: de
bekrachtiging, de aanpassing of het intrekken van wetgeving; de goedkeuring van
ontwikkelingsprogramma's en de goedkeuring van de nationale begroting; het
instellen, aanpassen of wijzigen van administratieve eenheden; en de ratificatie
van internationale verdragen.
In aanvulling hierop heeft de Wolesi Jirga ook het recht om ministers ter
verantwoording te roepen over het gevoerde beleid; beslisrecht over
ontwikkelingsprogramma's en het nationaal budget; en de mogelijkheid tot goed-
of afkeuring van benoemingen op basis van de grondwet.
Rechterlijke macht
De hoogste rechterlijke instantie in Afghanistan wordt gevormd door de Stera
Mahkama (Hooggerechtshof). De leden van het hof worden voorgedragen door de
president, waarna het parlement met de Nationale Vergadering moet instemmen.
De ambtstermijn voor een rechter in het Hooggerechtshof bedraagt maximaal tien
jaar. Het Hooggerechtshof beoordeelt wetten op hun islamitische gehalte en
spreekt recht in laatste instantie. Naast het Hooggerechtshof bestaan er
25 De taken van de provinciale- en districtsraden zijn vooralsnog onduidelijk, AREU, Caught in
confusion (Kaboel, 2005), blz. 2.
13
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
rechtbanken op landelijk, provinciaal en districtsniveau.26 Rechters kunnen
formeel zijn opgeleid in zowel het islamitisch recht als in het seculiere recht.
Bevolkingsadministratie
Als gevolg van de burgeroorlog ontbreken in Afghanistan veel
bevolkingsstatistieken. De laatste volkstelling werd in 1979 uitgevoerd. Onder
meer met behulp van de Identity Checking Unit (IDCU) worden gegevens over
geboorte en sterfte nu centraal geregistreerd. Ook maakte het Central Statistics
Office (CSO) in 2006 een schatting van de bevolking. Met het oog op de
verkiezingen zal het CSO naar verwachting in 2008 een volkstelling uitvoeren.
De ontmanteling van de bevolkingsadministratie begon onder het communistische
bewind in het midden van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Als gevolg van de
burgeroorlog bleek het steeds moeilijker om de administratie op orde te houden.
Daarnaast werden in deze periode allerhande centrale en decentrale archieven op
last van de algemene inlichtingendienst van de Sovjet-Unie (KGB) en de
Democratische Volkspartij van Afghanistan (DVPA) opgeschoond of vernietigd
om te voorkomen dat gevoelige informatie in handen van de vijand zou vallen. Na
de val van het communistische bewind in 1992 bestond feitelijk alleen nog in
dorpen op het Afghaanse platteland een soort (bevolkings)administratie. Deze
administratie werd gewoonlijk bijgehouden door een dorpsoudste. Dit laatste
overblijfsel van het oorspronkelijke administratiesysteem is met de komst van de
Taliban ook verdwenen. Door ongeletterdheid of desinteresse van de plaatselijke
vertegenwoordigers van de Taliban werd de bevolkingsadministratie veelal niet
gecontinueerd.27
2.2 Politieke ontwikkelingen
Ook in deze verslagperiode is het Karzai niet gelukt een steviger grip te krijgen op
de regio's, waar verscheidene facties veel invloed hebben. In het parlement voeren
conservatieve, met name noordelijke krachten de boventoon. Dit bleek onder meer
uit enkele controversiële wetsvoorstellen en de kritiek op gematigde ministers.
Meest controversieel was de recent door het Afghaanse parlement aangenomen
amnestiewetgeving.
2.2.1 Parlement
Het parlement was niet bijzonder coöperatief ten opzichte van de president en gaf
weinig blijk van voortvarendheid inzake wetgevende aangelegenheden. Om het
wetgevingsproces te versnellen is het de bedoeling dat de fundamentele discussies
over wetsvoorstellen en decreten in parlementaire commissies worden besproken.
26 Zie verder hoofdstuk 3.3.5.
27 Zie ook algemeen ambtsbericht Afghanistan van 21 juni 2001 met kenmerk DPC/AM-
704362, blz.13.
14
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Volgens het secretariaat van de Wolesi Jirga zijn in de afgelopen twee jaar (tot
december 2007) 162 wetsvoorstellen ingediend door de regering en 8 voorstellen
gedaan door de Wolesi Jirga zelf. Van deze 170 wetsvoorstellen zijn er 56
goedgekeurd.
In de verslagperiode is een aantal nieuwe politieke partijen opgericht. Officiëel
zijn er meer dan 80 partijen geregistreerd. Grofweg is in het parlement een aantal
clusters te onderscheiden, die intern niet noodzakelijkerwijs elkaar in stemgedrag
volgen. In de eerste plaats de Hazara Hezb-e-Wahdat stroming, onder leiding van
Mohaqeq, die zich profileert als pro-Karzai. In de tweede plaats is er een groep die
onder invloed staat van de Pashtuns Sayyaf en Almas. Ondanks dat deze groep
niet uitgesproken pro-Karzai is, heeft de groep hem wel op belangrijke momenten
gesteund.
Op 3 april 2007 werd formeel de politeke beweging National Front (NF, eerder
ook United National Front of Afghanistan geheten) opgericht, waarin critici van
Karzai zich hebben verenigd. In de beweging zitten voornamelijk Tadzjieken,
maar ook Pashtuns en Hazara's. Bovendien maken ook enige voormalige
communisten deel uit van de beweging. Echter, het zijn vooral leden van de
voormalige Noordelijke Alliantie die de boventoon voeren binnen het NF. Meest
prominente leden zijn Lagerhuisvoorzitter Qanooni, maarschalk Fahim, minister
voor Water en Energie Ismael Khan, de vice-presidenten Massood en Khalili,
adviseur van de Opperbevelhebber van de Strijdkrachten Generaal Dostum en
Lagerhuislid en Jamiat-i-Islami voorman Rabbani. Laatstgenoemde is ook
benoemd als voorzitter van de beweging.28 Opvallend is het lidmaatschap van
Mustafa Zahir, de kleinzoon van de voormalige koning.29 Het is nog onduidelijk
hoe de beweging zich zal ontwikkelen, gelet op het losse karakter ervan.
Hoewel het NF nauwelijks als een hecht verband opereerde en onder meer uit
conservatieve oud-Mudjahedin voormannen bestaat, bestempelt het zichzelf als
een hervormingsbeweging, die onder meer een grondwetsherziening nastreeft. Zo
dient in de optiek van het NF een parlementair systeem te worden ingevoerd,
waarin het parlement een premier kiest en de functie van president een meer
ceremoniële functie wordt. Voorts zouden gouverneurs niet langer door de
regering moeten worden benoemd, maar rechtstreeks door de bevolking moeten
worden gekozen.30 Karzai beschouwt het NF als politieke oppositie.
In april 2007 werd ook de Afghaanse Parlementaire Groep (AGP) gevormd. In het
Lagerhuis heeft de groep 41 leden. Naar eigen zeggen hebben ze zich
28 Rabbani is voorzitter van de Uitvoerende Raad van de beweging. Die raad bestaat uit 33
personen, van wie 2 vrouw zijn en de helft in het parlement zit,
29 EIU, `Country report on Afghanistan', april 2007, blz. 13,
30 EIU, `Country report on Afghanistan', april 2007, blz. 13.
15
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
gepositioneerd tussen de regering en het NF. De AGP bestaat voornamelijk uit
Hazara's en Pashtuns uit het oosten van Afghanistan. In de AGP zijn nauwelijks
Tadzjieken en Pashtuns uit het westen vertegenwoordigd. Het is nog onduidelijk
wat voor een stempel de AGP op het parlementaire reilen en zeilen kan drukken.
Voorts zetelt in het parlement nog een aantal kleinere, multi-etnische
oppositiegroepen: Nationale Onafhankelijkheid (Estiqlal-e-Milli), Nationale
Observator (Nezarat-e-Milli) en de Progressieve Parlementaire Groep (Taraqee
Khwah).31 Daarnaast is in februari 2007 de progressieve Derde Weg (Khat-e-
Siwoom) opgericht als groep in het parlement.32 In de verslagperiode is ook een
uitgesproken pro-Karzai partij opgericht: de Republikeinse Partij (Jamhuree
Khwah). Onder meer de minister van Binnenlandse Zaken steunt de partij.33
Bij de behandeling van verscheidene kwesties is in de verslagperiode gebleken dat
conservatieve krachten (Mujahedin) een stempel drukken op het parlement. Zo
waren het mensen als Rabbani, Ismael Khan, Fahim, Khalili en Sayyaf die
drijvende krachten waren achter de totstandkoming van het National
Reconciliation Charter (NRC), een concept amnestie-wet die overigens ook werd
toegejuicht door personen die juist aan de zijde van de Communisten hadden
gevochten, zoals Dostum en Nur ul-Haq Ulumi.34 Op 23 februari 2007 vond in een
stadion in Kaboel een bijeenkomst met 25.000 man plaats waarbij door
bovengenoemde Mujahedin-leiders en door Dostum steun werd betuigd aan het
NRC.35
Het NRC was in feite een resolutie die door een parlementaire commissie in
stemming was gebracht in het Lagerhuis en door het Lagerhuis werd goedgekeurd.
Het Hogerhuis stemde in met de resolutie op 20 februari 2007. Tegenstanders van
de resolutie werden geïntimideerd. In de 12 artikelen tellende resolutie werd onder
meer het Human Rights Watch rapport Blood Stained Hands (2005) afgedaan als
`ongefundeerd'.36 Verder werd in de resolutie gepleit voor een algehele amnestie
voor de partijen die elkaar de afgelopen 25 jaar bevochten hadden. Volgens de
tekst van de resolutie verdienden zij respect en moesten zij gevrijwaard blijven
31 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 3.
32 http://www.kas.de/proj/home/pub/80/1/year-2007/dokument_id-10740/index.html
33 Ook deze partij drijft voornamelijk op prominente politici uit het noorden.
34 The New York Times, 02.02.07 en Associated Press, 23.02.07
35 BAAG, februari 2007, blz. 6.
36 Kamerbrief DVB/CV/121, 23 maart 2007. In het rapport betitelt Human Rights Watch enige
toonaangevende figuren in de Afghaanse politiek, zoals b.v. Dostum, als
mensenrechtenschenders. Sinds het verschijnen van het rapport wordt het als bron
meegenomen in de algemene ambtsberichten Afghanistan.
16
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
van gerechtelijke vervolging.37 Ook werden in de resolutie beperkingen opgelegd
aan de media (verbod op het bekritiseren van voormalige Mujahedin) en zou het
parlement het recht krijgen te oordelen of Afghanistan bepaalde internationale
verdragen wel had mogen ratificeren. De resolutie werd bekritiseerd. Niet alleen
door de internationale gemeenschap, maar ook door Afghaanse organisaties als de
AIHRC en door politici (b.v. oud-president Mojadeddi). Karzai weigerde de
resolutie te ondertekenen.38 Ondertekening van de resolutie zou inhouden dat de
resolutie een wet zou worden.
Naar aanleiding van het veto van Karzai werd de resolutie aangepast en aan de
Wolesi Jirga voorgelegd, die de resolutie met 126 tegen 4 stemmen aannam.39 De
resolutie behoefde geen goedkeuring van de Meshrano Jirga en werd direct voor
ondertekening voorgelegd aan president Karzai. Ook de gewijzigde (en
afgezwakte) resolutie werd, mede onder druk van de internationale gemeenschap,
niet door Karzai ondertekend.
De kritiek van de internationale gemeenschap op de voorgestelde resolutie
verstomde niet, met name omdat ze de staat ontslaat van de verantwoordelijkheid
mensenrechtenschenders te vervolgen. Artikel 3 van de aangepaste resolutie
voorziet in verzoening en amnestie voor de politieke en strijdende partijen bij het
conflict (voor en na 2001), waarbij de gewapende oppositie wordt geïnstrueerd de
grondwet te accepteren als ze in aanmerking willen komen voor amnestie. Artikel
4 stelt evenwel dat er geen automatische amnestie geldt voor `misdaden tegen de
veiligheid', maar dat hierover onderhandeld kan worden als onderdeel van
verzoening. Voorts behouden slachtoffers het recht om schenders van
mensenrechten aan te klagen.40 Ook Opposing Militant Forces (OMF) die nu nog
vechten en bereid zijn de wapens neer te leggen, komen voor amnestie in
aanmerking.
Of de resolutie nu definitief van tafel is, is onduidelijk, omdat volgens sommige
instanties zoals de AIHRC het parlement zich in een dergelijke situatie nogmaals
over de resolutie zou moeten uitspreken.41
In mei 2007 werden moties van wantrouwen aangenomen door het Lagerhuis
tegen de ministers van Vluchtelingen en Repatriëring (Akbar) en van Buitenlandse
37 EIU, `Country report on Afghanistan', april 2007, blz. 11. Alle partijen, dus communisten,
mudjaheddin én taliban zouden amnestie moeten krijgen.
http://www.aihrc.org.af/charter_national_reconcilation.htm.
38 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 4.
39 BBC, 15 maart 2007
40 http://www.kas.de/proj/home/pub/80/1/year-2007/dokument_id-10740/index.html
41 Zie voor de amnesty-wet verder paragraaf `3.2.2 Transitional Justice'
17
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Zaken (Spanta), omdat ze te weinig zouden hebben gedaan om de repatriëring van
Afghanen uit Iran, die was begonnen in april 2007, te stoppen.42 De roep om
Spanta's aftreden ging ondermeer gepaard met veel anti-westerse retoriek.
Akbar moest inderdaad aftreden, maar het aftreden van Spanta was volgens het
Hooggerechtshof ongeldig, daar hij werd afgerekend op een kwestie die niet tot
zijn portefeuille behoorde.
Het nog jonge parlement wordt in zijn functioneren met soms grote obstakels
geconfronteerd. Zo is in de verslagperiode een Hogerhuislid, Ostad Farid,
vermoord.43 Farid was lid van Hezbi-i Islami (factie Gulbudin Hekmatyar, HiG) en
in 1995 een paar maanden premier van Afghanistan. Verdachte van de moord is
Sher Panshiri, die sindsdien in detentie zit. Sher Panshiri was plaatsvervangend
premier onder Farid. Oorzaak van het conflict lijkt te zijn dat Farid de regering
Karzai ondersteunde, dit tegen de zin van Panshiri, die sympatiseert met de
Noordelijke alliantie.
Ook werd een vrouwelijk Lagerhuislid, Malalai Joya, door haar collega's
geschorst, omdat ze tijdens een televisie-interview parlementsleden zou hebben
beledigd.44
2.2.2 Machtsfactoren
De macht van de centrale overheid is niet toegenomen in de verslagperiode. Zeker
wat betreft het regionale (districts)bestuur kan de centrale regering nog niet altijd
voldoende invloed uitoefenen. In veel gebieden maken plaatselijke commandanten
de dienst uit.45 Hoewel er sprake is van regionale verschillen, blijven corruptie,
straffeloosheid en drugshandel op lokaal en regionaal niveau een groot probleem.46
Omwille van de stabiliteit is ook in deze verslagperiode met de belangen van vele
machtige spelers op het politieke toneel - waaronder voormalige krijgsheren - door
onder meer President Karzai rekening gehouden in die zin dat zij en mensen uit
hun achterban benoemd werden in verscheidene overheidsfuncties. Los hiervan
hebben ook benoemingen plaatsgehad van gezagsdragers die Karzai steunen. In de
verslagperiode hebben verscheidene gouverneurs te kennen gegeven te weinig
42 BAAG, mei 2007, blz. 7, zie verder hoofdstuk 4.
43 BAAG, mei 2007, blz. 5.
44 HRW, 23 mei 2007.
45 International Crisis Group, `Countering Afghanistan's Insurgency', blz. 2.
46 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 4. Economist Intelligence
Unit, `Country Report on Afghanistan', oktober 2006, blz. 1114, Amnesty International,
`Report 2007'.
18
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
steun vanuit Kaboel te ontvangen. Karzai heeft in de verslagperiode aangekondigd
te onderzoeken of de aansturing van gouverneurs en burgemeesters beter kan
gebeuren door het presidentiële paleis in plaats van door het ministerie van
Binnenlandse Zaken.
Veel van de door Karzai benoemde gezagsdragers hebben geen smetteloos
verleden.47 Verder zijn er twijfels bij de competentie en onkreukbaarheid van een
aantal gouverneurs die in de verslagperiode zijn benoemd.48
In veel regio's is de invloed van bepaalde krijgsheren groot. Zo heeft de
voormalige gouverneur van Herat, Ismael Khan, nog steeds veel politieke invloed
in de westelijke provincie. Naast het gegeven dat nog altijd bondgenoten van
Ismael Khan in het provinciale bestuur zitten, kan hij ook in korte tijd honderden
mensen mobiliseren die voor hem betogen. Zijn greep op Herat is sinds zijn
overplaatsing naar Kaboel niettemin aan het afnemen, maar dat lijkt met name te
komen omdat meer en meer lokale commandanten niet meer trouw zijn aan hem.
Net als in de vorige verslagperiode oefent Dostum de functie van Adviseur van de
Opperbevelhebber van de Strijdkrachten uit. Evenals het geval is bij Ismael Khan,
loopt ook de macht van Dostum enigszins terug als gevolg van de machtstoename
van lokale commandanten. Niettemin bleek Dostum nog over genoeg invloed te
beschikken om aanhangers van Junbesh-i-Melli in Jowzjan te mobiliseren om
onrust te zaaien.49 De factie van Dostum, Junbesh-i-Melli, was in de
verslagperiode bezig haar derde congres te organiseren tijdens welke een nieuwe
leider zou kunnen worden gekozen.
De Hezb-i-Islami (factie Farooqi) probeerde zich meer voor te doen als een zuiver
politieke organisatie dan als een militair-politieke organisatie. Hez-i-Islami heeft
een nieuwe leider gekozen: Abdul Hadi Arghandiwal. Het programma van de met
name door Pashtuns gedomineerde conservatief islamitische organisatie is
onduidelijk. De Hezb-i-Islami zou zich vooral bezighouden zoveel mogelijk
geestverwanten benoemd te krijgen op posities binnen de overheid.
47 `Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 10.
48 Aan het eind van de verslagperiode is een aantal nieuwe gouverneurs benoemd of verplaatst.
Dit om het lokale bestuur effectiever te maken en meer steun voor de overheid te genereren.
Echter, vooralsnog lijkt de overheid niet in die opzet te slagen. Zo is bijvoorbeeld Abdullah
Wardak, een vertouweling van Sayyaf als gouverneur van Logar benoemd. Wardak werd
verdacht van corruptie toen hij een aantal jaar geleden als minister werkzaam was. Voorts
zijn aan het eind van de verslagperiode de gouverneurs van Kapisa, Takhar en Faryab
vervangen. De nieuwe gouverneur van Faryab, Inayatullah, had al eens op niet adequate
wijze dat ambt in Faryab bekleed.
49 EIU, `Country report on Afghanistan', juli 2007, blz. 12.
19
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Staatsinstellingen staan onder invloed van belangrijke facties. Hoewel de
conservatieve Advocaat-Generaal (Jabbar Sabit) een Hezb-i-Islami verleden heeft,
wordt het Openbaar Ministerie nog steeds gedomineerd door de Shura-i-Nazar.50
De veiligheidsdienst NDS wordt nog steeds beïnvloed door personen van de
Noordelijke Alliantie (Shura-i-Nazar), onder andere door Fahim, Qanooni,
Rabbani, Olomi en Dostum. Velen van hun aanhangers of voormalige aanhangers
werken bij de NDS. Binnen het ministerie van Binnenlandse Zaken heersen nog
spanningen als gevolg van hervormingen en het overplaatsen van
politiecommandanten.51
2.2.3 Bestuur
In formele zin wordt vooruitgang geboekt met nieuwe wetgeving, maar in de
praktijk lijkt sprake van weinig verbetering. De geringe capaciteit, vooral van de
overheid, en het gebrek aan veiligheid en rechtsorde zijn grote struikelblokken. De
Joint Coordination and Monitoring Board (JCMB), die toezicht houdt op de
uitvoering van het Compact, onderstreepte dat het bedwingen van de opstand
prioriteit moet krijgen; en dat overheidshervormingen en corruptiebestrijding nu
speerpunten moeten zijn.
Politieke vervreemding leidde volgens de Secretaris Generaal van de VN tot een
heropleving van steun voor Opposing Militant Forces (OMF). Door het uitblijven
van politieke en sociale vooruitgang en met het benoemen en het handhaven van
ongeschikte bestuurders heeft de regering veel krediet verspeeld onder de
bevolking. Wel capabele gouverneurs hadden het moeilijk omdat de centrale
overheid hen onvoldoende middelen ter beschikking stelde om de verworven
goodwill te behouden.52
De slechte veiligheidssituatie was één van de voornaamste oorzaken van de
achterblijvende ontwikkeling van Afghanistan. In de verslagperiode heeft Karzai
gesprekken gevoerd met leden van de Taliban in een poging een politiek proces op
te starten.53 Deze gesprekken zijn nog niet afgerond. Ook zouden er
onderhandelingen hebben plaatsgevonden met commandanten van de Hezb-i-
Islami (Gulbudin Hekmatyar-factie, HiG).54
50 Zie Bijlage II van dit ambtsbericht voor een overzicht van de belangrijkste politieke facties en
hun militaire eenheden
51 EIU, `Country report on Afghanistan', juli 2007, blz. 6, vtv secc 1129.
52 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, p. 2.
53 EIU, `Country report on Afghanistan', juli 2007, blz. 11.
54 De HiG strijdt net als de Taliban tegen de regering Karzai en de internationale troepenmacht.
20
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Verder heeft Karzai in mei 2007 met president Musharraf van Pakistan in Turkije
de `Ankara Declaratie' getekend. Op grond van die declaratie zou een
grensoverschrijdende jirga gehouden moeten worden tussen stamoudsten uit
Afghanistan en Pakistan.
Van 9 tot en met 12 augustus jl. werd in de Afghaanse hoofdstad Kaboel een
Pakistaans-Afghaanse vredesjirga gehouden. Een aantal Pakistaanse tribale
groeperingen uit Noord- en Zuid-Waziristan boycotten de bijeenkomst. In een
slotverklaring werden de kernpunten samengevat over ondermeer
terrorismebestrijding (geen safe havens), drugsbestrijding, grensverkeer en
wederzijdse uitlatingen in het openbaar. Om deze boodschappen uit te dragen
zullen in beide landen Jirga-kantoren worden opgericht. Ten slotte zal een
permanente commissie van 50 personen worden opgezet die zich moet buigen over
verzoening en de bestrijding van terrorisme. In zijn toespraak erkende president
Musharraf impliciet dat in de Pakistaanse tribale gebieden steun aan de Taliban
wordt gegeven. Een tweede jirga, op een later moment in Pakistan, moet
concretere resultaten opleveren.
Karzai zal nog tot 2009 aan de macht zijn: presidentsverkiezingen staan gepland
voor april 2009. Parlementsverkiezingen vinden eerst in 2010 plaats.
2.3 Militaire ontwikkelingen en veiligheidssituatie
2.3.1 ISAF
De International Security Assistance Force valt onder de NAVO-
commandostructuur. ISAF bestaat momenteel uit ongeveer 35.000 militairen. 55 In
totaal leveren 37 landen een bijdrage aan ISAF. Het door de VN Veiligheidsraad
gegeven mandaat voor ISAF wordt jaarlijks verlengd.56
ISAF is opgericht met het doel de regering te assisteren bij de stabilisatie en
handhaving van de veiligheid in Afghanistan, opdat de regering, maar ook het
personeel van de VN in een veilige omgeving kunnen opereren. ISAF's missie
behelst: 1) de verzekering van een veilige omgeving; 2) opbouw van Afghaanse
instituties; 3) de verbetering van het functioneren van de Afghaanse politie en het
Afghaanse leger; 4) het leiden van Kabul International Airport en 5) de
55 http://www.nato.int/issues/isaf/index.html
56 Het ISAF mandaat is laatstelijk verlengd op 19 september 2007. Het mandaat loopt in ieder
geval tot en met oktober 2008.56
21
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
verbetering van de eigen bescherming en de verbetering van informatievergaring
over de situatie in het hele land.57
Het mandaat van ISAF voor drugsbestrijding is helder begrensd en bevat geen
bevoegdheid tot drugsbestrijding door ISAF zelf. Wel omvat het mandaat het (in
noodgevallen) leveren van (veiligheids)assistentie door ISAF aan de Afghaanse
overheid bij het uitvoeren van haar anti-drugsbeleid.58
In 2007 vonden verscheidene grote operaties plaats in het zuiden van Afghanistan,
zoals `Valkentop' en `Achilles', waarbij Afghaanse legereenheden en ISAF nauw
samenwerkten. Deze operaties hadden onder meer tot doel de controle terug te
krijgen over bepaalde districten en een offensief van de Taliban te voorkomen, dit
met het oog op het mogelijk maken van wederopbouw. In de eerste zes maanden
van 2007 waren bij diverse luchtaanvallen van ISAF-vliegtuigen en
gecombineerde akties van internationale militairen en Afghaanse veiligheids-
eenheden zo'n 300 burgerdoden gevallen.59 President Karzai, de AIHRC en het
Rode Kruis hebben hun zorg uitgesproken over de burgerslachtoffers die vallen in
Zuid-Afghanistan.60 De NAVO heeft inmiddels maatregelen aangekondigd om het
aantal burgerslachtoffers te minimaliseren, onder meer door middel van het
gebruik van kleinere bommen.61
2.3.2 PRT
In de provincies zijn de ISAF militairen actief in 25 Provincial Reconstruction
Teams (PRT's).62 De PRT's hebben tot taak de Afghaanse overheid te assisteren
bij het vergroten van de veiligheid en stabiliteit in de provincies, om daarmee de
Afghaanse centrale regering in staat te stellen haar gezag in de provincie te
vergroten en wederopbouwactiviteiten van de regering of andere actoren te
faciliteren.63
Ten opzichte van de vorige verslagperiode is de commando-structuur van de onder
ISAF vallende PRT's niet veranderd. De PRT's worden bestuurd vanuit vijf
regionale commando-centra in de steden Kaboel, Mazar-i-Sharif, Herat; Kandahar
en Bagram. In het noorden bevinden zich vijf PRT's (in Mazar-i-Sharif, Kunduz,
Maimana, Pul-e-Khomri en Feyzabad), in het westen vier (in Herat, Farah, Qala-e-
57 http://www.nato.int/issues/afghanistan/050816-factsheet.htm, geraadpleegd op 13 december
2005 en http://www.jfcbs.nato.int/ISAF/mission/mission_role.htm, geraadpleegd op 18
oktober 2006.
58 hhttp://www.nato.int/issues/afghanistan_stage3/index.html
59 AFP/Reuters, 2 juli 2007, BBC News, 3 juli 2007.
60 EIU, `Country report on Afghanistan', juli 2007, blz. 10, AP, 27 juli 2007, Amnesty
International, ASA 11/006/2007.
61 Financial Times, 29 juli 2007, AFP, 30 juli 2007.
62 http://www.nato.int/issues/isaf/index.html
63 http://www.jfcbs.nato.int/ISAF/mission/mission_role.htm
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Naw en Chaghcharan) en in het zuiden vier (in Kandahar; Lashkar Gah, Tarin
Kowt en Qalat). Sinds oktober 2006 vallen ook de PRT's in het oosten onder
ISAF-commando, namelijk die in Bagram, Bamiyan, Sharan, Ghazni, Gardez,
Asadabad, Jalalabad, Pansjir, Mitharlam, Khost, Wardak en Nuristan.
Voorts zijn er vier Forward Support Bases in Herat, Mazar-i-Sharif, Kandahar en
Bagram die PRT's in hun omgeving ondersteunen.64
2.3.3 `Enduring Freedom'
De Operation Enduring Freedom (OEF) is sinds oktober 2001 operationeel. Het
aantal militairen onder OEF is met ingang van ISAF Stage IV (in oktober 2006)
sterk gereduceerd. In OEF zijn momenteel nog zo'n 8.000 militairen actief. 65 Aan
OEF nemen, naast de Verenigde Staten, diverse andere landen deel. Hoofddoel
van de operatie is de strijd tegen het internationale terrorisme, niet alleen in
Afghanistan maar ook elders. Bovendien verzorgen de Amerikaanse OEF-
militairen trainingen voor de Afghaanse politie en ook het Afghaanse leger. OEF
werd in de verslagperiode bekritiseerd door Human Rights Watch, dat stelde dat er
geen duidelijk juridisch raamwerk is op grond waarvan OEF zijn werkzaamheden
uitvoeren.66
2.3.4 Afghaanse veiligheidsorganisaties
Leger
In Afghanistan bestaat geen dienstplicht. Formeel is dat vastgelegd in een
presidentieel decreet uit 2002. Net als in de vorige verslagperiode is het Afghaanse
Nationale Leger (Afghan National Army, ANA) nog steeds in opbouw. In de loop
van de verslagperiode telde het officiële leger van Afghanistan ongeveer 40.000
manschappen. De Afghaanse regering wil dat eind 2008 het leger zal zijn
uitgegroeid tot 64.000.67 Er zijn geen berichten geweest over gedwongen
rekrutering.68 Datzelfde geldt over straffen na desertie. Het leger is een redelijke
afspiegeling van de etnische samenstelling van de Afghaanse bevolking. Het is
niet strak langs etnische lijnen georganiseerd.
Het aantal eenheden van het Afghaanse leger (ANA) neemt langzaam toe. Het
leger is evenwel nog niet goed geëquipeerd en is dikwijls slachtoffer van Taliban-
64 http://www.nato.int/isaf/docu/epub/pdf/isaf_placemat.pdf
65 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 8.
66 BAAG, februari 2007, blz. 7.
67 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 8.
68 USDoS, `Country report on human rights practices', 6 maart 2007, blz. 22.
23
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
acties.69 In de verslagperiode verlieten niettemin minder rekruten dan voorheen de
actieve dienst. Ook is het leger effectiever geworden, in die zin, dat het beter
samenwerkte met de ISAF-strijdkrachten.70
Politie
De Afghaanse Nationale Politie (Afghan National Police, ANP) valt onder het
ministerie van Binnenlandse Zaken.71 De in de vorige verslagperiode ingezette
Pay and Rank Reform is zo goed als afgerond. De belangrijkste doelstellingen van
het Pay and Rank Reform-programma zijn het herstructureren van de topzware
politiemacht door het aantal hogere officiersposities te verkleinen; het instellen
van stringente benoemingsprocedures en salarisverhoging met het oog op betere
wervingsmogelijkheden en het tegengaan van corruptie. De invloed van facties op
de hogere politie-commandanten is mede hierdoor enigszins afgenomen.
Niettemin zijn de berichten over corruptie nog talrijk en is een aantal benoemingen
politiek gemotiveerd geweest.72 Er zijn ANP-officieren actief betrokken bij de
drugshandel. Zij zijn daarbij loyaal aan lokale commandanten.73
Voor de provincies Helmand en Kandahar is het duidelijk dat de ordehandhavers
sterk langs etnische lijnen zijn georganiseerd. In Helmand heeft voormalig
gouverneur Sher Mohammad Akhundzada veel invloed op de politie. Sher
Mohammad is een Pashtun. Hij is lid van de Meshrano Jirga, maar is niet
verbonden aan een politieke partij. Zijn broer was politiecommandant in Helmand.
Dat de politie in het zuiden van Afghanistan niet altijd even loyaal is aan de
overheid bleek uit het feit dat in Helmand diverse illegale ANP-wachtposten
waren opgezet, waar mensen geld afhandig werd gemaakt. Ook in Kandahar was
de politie niet integer. Het was ook in de zuidelijke provincies waar de politie het
meest kwetsbaar was. Het leeuwendeel van de aanvallen van Opposing Militant
69 BAAG, april 2007, blz. 1. HRW, `The human cost', april 2007, blz. 47.
70 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 8.
71 AREU, `Cops or robbers? The struggle to reform the Afghan National Police', juli 2007, blz.
7, de ANP is eigenlijk een verzamelnaam waaronder verscheidene politie-machten vallen, te
weten: Afghan Uniformed Police (AUP, in feite het gros van de politiemensen), Afghan
Border Police (ABP), Afghan National Civil Order Police (ANCOP) en de Counter Narcotics
Police of Afghanistan (CNPA). De hierna te bespreken ANAP valt niet onder de ANP, maar
is een aparte organisatie (ook) onder het ministerie van Binnenlandse Zaken.
72 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 7. Politiek gemotiveerde
benoemingen waren bijvoorbeeld gesignaleerd in het zuid-westen. De bevolking wantrouwt
nog altijd de wijze waarop hogere politie-functionarissen worden benoemd, AREU, `Cops or
robbers? The struggle to reform the Afghan National Police', juli 2007, blz. 11.
73 In Paktia zijn bijvoorbeeld incidenten voorgekomen waarbij de ANP tamelijk eigenmachtig
optrad.
24
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Forces (onder meer Taliban) richtte zich op de ANP.74 De trend van intimidatie
van ANP-manschappen was erop gericht rekruten af te schrikken. Voorts waren
ANP-agenten vaak het doelwit van aanslagen vanwege hun actieve rol bij het
vernietigen van papavervelden.75 In de maanden april, mei en juni 2007 zijn in
totaal meer dan 300 ANP-agenten vermoord.76
In de verslagperiode is begonnen met de oprichting van de Afghan National Civil
Order Police, die formeel valt onder de ANP. Het is de bedoeling dat deze
politiemacht uitgroeit tot een 5.000 man sterke eenheid, die optreedt bij
ordeverstoringen en noodsituaties.77 Volgens cijfers van het ministerie van
Binnenlandse Zaken bestaat de ANP uit ruim 61.000 agenten. Echter, de VN
meent dat dit aantal lager ligt. Het streven is in 2010 een etnisch uitgebalanceerde
politiemacht in Afghanistan te hebben opgebouwd van 82.000 man.78 In juni 2007
is de EU begonnen met een ondersteuningsmissie om de ANP te trainen. In het
kader van de EUPOL-missie zullen 160 Europese trainers naar Afghanistan
worden gestuurd.79
Veiligheidsdienst NDS
In de verslagperiode is er een nieuw plan gelanceerd inzake de hervorming van het
NDS (National Directorate for Security). Omdat veel van de huidige taken van het
NDS feitelijk als politie-taken kunnen worden omschreven, is door President
Karzai overwogen het NDS bij het ministerie van Binnenlandse Zaken onder te
brengen.80 Thans valt de NDS rechtstreeks onder de minister-president. Het
belangrijkste streven is het NDS te depolitiseren en het directoraat te ontdoen van
de invloeden van verscheidene facties. Echter, de plaatselijke (stedelijke) hoofden
van het NDS zijn, voorzover ze bekend zijn, vaak gelieerd aan facties.81 Officieel
heeft het NDS geen militaire onderdelen meer. Desalniettemin zijn voor sommige
plaatselijke NDS-afdelingen bewapende groepen actief, die taken uitvoeren voor
het Veiligheidsdirectoraat.
In de verslagperiode zijn verscheidene berichten geweest over NDS-medewerkers,
die zich schuldig maakten aan het willekeurig opsluiten en martelen van mensen,
74 BAAG, april 2007, blz. 1.
75 BAAG, mei 2007, blz. 2.
76 ICG, 1 juli 2007.
77 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 7.
78 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 7.
79 ICG, 1 juli 2007.
80 Hoofdtaak van het NDS is de bestrijding van georganiseerde misdaad.
81 De Shura-i-Nazar heeft veel invloed binnen het NDS, UK Home-office, Report on
Afghanistan', april 2007, blz. 90.
25
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
bijvoorbeeld in Helmand en Kunduz.82 Ook zou het NDS geheime gevangenissen
hebben.
Alternatieve veiligheidsorganisaties
Ook in de afgelopen verslagperiode zijn veiligheidsorganisaties actief geweest.
Meest omvangrijk was de Afghan National Auxilary Police (ANAP). De ANAP is
opgericht als tijdelijke ondersteuning van de ANP in vooral het zuiden.83 De
ANAP valt net als de ANP onder het ministerie van Binnenlandse Zaken, maar
kent een separate strucuur. ANAP-agenten worden lokaal geworven en krijgen een
korte politie-opleiding voordat ze worden ingezet. De ANAP is thans niet alleen in
het zuiden actief, maar ook in het westen en oosten. Het totale ANAP-corps
bestaat uit bijna 10.000 manschappen. Aansturing op provinciaal niveau vindt
plaats door de provinciale politiecommandanten. Het risico is aanwezig dat
ANAP-eenheden trouwer zijn aan locale commandanten dan aan provinciale
politiecommandanten.84
2.3.5 Ontwapening, demobilisatie en reïntegratie (Disarmament, demobilisation,
reintegration: DDR)
Ontwapening geldt als één van de belangrijkste punten van het Bonn-akkoord. Het
programma heet officieel het Afghanistan's New Beginnings Programme (ANBP).
De DDR-doelstellingen zijn in het kort de inbeslagname van alle zware wapens en
de ontwapening en demobilisatie van alle Afghan Military Forces (AMF): bij het
ministerie van Defensie geregistreerde eenheden die ook door dat ministerie
werden betaald.
Op 7 juli 2005 kwam formeel een eind aan de ontwapenings- en
demobilisatiegedeelten van het DDR-programma. Op 30 juni 2006 was ook het
reïntegratiegedeelte van het DDR-programma afgerond. Uiteindelijk zijn meer dan
63.000 manschappen ontwapend waarvan 62.000 ook daadwerkelijk zijn
gedemobiliseerd. Van dat laatste aantal is het overgrote deel (56.000) aan het
reïntegratieprogramma begonnen.85
82 `Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 15.
83 ANAP-eenheden zijn vaker dan ANP langs etnische lijnen georganiseerd.
84 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 7. De ANAP is actief in
de volgende provincies: Helmand, Kandahar, Uruzgan, Zabul, Herat, Kunar, Laghman,
Logar, Nangarhar, Nuristan, Paktia en Paktika.
85 United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation in
Afghanistan and its implications for International peace and security' (S/2006/727), blz. 6.
26
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Nu de AMF-eenheden ontwapend zijn, moeten ook Illegally Armed Groups
(IAG's) ontwapend worden. Volgens schattingen van ANBP-uitvoerders bestaan
er ruim 1.800 van dat soort groepen die verspreid zijn over het hele land, met een
totale grootte van ongeveer 125.000 illegaal bewapenden.
Het Disbandment of Illegally Armed Groups (DIAG)-programma, is een
programma van UNDP, dat van de kant van UNDP wordt uitgevoerd onder
ANBP. De verantwoordelijkheid over het beleid aangaande de IAG's ligt bij een
stuurgroep die wordt voorgezeten door vice-president Khalili. Op 7 februari 2007
is door Karzai een DIAG-actieplan ondertekend, dat voorziet in een aantal
maatregelen om de ontwapening voortvarender te laten geschieden. Het DIAG-
programma zou in 2007 moeten zijn afgerond, maar is inmiddels verlengd tot
maart 2008.86
De definitie van een IAG is tamelijk breed. Volgens UNAMA kan zo'n groep al
uit vijf personen bestaan, mits ze maar geformeerd is rondom een commandant.
Een IAG is wat betreft betaling afhankelijk van de commandant en wordt
gekenmerkt door etnische homogeniteit. Binnen een gemeenschap kan een IAG
straffeloos te werk gaan.87 De meeste IAG's bevinden zich in het zuiden, zuid-
oosten en het noord-oosten van Afghanistan.
Hoewel in heel Afghanistan aanwezig, is de herkomst van de naar schatting 1800
IAG's per regio verschillend. In Noord- en Centraal-Afghanistan zijn het vooral
ex-strijders die vielen onder het ministerie van Defensie: oud AMF-milities. In het
oosten van Afghanistan zijn het voornamelijk anti-regeringstroepen (Taliban, Al-
Qaïda, Hezb-I-Islami) die als IAG's worden betiteld. Het zuiden en zuidwesten
van Afghanistan heeft vooral te maken met meer criminele en tribale milities.88 Bij
de rekrutering van soldaten van genoemde legertjes worden families soms onder
druk gezet jongens af te staan aan lokale commandanten.89
Volgens UNDP zijn inmiddels ruim 1400 IAG's betrokken bij het DIAG-proces
en heeft het meer dan 400 overheidsdienaren die verbonden zijn aan een IAG op
de korrel.90 Er is weliswaar een aantal IAG's ontwapend, maar de voortgang van
het ontwapeningsprogramma verloopt traag.91 Veel overheidsfunctionarissen zijn
86 www.undp.org.af/about_us/overview_undp_afg/psl/prj_anbp.htm. Eén van die maatregelen is
dat het ministerie van Binnenlandse Zaken de leiding heeft bij de daadwerkelijke uitvoering
van de ontwapening. Voorts zou de Nationale Veiligheidsadviseur een coördinerende rol
krijgen.
87 UNAMA presentatie, november 2005.
88 UNAMA Field office prioritisation, verkregen bij presentatie bij ANBP, Kaboel, 6 mei 2005.
89 Zie verder 3.3.8.
90 www.undp.org.af/about_us/overview_undp_afg/psl/prj_anbp.htm.
91 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 6. Dit kwam voornamelijk
27
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
nog steeds gelinkt aan IAG's. Met de toegenomen (deels seizoensgebonden)
onveiligheid in met name het zuiden, lijkt het aantal IAG's zelfs toe te nemen.
Commandanten gebruiken de onveiligheid als excuus hun milities niet te
ontwapenen. De criminaliteit, veroorzaakt door IAG's, is in de verslagperiode
toegenomen.
2.3.6 Veiligheidssituatie
De in september 2006 toegenomen gevechtshandelingen in het Zuiden waren rond
de jaarwisseling 2006/2007 geluwd. Dit nam niet weg dat het aantal
veiligheidsincidenten in januari 2007 twee maal zo hoog was als in januari 2006.92
Rond maart 2007 nam het aantal veiligheidsincidenten toe en gedurende de zomer
was een verslechtering van de veiligheidssituatie waarneembaar.93 In Afghanistan
is er al sinds jaar en dag sprake van seizoensfluctuaties bij gewelddadigheden.
Hoewel de meeste aanslagen in het zuiden en oosten werden gepleegd, kwamen in
het hele land veiligheidsincidenten voor. Gewapende confrontaties tussen
internationale troepen en Afghaanse veiligheidsinstanties enerzijds en Taliban
anderzijds, deden zich met name voor in het zuid-westen, zuid-oosten en het
oosten.
In het Zuiden moet de overheid, gesteund door ISAF, het hoofd bieden aan
Taliban-opstandelingen, die het Afghaanse gezag ondermijnen. Dit gaat gepaard
met gewelddadigheden en in sommige districten wordt het de overheid zeer
moeilijk gemaakt om te functioneren. Gedurende de verslagperiode hebben hele
districten onder controle gestaan van de Taliban. Voorbeeld van zo'n district is
Musa Qala in Helmand. 94
Het aantal incidenten tussen anti-regeringseenheden (Opposing Militant Forces,
OMF) enerzijds en regeringstroepen en internationale strijdkrachten anderzijds is
toegenomen. Hoewel de offensieve operaties van ANA en ISAF succesvol waren
(zo werden districten heroverd en Taliban-leiders uitgeschakeld) zijn de OMF
daarmee niet permanent uitgeschakeld.95 De OMF maakten in de verslagperiode
veelvuldig gebruik van op afstand te bedienen explosieven. Het aantal
zelfmoordaanslagen steeg aanzienlijk, net als het aantal ontvoeringen, al dan niet
met dodelijke afloop.96 Volgens een rapport van de Secretaris Generaal van de VN
door de slechte veiligheidssituatie. In Afghanistan is wapensmokkel nog steeds een probleem.
De smokkelroutes lopen vooral van het noorden naar het zuiden.
92 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 1.
93 ICG, `Crisis Watch', juli 2007, ICRC, 12 juli 2007, BAAG, maart 2007. Reuters, 6 augustus
2007, AP 27 juli 2007.
94 BAAG, februari 2007, blz. 5.
95 Voorbeelden zijn Akhtar Mohammad Osmani en Mullah Dadullah.
96 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 2.
28
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
was er sprake van een toename van de bereidheid tot het aangaan van
conventionele confrontaties door OMF. Gelet op de confrontaties leken de OMF-
eenheden beter getraind te zijn dan voorheen.97
Het aantal aanslagen op politici en gezagsdragers is toegenomen.98 Andere doelen
van aanslagen waren naast nationale en internationale militairen: hulpverleners,
vrouwen, scholen en leraren, dorpsoudsten, mensenrechtenactivisten en
journalisten.99 Nieuwe trend was dat ook familieleden van vooral politiemensen
(en andere overheidsfunctionarissen) slachtoffer werden van moord en
ontvoering.100
De strijd in Afghanistan kostte aan meer burgers het leven dan in de vorige
verslagperiode.101 Volgens Human Rights Watch waren er in 2006 230 burgers
gedood tijdens operaties die geleid werden door internationale strijdkrachten, in
2007 waren er na 5 maanden 207 burgerslachtoffers gevallen tijdens door
internationale strijdkrachten geleide operaties (zowel ISAF als OEF).102 Het aantal
burgerslachtoffers veroorzaakt door OMF acties ligt in deze verslagperiode bijna
tweemaal zo hoog als het aantal burgerslachtoffers ten gevolge van ISAF
operaties. Dit komt mede omdat de OMF bewust burgers soms gebruikt als
menselijk schild. De NAVO heeft maatregelen aangekondigd om het aantal
burgerslachtoffers zoveel mogelijk te beperken.
De veiligheidsincidenten zijn niet slechts het gevolg van gevechtshandelingen
tussen OMF, aan de ene kant en het Afghaanse gezag, ondersteund door
internationale strijdkrachten aan de andere kant. Ook krijgsheren of criminele
(drugs)bendes waren verantwoordelijk voor veel geweldsincidenten. Lokale
commandanten konden in delen van Afghanistan vaak zonder beperkingen hun
gezag laten gelden. Meest voorkomende misdrijven zijn illegale belastingheffing,
gedwongen arbeid en rekrutering (die overigens kunnen worden afgekocht) en
97 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 1.
98 `Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 8.
99 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 1.
100 BBC News, 2 juni 2007, BAAG, juni 2007, blz. 6.
101 AFP, 3 mei 2007.
102 BAAG, juni 2007, blz. 2. Het aantal burgerslachtoffers veroorzaakt door OMF acties ligt in
deze verslagperiode bijna tweemaal zo hoog als het aantal burgerslachtoffers ten gevolge van
ISAF operaties.
29
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
landconfiscaties.103 Drugshandel speelt hierbij eveneens een grote rol.104 Tussen
stammen onderling vonden ook met enige regelmaat gewapende confrontaties
plaats, waarbij gestreden wordt over bijvoorbeeld land of water.
In de verslagperiode waren er nog steeds spanningen tussen Afghanistan en
Pakistan.105 Infiltraties en aanvallen vanuit Pakistan door Taliban- en andere OMF
kwamen voor. Voorts was twist over de exacte grens tussen Pakistan en
Afghanistan oorzaak van diverse incidenten tussen Afghaanse en Pakistaanse
grenstroepen.
West-Afghanistan: Herat, Badghis, Farah, Ghor, Nimroz
Het westen van Afghanistan is in de verslagperiode onrustiger geworden. De
Taliban hebben geprobeerd hun acties uit te breiden naar diverse in het westen
gelegen provincies zoals Herat, Badghis, Farah en Nimroz. 106 De Taliban zouden
in het westen van laatsgenoemde provincie hele gebieden onder controle hebben.
Alleen in Zaranj zou het rustig zijn.107 Voorts zijn er nauwelijks internationale
militairen aanwezig en zijn er problemen als gevolg van de instroom van uit Iran
gezette Afghanen en de omvangrijke drugshandel.
Samen met Nimroz behoorde Farah tot de meest onrustige provincies van West-
Afghanistan.108 De Taliban hebben er diverse aanvallen op vooral de ANP
uitgevoerd. Voorbeeld van een bloedige aanslag was die van 5 mei, toen acht
politiemensen door de Taliban werden vermoord na in een hinderlaag te zijn
gelokt.109
Ghor was in vergelijking met de overige westelijke provincies rustig, hoewel ook
in Ghor aanslagen zijn gepleegd en de provincie instabieler is geworden.110 Net als
in de vorige verslagperiode waren Shindand en Farsi de onrustige districten in
Herat.111 De onrust aldaar zou voornamelijk worden veroorzaakt door rivaliteit
103 `Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 4; BAAG, juni 2007, blz. 2.
104 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
blz. 29.
105 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 3.
106 BAAG, januari 2007, blz. 1, BAAG, februari 2007, blz. 1, BAAG, maart 2007, blz. 2.
107 UNHCR, `Afghanistan security situation. Up-date', april 2007.
108 UNHCR, `Afghanistan security situation. Up-date', april 2007.
109 AFP, 5 mei 2007.
110 `Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 7.
111 UNHCR, `Afghanistan security situation. Up-date', april 2007.
30
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
tussen Tadzjieken en Pashtuns en tussen Pashtuns onderling (Noorzai tegenover
Barakzai). Bedrijven zouden Herat hebben verlaten vanwege de toenemende
onveiligheid.112
In Badghis functioneerde de overheid nauwelijks. De bevolking werd door de
Taliban geïntimideerd, onder meer door het opleggen van belastingen. Ook werd
een aantal aanvallen uitgevoerd. Op 10 juni werd, na een vuurgevecht, het ANP-
bureau van het district Morghab in de brand gestoken. Voorts zijn er in de
provincie sterke Jamiat-i-Islami commandanten die veel
mensenrechtenschendingen op hun naam hebben staan.
Kaboel
In de verslagperiode hebben in de Afghaanse hoofdstad, vaker dan in de vorige
verslagperiode, zware aanslagen plaatsgevonden, waarbij ook burgerslachtoffers
zijn gevallen. In juni stierven meer dan 30 politiemensen bij een zware
zelfmoordaanslag.113 Verder liet een zelfmoordenaar een zware bom ontploffen bij
de luchtmachtbasis in Bagram toen de Amerikaanse vice-president Cheney er op
bezoek was.114 Naast zelfmoordaanslagen had Kaboel periodiek last van
raketaanvallen.115
De stroom van terugkerende vluchtelingen drukt zwaar op de Afghaanse
hoofdstad. Dit heeft consequenties op het gebied van werkgelegenheid en
huivesting. Een groot gedeelte van de 3 miljoen inwoners tellende stad, heeft niet
de beschikking over riolering, schoon water en elektriciteit.116 De criminaliteit in
Kaboel blijft hoog.
Zuid-Afghanistan: Kandahar, Helmand, Zabul, Uruzgan
Het zwaartepunt van de gewelddadigheden in Afghanistan lag in het zuiden.117 Het
zuiden van Afghanistan heeft in de verslagperiode in toenemende mate te maken
gehad met gevechten en veiligheidsincidenten. In deze provincies kunnen burgers
in hun veiligheid worden bedreigd.118 Op provinciaal en districtsniveau heeft de
overheid slechts beperkte capaciteit. De Afghaanse overheid heeft dan ook nog
112 BAAG, maart 2007, blz. 2.
113 BAAG, juni 2007, blz. 4.
114 AP, 27 februari 2007.
115 BAAG, mei 2007, blz. 5.
116 Wereld Bank, `Kabul: Urban Land in Crisis', juni 2006, Economist Intelligence Unit,
`Country Report on Afghanistan', oktober 2006, blz. 17.
117 Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 8.
118 UNHCR, `Afghanistan security situation. Up-date', 2007. AKI, 31 juli 2007.
31
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
steeds moeite om op eigen kracht effectief civiel bestuur en veiligheid te
garanderen in gebieden waar de Taliban werd verdreven.119
Dat de situatie vooral in het zuiden verslechterd is tijdens de verslagperiode, blijkt
onder meer uit het feit dat de overheid bepaalde landelijke gebieden nauwelijks
kan controleren. Zo waren Afghaanse en internationale troepen gedurende de
verslagperiode continu bezig het gebied rond de Kajaki dam in Helmand van
Taliban te ontdoen, opdat er herstelwerkzaamheden konden worden uitgevoerd
aan de dam.120 Infiltratie van buitenlandse (niet Afghaanse) strijders doet de
situatie in het Zuiden geen goed.
Kandahar en Helmand waren de provincies waar het meest werd gestreden.121
Misdaden van invloedrijke commandanten leken niet bestraft te worden.
Voorbeeld hiervan is Abdul Raziq Azakzai, die in Kandahar verantwoordelijk
wordt gehouden voor verscheidene executies. In Kandahar werden diverse
aanslagen gepleegd op mensen die trouw waren aan Karzai. Voorbeeld is Mullah
Naqeeb, een vertrouweling van Karzai op wie in maart 2007 een aanslag werd
gepleegd. In Helmand waren Sher Mohammad Akhundzada, Amir Dad
Mohammad, Moalim Mir Wali en Abdul Rahman Jan, machtsfactoren waarmee
rekening moet worden gehouden.
In Zabul zijn in vergelijking met andere delen van Afghanistan, weinig
overheidstroepen of internationale militairen aanwezig. De regio wordt geplaagd
door netwerken van commandanten en Taliban. Het kan worden omschreven als
een achtergebleven ruraal gebied waar de overheid er nauwelijks in slaagt haar
gezag te laten gelden. De situatie in Uruzgan is enigszins beter. Niettemin kent het
bestuur ook hier aanzienlijke problemen en vinden regelmatig aanslagen plaats op
met name Afghaanse overheid en internationale troepen. Ook spelen er
stammenconflicten, onder meer tussen Ghilzaai en Noorzai enerzijds en Popalzai
anderzijds. De Hazara's zijn meer geïsoleerd geraakt in Uruzgan.
Noord-Afghanistan: Balkh, Jowzjan, Faryab, Sar-i-Pol, Badakhshan, Kunduz,
Takhar, Baghlan en Samanghan
In het noorden van Afghanistan heersen nog steeds spanningen.122 Niet alleen was
er een lichte stijging van het aantal veiligheidsincidenten, die voornamelijk
veroorzaakt worden door een toename van het aantal criminele acties en rivaliteit
tussen facties.123 Ook de politiek-etnische spanningen namen toe in het noorden,
119 BAAG, mei 2007, blz. 6.
120 BAAG, februari 2007, blz. 5, BAAG, juni 2007, blz. 7.
121 RFE, 31 januari 2007, AFP, 31 januari 2007.
122 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 6.
123 Economist Intelligence Unit, `Country Report on Afghanistan', juli 2007, blz. 11.
32
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
waar OMF-eenheden meer invloed kregen, vooral de Hezb-i-Islami van
Hekmatyar. De overheid functioneerde niet naar behoren. Lokale commandanten
hadden grote invloed en maakten het de lokale bevolking erg moeilijk.
De Taliban hebben geprobeerd hun acties uit te breiden naar het noorden en dan
vooral het noord-westen. In Faryab en Sar-i-Pol zijn verscheidene aanslagen
gepleegd die werden toegeschreven aan de Taliban.124 Zo werden in Faryab twee
districtsgouverneurs vermoord.125 Voorts is het in de verslagperiode wederom tot
confrontaties gekomen tussen verscheidene facties. Voornaamste rivalen waren de
Hezb-e-Azadi (onder leiding van generaal Malek en diens broer Pahlewan) en
Junbesh (in Faryab onder leiding van Shomal). De rol van Jamiat is kleiner
geworden ten gunste van Junbesh. In Sar-i-Pol is de invloed van Hezb-i-Islami
toegenomen. In Badakhshan vonden in de verslagperiode diverse gewapende
incidenten plaats tussen facties, die streden om de heerschappij over
smokkelroutes van drugs.126
In Balkh zit de Jamiat-i-Islami commandant Atta nog altijd stevig in het zadel.
Hoewel het bekend is dat Atta in het verleden betrokken is geweest bij de
schending van klassieke mensenrechten en zich momenteel actief inlaat met
drugshandel, wordt hij als gouverneur gedoogd. Door lokale commandanten onder
controle te houden zorgt hij voor relatieve kalmte. Ondanks de kalmte wordt de
situatie, net als geheel Noord-Afghanistan, door organisaties ter plaatse instabiel
genoemd vanwege de latente politieke en etnische spanningen. In Balkh zijn de
districten Balkh, Charbolak, Chemtal en Sholgara onrustig.127 De macht van Atta
strekt zich uit tot in Samanghan.
In Jowzjan zijn de politiek-etnische spanningen toegenomen. Junbesh-i-Melli, de
Oezbeekse beweging van Dostum, is dominant in de noordelijke provincie
Jowzjan.128 Niettemin heeft de gouverneur, de Pashtun Hamdard, een duidelijke
link met Hezb-i-Islami. Hij staat bekend als corrupt en als een potentieel gevaar de
regio te destabiliseren. In de verslagperiode is het in Jowzjan tot gewelddadige
confrontaties gekomen tussen aanhangers van Junbesh en de politie, die onder
controle stond van de Pashtun-gouverneur. Tien mensen kwamen om het leven bij
een demonstratie in mei 2007 tegen de gouverneur.129 Naar aanleiding hiervan
werd Hamdard tijdelijk naar Kaboel teruggeroepen.130 Ook in Samanghan stond de
124 Economist Intelligence Unit, `Country Report on Afghanistan', juli 2007, blz. 12.
125 BAAG, maart 2007, blz. 2.
126 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 3.
127 UNHCR, `Afghanistan security situation. Up-date', april 2007.
128 Economist Intelligence Unit, `Country Report on Afghanistan', juli 2007, blz. 12.
129 AFP, 28 mei 2007, BAAG, mei 2007, blz. 5.
130 Commandant Faqeer werd tot waarnemend gouverneur benoemd. Hij is een tegenstander van
Dostum.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
gouverneur, Ahmad Khan, onder druk van Dostum. Laatstgenoemde zou volgens
Khan verantwoordelijk zijn voor een aanslag op zijn leven. Niettemin is
Samanghan in vergelijking met andere regio's in het noorden rustig.
Hoewel Takhar en Kunduz nog steeds voor het grootste gedeelte met minder
veiligheidsincidenten kampen dan elders in Afghanistan (afgezien van het Rustaq
district in Takhar en het Dasht-e-Archi district in Kunduz), zijn ook hier de
aanslagen toegenomen.131 In Kunduz kwamen bijvoorbeeld bij een aanslag op 16
april 2007 negen politiemensen om. In Kunduz en Takhar nam de invloed van HiG
toe. Meest dominante factie in Kunduz is Jamiat.
Oost-Afghanistan: Nangarhar, Laghman, Kapisa, Kunar, Khost, Paktia, Paktika
Vier van de vijf Taliban/OMF-bases bevinden zich in het oosten van Afghanistan.
In Kunar zetelen de belangrijkste commandanten van de door Hekmatyar geleide
Hezb-i-Islami. De leiders van het noordelijke commando van de Taliban leven in
Nangarhar en Laghman. Grote delen van het oosten kenden een instabiele
veiligheidssituatie. In de Pakistaanse grensstreek met Oost-Afghanistan versterkte
het Taliban netwerk Jalaluddin Haqani zijn bases.
In het oosten is het aantal veiligheidsincidenten toegenomen. Vooral Khost had
hieronder te lijden. Het conflict heeft zich in juli 2007 ook in Paktia en Paktika
geïntensiveerd. In heel Khost, Paktia en Paktika was de veiligheidssituatie
zorgwekkend, behalve in de hoofdstad van Paktika, Gardez.132
Vanuit Noord- en Zuid Waziristan vonden veel infiltraties plaats in Khost, Paktia
en Nangarhar.133 Laatstgenoemde provincie was na Khost, Paktia en Paktika de
meest onrustige in het oosten.134
In Kapisa is in de verslagperiode de Jamiat gouverneur Murad ontslagen ten
faveure van een vertrouweling van Karzai. Diverse incidenten vonden er plaats.
Ook werd in mei een Hogerhuis-lid voor Kapisa die banden had met Hezb-i-Islami
doodgeschoten.135 Behalve in de districten Asad Abad, Khas Kunar en Bar Kunar,
was het in Kunar onrustig.136
Centraal-Afghanistan: Bamiyan, Wardak, Logar, Daikundi, Ghazni
131 UNHCR, `Afghanistan security situation. Up-date', april 2007, Economist Intelligence Unit,
`Country Report on Afghanistan', juli 2007, blz. 12.
132 UNHCR, `Afghanistan security situation. Up-date', april 2007.
133 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 2, sinds het in het vorige
ambtsbericht vermelde akkoord tussen de Pakistaanse overheid en plaatselijke stammen in
Noord-Waziristan, is het aantal incidenten in Khost en Paktika fors toegenomen.
134 UNHCR, `Afghanistan security situation. Up-date', april 2007.
135 BAAG, mei 2007, blz. 5.
136 UNHCR, `Afghanistan security situation. Up-date', april 2007.
34
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
De veiligheidssituatie in een groot deel van Centraal Afghanistan wordt
gekenmerkt door een hoge mate van rivaliteit tussen verscheidene sji'itische
facties. Het gaat hierbij met name om politieke geschillen. Wel lijken de
spanningen tussen de verschillende groepen toe te nemen.
De machtigste facties zijn die van vice-president Khalili (Nasr-factie) en die van
Lagerhuislid Kazemi (Sepah Pasdaran factie). Beide facties vallen onder de
paraplu van de Hezb-e-Wahdat partij. Voorts hebben Lagerhuislid Mohaqeq;
Akbari en de gouverneur van Herat, Hussein Anwari (Hezb-e Harakat-e Islami)
invloed van betekenis op Centraal Afghanistan.137
In de verslagperiode heeft er vooral een verslechtering van de veiligheidssituatie
plaatsgehad in Ghazni. Behalve dat daar in juli 22 Zuid-Koreaanse christenen
werden ontvoerd, was Ghazni ook het decor van een aantal publieke executies,
uitgevoerd door de Taliban.138 De executies lijken niet gericht op een specifieke
etnische groep. Wel lopen personen werkzaam voor of gelinkt aan de overheid of
buitenlanders een grotere kans om slachtoffer te worden van geweld, waaronder
executies. De Taliban waren eveneens aanwezig in Daikundi, waar nauwelijks
militairen van de internationale troepenmacht komen. De provincie is instabieler
geworden.139
In Wardak zijn de spanningen tussen Hazara's en Kuchi's opgelopen ten gevolge
van conflicten over land.
2.4 Sociaal-economische situatie
2.4.1 Humanitaire situatie
De humanitaire situatie is in grote delen van Afghanistan nog steeds zorwekkend,
ofschoon sinds een aantal jaren vluchtelingen zowel uit Iran als uit Pakistan-
terugkeren. Afghanistan is een van de armste landen van de wereld. Vanwege de
instabiele veiligheidssituatie, de slechte voedseldistributie en de droogte, kampen
delen van het land met water- en voedseltekorten. Onder de bevolking heerst een
tekort aan voedsel. Ondanks een constante daling in de afgelopen jaren is de
kinder- en moedersterfte nog steeds hoog.
De economie en de infrastructuur van het land zijn verwoest, de
basisvoorzieningen zoals onderwijs, gezondheidszorg en veilig drinkwater zijn
ontwricht en op veel plaatsen liggen nog mijnen. Het onderwijs is slecht. Tussen
137 http://www.nimd.org/upload/publications/2006/ndi_afghanistan_assessment.pdf (Political
Party assessment, spring 2006).
138 Reuters, 4 augustus 2007.
139 `Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 7.
35
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
de 10 en 18 % van de vrouwen kan lezen en schrijven. Hoewel het aantal meisjes
dat in Afghanistan naar school kan sinds 2001 gestaag is toegenomen, zijn nog
steeds 1,3 miljoen van de 2 miljoen kinderen die niet naar school gaan meisjes.140
2.4.2 Economische situatie
De groei van de Afghaanse economie is iets afgenomen en bedroeg voor het
fiscale jaar 2006-2007 7,5 %. Het IMF verwacht voor volgend jaar een stijging
van de groei.141
Ondanks de economische groei kampte Afghanistan met economische problemen,
die moeilijk op te lossen zijn. Corruptie de drugshandel en de onveiligheid zijn
negatieve factoren die het meest geprononceerd aanwezig zijn.142
2.4.3 Drugs
De drugsproblematiek in Afghanistan vormt een bedreiging voor de veiligheid en
stabiliteit van Afghanistan. Voorts wordt een effectieve overheidsstructuur erdoor
ondermijnd. Allerhande commandanten zijn betrokken bij de drugscriminaliteit:
van commandanten die nauwe banden hebben met de overheid, tot Taliban-
eenheden die de bevolking dikwijls onder druk zetten opium te verbouwen.143
De opiumproductie is ook in deze verslagperiode toegenomen. De trend is dat de
productie in het noorden afneemt en in het zuiden juist toeneemt. 144 UNODC
schatte dat zowel het areaal als de produktie met enige tientallen percentages is
gestegen.145
140 Idem.
141 Economist Intelligence Unit, `Country Report on Afghanistan', juli 2007, blz. 18.
142 Idem, blz. 8.
143 `Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 13 en 14.
144 `Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 13.
145 Economist Intelligence Unit, `Country Report on Afghanistan', juli 2007, blz.. 8.
36
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
3 Mensenrechten
3.1 Juridische context
3.1.1 Verdragen en protocollen
Afghanistan is partij bij het Genocideverdrag (sinds 1956), het VN-Verdrag inzake
de politieke rechten van vrouwen (sinds 1966), het VN-Verdrag inzake
burgerrechten en politieke rechten (sinds 1983), het VN-Internationaal verdrag
inzake de economische, sociale en culturele rechten (sinds 1983), het VN-Verdrag
inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (sinds 1983), het
VN-Verdrag tegen marteling en andere wrede, onmenselijke of onterende
behandeling of bestraffing (sinds 1987), het VN-Verdrag inzake de rechten van het
kind (sinds 1994), het VN-Anti mijnenverdrag (sinds 2002), het Statuut van Rome,
waarbij het Internationaal Strafhof (ICC) is opgericht, het VN-Verdrag inzake de
uitbanning van alle vormen van discriminatie tegen vrouwen (sinds 2003) en het
VN-Vluchtelingenverdrag van 1951 (sinds 2005) .
Daarnaast is Afghanistan ook partij bij de vier Geneefse conventies van 1949 ter
bescherming van slachtoffers van gewapende conflicten. In artikel 7 van de
grondwet staat dat Afghanistan zich dient te houden aan de internationale
verdragen waarbij het partij is.
3.1.2 Nationale wetgeving
De grondwet van 2004146
Op 4 januari 2004 heeft de Loya Jirga een nieuwe grondwet voor Afghanistan
aanvaard. De nieuwe grondwet is na ondertekening door president Karzai met
onmiddellijke ingang in werking getreden ter vervanging van de tot dan toe
geldende grondwet van 1964. In de nieuwe grondwet zijn belangrijke
compromissen opgenomen over gevoelige kwesties.
Een belangrijk punt van discussie betrof de positie van de islam. In de grondwet is
namelijk de zinsnede opgenomen `geen enkele wet kan tegengesteld zijn aan de
heilige religie van de islam en het geloof en bepalingen van de islam'(artikel 3) en
dat indien de grondwet noch een andere wet voorziet in regels met betrekking tot
een bepaalde zaak, rechters moeten oordelen in lijn met de `Hanafi
jurisprudentie'147 (artikel 130).148 Deze bepaling lijkt ruimte te bieden voor het
ontlopen van verplichtingen met betrekking tot vrijheden genoemd in
146 Zie ook paragraaf 2.1.3.
147 Het hanafisme is binnen de soennitische islam één van de vier scholen (madhhabs)
voor wat betreft de interpretatie van de godsdienstige wet, de fiqh. Imam Abu Hanifa staat aan
de basis van deze stroming.
148 Amnesty International, 22 maart 2006.
37
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
internationale mensenrechtenverdragen. Er bestaat geen eenduidige jurisprudentie
over hoe onder meer de artikelen 2 (vrijheid van godsdienst binnen de marges van
de wet), 7 (onderschrijving van de Universele Verklaring van de Rechten van de
Mens en van andere internationale verdragen) en 130 (de verwijzing naar Hanafi-
jurisprudentie indien de grondwet geen uitkomst biedt) zich tot elkaar
verhouden.149
Het Hooggerechtshof is bij amendement geautoriseerd tot het `toetsen van wetten,
wetgevende decreten, internationale verdragen en internationale conventies aan de
grondwet en het interpreteren hiervan in overeenstemming met de wet' . De
bepaling in de grondwet waarin wordt gesteld dat een `onafhankelijke commissie
voor de supervisie van de implementatie van de grondwet zal worden gevormd'
creëert meer mogelijkheden voor tegenstanders van onderdelen van de grondwet
en voor hen die proberen de interpretatie van deze onderdelen te beïnvloeden.150
Voorstanders van versterking van de positie van de islam wisten via een
amendement artikel twee van de grondwet te wijzigen tot `de religie van de staat
van de Islamitische Republiek van Afghanistan is de heilige religie van de
islam'.151 Ook dit levert het risico op dat Afghanistan juridische verplichtingen
ontloopt, die voortvloeien uit internationale (mensenrechten) verdragen, waarbij
het partij is.
Anderzijds werd tijdens de Constitutionele Loya Jirga (CLJ) duidelijk bevestigd
dat een meerderheid van de afgevaardigden een gematigde vorm van de islam
voorstond in plaats van meer conservatieve vormen. Dit kwam onder meer tot
uitdrukking door de toevoeging van een zinsnede aan de bepaling over de
verbanning van politieke partijen die zijn gebaseerd op de `islamitische
leerschool'152.
In de definitieve grondwettekst zijn ten opzichte van de concepttekst belangrijke
veranderingen opgenomen ter versterking van de positie van vrouwen in
Afghanistan. Een voorbeeld hiervan is de toevoeging `- hetzij man of vrouw-' aan
de zin `de burgers van Afghanistan hebben gelijke rechten en plichten voor de
wet'. Net zo belangrijk is de bepaling dat ten minste twee vrouwelijke
gedelegeerden per provincie dienen te worden gekozen ter afvaardiging naar de
149 Zie verder paragraaf 3.3.10 en 3.4.5. Het zij opgemerkt dat artikel 149 van de grondwet
amenderingen uitsluit van wetsartikelen die de grondbeginselen van de islam verwoorden.
150 Zo heeft het Hooggerechtshof bijvoorbeeld geoordeeld dat een aparte commissie moest
uitzoeken welke tv-programma's `immoreel' zijn. Dit nadat een programma op de kabel-tv
volgens het Hof in strijd was met de massamedia wet.
151 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december
2003), blz. 3.
152 Via deze zinssnede wordt rechtstreeks verwezen naar de madrassas (religieuze scholen) van
de Taliban. British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review'
(december 2003), blz. 3.
38
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Wolesi Jirga (de volksvertegenwoordiging), waarmee de vrouwelijke
aanwezigheid wordt verdubbeld. Dit betekent dat 64 van de in totaal 249 zetels in
de Wolesi Jirga door vrouwen bezet moeten worden.
Onderwijs heeft in de grondwet prioriteit gekregen door de opname van een
bepaling dat onderwijs kosteloos zal worden gegeven tot en met het propedeuse-
niveau. In de grondwet is overigens geen sprake van onderwijsplicht. Lang niet
alle kinderen onder de 15 jaar gaan regelmatig naar school. Voornaamste redenen
hiervoor zijn dat die kinderen werken; de tussen huis en school af te leggen route
niet veilig wordt geacht en huwelijk (bij meisjes).153 In de grondwet is voorts
opgenomen dat de staat verplicht is gratis gezondheidszorg te verstrekken,
waarmee eerdere voorstellen tot betaling van medische voorzieningen vervielen.154
In de grondwet wordt ook aandacht besteed aan de positie van gehandicapten.
Diverse amendementen verzekeren medische voorzieningen voor en ondersteuning
aan gehandicapten en invaliden, garanderen hun `rechten en privileges' en stellen
hen in staat `actief deel te nemen aan en te reïntegreren in de maatschappij'.155
Huidige wetgeving in Afghanistan
De huidige wetgeving in Afghanistan is gebaseerd op drie rechtsbronnen: het
seculiere recht; de shari'a en het gewoonterecht.
De basis van het huidige rechtsstelsel wordt gevormd door de nieuwe grondwet.
Daarnaast gelden bestaande wetten en regels, voorzover zij niet in strijd zijn met
het Akkoord van Bonn, internationale verdragen waarbij Afghanistan partij is of
de nieuwe grondwet. Hoewel het rechtsstelsel de afgelopen jaren enigszins is
verbeterd, kampt het met ernstige en systematische problemen.
Geïnstitutionaliseerde corruptie is het grootste probleem.156
In Afghanistan is nog altijd het burgerlijk wetboek uit 1977 van kracht, waarin ook
familierecht wordt behandeld. Datzelfde geldt voor de huwelijkswetgeving uit
1971.
153 `Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 4, slechts 37 % van de meisjes tussen de 7 en 12 jaar gaat naar
school.
154 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december
2003), blz. 3, 4.
155 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december
2003), blz. 4. In 20 van de 34 provincies bestaan assistentie programma's voor
gehandicapten, USDoS, `Country report on human rights practices', 6 maart 2007, blz. 23.
156 `Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 13.
39
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Hoewel het Afghaanse ministerie van Justitie zegt aan de modernisering van het
nu geldende wetboek van strafrecht (daterend van 1976) te werken, heeft het in de
verslagperiode niet één wetswijziging op dat terrein doorgevoerd.
Het lijkt er vooralsnog op alsof de Afghan Independent Human Rights Commission
(AIHRC zie hierna onder 3.2) tevergeefs voorstellen heeft gedaan tot opneming
van wetsartikelen inzake onder andere vrouwen- en kinderhandel en
oorlogsmisdaden in de nieuwe strafwetgeving.157
Rechtspraak gebaseerd op de shari'a is wijdverbreid in Afghanistan. In veel rurale
delen van Afghanistan is seculiere wetgeving zelfs niet of nauwelijks bekend en
wordt in eerste instantie naar de shari'a gekeken bij juridische geschillen.158 De
interpretatie van de shari'a kent grote verschillen per gebied.
In de delen van Afghanistan waar overwegend Pashtuns wonen, wordt zowel op
het platteland als in de steden recht gesproken volgens de Pashtun-traditie, de
`Pashtunwali'. Conflicten worden beslecht in raden van ouderen en tribale hoofden
(die ook bestaan bij andere bevolkingsgroepen dan Pashtuns), die shura's, jirga's
of maraka's worden genoemd en niet in formele rechtbanken.159 Ook bij zware
misdrijven wordt volgens dit systeem recht gesproken, waarbij meestal niet wordt
voldaan aan internationale normen en standaarden.
Volgens Afghaanse wetgeving zijn shura-uitspraken niet geldig, indien ze in strijd
zijn met de grondwet, shari'a of mensenrechten. In de praktijk komt weinig terecht
van de implementatie van die wet.
Het aantal rechtbanken dat door de overheid wordt aangestuurd is klein. Bijna een
derde van alle rechters bevindt zich in Kaboel evenals bijna de helft van alle
officieren van justitie. Het grootste gedeelte van juridische conflicten buiten de
hoofdstad wordt beslecht door middel van gewoonterechtspraak, waarvan het zeer
de vraag is of die in lijn is met mensenrechtenstandaarden.160 Voorts maakte de
verslechterde veiligheidssituatie het haast onmogelijk voor overheidsrechtbanken
in de provincies adequaat te functioneren.161
157 AIHRC, `Annual Report 2006' (juli 2007), blz. 53.
158 USDoS, `Country report on human rights practices', 6 maart 2007, blz. 7.
159 Raden zoals shura's en jirga's komen ook bij de meeste andere etnische groeperingen in
Afghanistan voor.
160 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 21, USDoS, `Country report on human rights practices', 6 maart 2007, blz. 7.
161 Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 13.
40
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
In februari 2002162 is door de toenmalige interim-regering decreet nummer 66
uitgevaardigd waarin werd verklaard dat alle voorgaande wetgeving die in strijd
was met de grondwet van 1964163 of met de internationale verdragen waar
Afghanistan partij bij is, nietig werd verklaard. Hiermee zijn ook de meeste van de
door de Taliban uitgevaardigde decreten komen te vervallen. Sommige van die
decreten vallen niet onder de vervallende voorwaarden van decreet nummer 66 en
zijn in theorie nog inroepbaar. Het inroepen van Taliban-decreten komt echter niet
of nauwelijks voor, niet in de laatste plaats omdat de meeste Taliban-decreten niet
op schrift zijn gesteld. In de praktijk baseert de rechtsprekende macht zich dan ook
niet op oude Taliban-decreten, maar op eigen interpretaties van de Koran. Veel
rechters zijn niet geschoold in het recht.164
De Judicial Reform Commission, die wetswijzigingen zou moeten voorstellen, is
al in 2005 afgeschaft. Haar taken zijn overgenomen door het ministerie van
Justitie; het Hooggerechtshof en het kantoor van de openbare aanklager (OM).
Samenwerking tussen die instanties op het gebied van wethervormingen vindt
plaats in de Justice Sector Consultative Group (JSCG). Die groep heeft in
samenwerking met UNDP een hervormingsstrategie getiteld Justice for All
ontwikkeld, die in oktober 2005 door het kabinet is aangenomen.165 Volgens
UNAMA en AIHRC ziet dit plan vooral op de vergroting van de toegankelijkheid
van de rechtsgang, maar ontbreekt nog een strategisch plan voor daadwerkelijk
inhoudelijke hervorming. Een dergelijke structurele hervorming is wel voorzien in
het transitional justice actieplan van de regering.166 In juli 2007 is in Rome een
internationale conferentie gehouden ten behoeve van de versterking van de
rechtelijke macht in Afghanistan. Tijdens de conferentie is daar $360 miljoen voor
uitgetrokken door de internationale gemeenschap.167
De Afghaanse overheid heeft ook in de afgelopen verslagperiode geen nieuw
(concept) Wetboek van Strafvordering kunnen opstellen, als gevolg van
chronische onderbezetting van Wetgevingssectie binnen het ministerie van
Justitie.168 Per 2010 dient er, op grond van het Afghanistan Compact, een juridisch
raamwerk te zijn opgebouwd waarin onder meer het Wetboek van Strafrecht en
het Burgerlijk Wetboek zijn hervormd. Voorts is de in de vorige verslagperiode
162 Volgens de Afghaanse kalender 16 november 1380.
163 Volgens de Afghaanse kalender 1343.
164 `Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 14.
165 Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the situation of
human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical assistance in the field
of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 7.
166 Zie 3.2.
167 AP, 3 juli 2007.
168 Sinds 2004 geldt een interim Wetboek van Strafvordering.
41
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
aan het parlement voorgelegde nieuwe wet inzake jeugdstrafrecht nog niet
goedgekeurd. 169 Andere wetten die nog moeten worden goedgekeurd zijn de Wet
op de Provinciale Raden en de Gevangeniswet. Wel is de wet die voorziet in de
oprichting van een Orde van Advocaten aangenomen.170 In 2007 zouden in totaal
35 nieuwe wetten moeten worden aangenomen volgens het ministerie van Justitie.
3.2 Toezicht
3.2.1 Mensenrechtencommissie
De Afghaanse mensenrechtencommissie AIHRC (Afghan Independent Human
Rights Commission) is in juni 2002 geïnstalleerd en sinds 18 mei 2003
operationeel met acht kantoren. Het hoofdkantoor, met zeven afdelingen, is
gevestigd in Kaboel. Regionale kantoren, met elk vijf afdelingen, bevinden zich in
Kandahar, Mazar-i-Sharif, Kunduz, Herat, Jalalabad, Gardez en Bamiyan. Deze
kantoren maken het mogelijk de mensenrechtensituatie in Afghanistan
nauwkeuriger te volgen.
De AIHRC werkt nauw samen met UNAMA, waarbij mensenrechtenschendingen
worden geïdentificeerd en onderzocht, alsmede door geheel Afghanistan
voorlichtingsactiviteiten worden georganiseerd.171
De AIHRC bestaat uit negen commissarissen, waaronder enkele vrouwen, en
wordt voorgezeten door voormalig minister van Vrouwenzaken Sima Samar.172
Officieel wordt het bestuur van de AIHRC aangewezen door de president, daarin
geadviseerd door het Hooggerechtshof. De AIHRC ondervindt tegenwerking van
voornamelijk conservatieve krachten in het parlement zoals Sayyaf. In de
verslagperiode zijn de commissarissen officieel door president Karzai benoemd.
Het presidentiële decreet op basis waarvan de AIHRC is geïnstalleerd, bevatte een
stevig mandaat voor de bescherming van de mensenrechten in Afghanistan. De
commissie werd onder meer belast met het opstellen van een nationaal actieplan
voor transitional justice en het onderzoek naar misstanden uit het verleden.
169 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 11.
170 Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 13.
171 United Nations General Assembly, 'Situation in Afghanistan and its implications for
International peace and security' (A/57/850, 23 juli 2003), blz. 14, AIHRC, `Annual Report
2003-2004 (juli 2004), p. 0 t/m 2.
172 AIHRC `Annual Report 2006' (juli 2007), blz. 6.
42
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Daarnaast moet de commissie erop toezien dat nationale wetgeving consistent is
met de verplichtingen die voortvloeien uit de internationale
mensenrechtenverdragen waarbij Afghanistan partij is.173 Ook werd de commissie
belast met advisering over de naleving van de mensenrechtenverdragen.174 De
commissie is geautoriseerd onderzoeken te initiëren in zowel individuele gevallen
als in `algemene situaties' waarbij de mensenrechten in het geding zijn. De
commissie heeft daarbij de beschikking over procesrechtelijke instrumenten, zoals
de mogelijkheid tot het oproepen en horen van getuigen. Via vijf verschillende
themagerichte onderdelen wordt uitvoering gegeven aan het mandaat van de
AIHRC.175
De AIHRC is in de nieuwe grondwet formeel geïnstitutionaliseerd in artikel 58.
De wet van augustus 2005 betreffende het mandaat van de AIHRC is nog niet ter
goedkeuring aan het parlement worden voorgelegd. Op provinciaal niveau kunnen
mensen nu met hun klachten terecht bij de regionale centra van AIHRC.
De meeste klachten die de AIHRC heeft gekregen gingen over gedwongen
huwelijken; huiselijk geweld; de illegale toe-eigening van land en arbitraire
detentie.176 Veel klachten konden door de AIHRC uiteindelijk niet onderzocht
worden vanwege de onveilige situatie en de betrokkenheid van plaatselijke
commandanten voor wie dikwijls een grote mate van straffeloosheid geldt.177 Door
de toenemende onveiligheid, met name in Helmand, Kandahar, Uruzgan, Herat,
Paktia, Paktika en Khost, is de AIHRC in de verslagperiode beknot in haar
mogelijkheden te onderzoeken of mensenrechten worden nageleefd.178
3.2.2 Transitional Justice
Verzoeningsproces
De vraag hoe om te gaan met mensenrechtenschendingen die zijn begaan sedert
1978 is een delicate kwestie. De situatie in Afghanistan is op dit gebied zeer
complex, gezien de lange periode waarin door verschillende regimes en
oppositiegroepen ernstige en systematische mensenrechtenschendingen zijn
gepleegd.
173 Zie paragraaf 3.1.1.
174 United Nations General Assembly, 'Situation in Afghanistan and its implications for
International peace and security' (A/57/487, 21 oktober 2002), blz. 6 en International Crisis
Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice' (28 januari 2003), blz. 13,
AIHRC, `Annual Report 2003-2004 (juli 2004), p. 10.
175 De Transitional Justice Unit, de Monitoring and Investigation Unit, de Human Rights
Education Unit, de Women's Rights Unit en de Child Rights Unit.
176 AIHRC `Annual Report', 2004-2005 (2005), blz. 43.
177 Ibidem, 53.
178 AIHRC `Annual Report 2006' (juli 2007), blz. 63.
43
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Het belangrijkste obstakel voor het verzoeningsproces is dat veel van de
verantwoordelijken voor mensenrechtenschendingen en/of oorlogsmisdaden in het
verleden, thans prominente posities in de Afghaanse politiek bekleden en intensief
betrokken zijn (geweest) bij de politieke transformatie die na de val van het
Talibanbewind is ingezet. Rapporten van Human Rights Watch (`Blood-Stained
Hands') en van het Afghan Justice Project (`Casting Shadows: War Crimes and
Crimes against Humanity') hebben duidelijk bewijs hiervoor geleverd.179
Daarnaast zijn de instituties die noodzakelijk zijn voor verzoening, zoals het leger,
de politie en het justitieapparaat en de rechterlijke macht, zwak, dan wel niet
aanwezig of in handen van personen waarvan bekend is dat zij zich zelf schuldig
hebben gemaakt aan mensenrechtenschendingen en/of oorlogsmisdaden. Ook
vinden in Afghanistan nog altijd mensenrechtenschendingen plaats, die de
geloofwaardigheid van het verzoeningsproces aantasten en de etnische
tegenstellingen verdiepen. Ten slotte is bij de samenwerking tussen coalitie-
eenheden en regionale commandanten in de strijd tegen de Taliban en Al Qa'ida
niet altijd nagegaan of de betreffende commandanten in het verleden betrokken
zijn geweest bij mensenrechtenschendingen. Sommige commandanten die in het
verleden mensenrechtenschendingen hebben begaan, hebben de wapenleveranties
gebruikt om hun milities en hun eigen positie te versterken.180
Het doel van het eerste onderdeel van het verzoeningsproces, was te komen tot een
zo volledig mogelijke documentatie van mensenrechtenschendingen van de
periode 1978-2001. In januari 2005 publiceerde AIHRC haar rapport A Call for
Justice, waarin ze weergaf hoe de Afghanen willen dat er met het oorlogsverleden
wordt omgegaan.181 AIHRC beval aan dat de overheid met een nationale strategie
inzake transitional justice moest komen.
Actieplan
Mede op grond van de in juni 2005 in Den Haag gehouden internationale
conferentie over transitional justice, is hogergenoemde strategie neergelegd in een
door het kabinet in oktober 2005 goedgekeurd Nationaal Actieplan voor
179 Afghan Justice Project, `Casting Shadows. War Crimes and Crimes against Humanity'
(2005), Human Rights Watch, `Blood Stained Hands' (2005), diverse prominenten uit de
Afghaanse politiek hebben zich schuldig gemaakt aan mensenrechtenschendingen, zoals
Dostum, Sayyaf en Fahim.
180 United Nations General Assembly, 'Situation of Human Rights in Afghanistan' (A/57/309, 13
augustus 2002), blz. 17, International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and
transitional justice' (28 januari 2003), blz. 15 19, Afghanistan Research and Evaluation Unit
(AREU) , `Ending impunity and building justice in Afghanistan' (december 2003).
181 AIHRC, A call for Justice (2005), blz. 6.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Transitional Justice. Op 10 december 2006 is officieel het Nationale Actieplan
gelanceerd.182
Aan bepaalde elementen van het Actieplan is ook daadwerkelijk gevolg gegeven.
Zo is er een apart Appointments Advisory Panel opgericht, dat nagaat of mensen
die op hoge functies binnen de overheid of politie benoemd worden in het verleden
geen mensenrechten hebben geschonden.183 Niettemin verloopt de uitvoering van
andere elementen uit het Actieplan traag. Zo is bijvoorbeeld een benoemingspanel
voor juridische posities op de lange baan geschoven.184
Het plan is vanwege de politieke gevoeligheid zeer terughoudend over eventuele
toekomstige vervolging van mensenrechtenschenders. Wel wordt in het plan
gesteld dat er geen amnestie zal zijn voor oorlogsmisdaden en misdaden tegen de
menselijkheid.185
Amnestie-resolutie
Gelet op bovenstaande, valt het proces van transitional justice moeilijk te rijmen
met de reeds in hoofdstuk 2 genoemde amnestie-resolutie die op 10 maart 2007
door het het parlement werd aangenomen. De amnestie-resolutie is afgezwakt ten
opzichte van de oorspronkelijke resolutie die op 20 februari 2007 door het
parlement was aangenomen.186 Zo is het verbod (voor media en anderen) om
kritiek te uiten op Mudjahedin geschrapt. Voorts rept de resolutie niet meer over
een mogelijke heroverweging of Afghanistan wel partij kan zijn bij bepaalde
mensenrechtenverdragen.
In aanmerking voor amnestie zouden moeten komen: politieke facties en
vijandelijke partijen die de afgelopen 25 jaar bij het conflict betrokken zijn
geweest (vóór 2001 en ná 2001). De resolutie biedt ook OMF en personen die
momenteel nog gewapend zijn de mogelijkheid aan het amnestie programma deel
te nemen.
182 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 9.
183 In geen van de provincies wordt de politie tegenwoordig door één factie gedomineerd.
`Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 11.
184 IRIN, 15 juli 2007.
185 http://www.aihrc.org.af/tra_jus.htm, geraadpleegd op 8 december 2005. Het plan bevat vijf
dimensies, te weten: symbolische erkenning van het lijden van het Afghaanse volk,
geloofwaardige en verantwoordelijke staatsinstellingen, waarheidsvinding en documentatie,
bevordering van verzoening, opzet van betekenisvolle en effectieve mechanismen voor
verantwoording.
186 Karzai weigerde die resolutie te tekenen en stuurde haar terug naar het Lagerhuis.
45
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Mensen die al worden vervolgd wegens `crimes against domestic and foreign
security' vallen niet onder de amnestie-resolutie. De resolutie maakt verder
melding van het recht van slachtoffers de daders van mensenrechtenschendingen
aan te klagen voor misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdaden en andere
ernstige mensenrechtenschendingen.
De huidige status van de resolutie is onduidelijk. President Karzai heeft haar nog
niet ondertekend. Er kan niet worden gesteld dat de resolutie ook daadwerkelijk
een wet is geworden. Mocht de resolutie wet worden, dan zijn de praktische
gevolgen daarvan zeer gering. De huidige politieke situatie en de niet goed
functionerende juridische instituties staan een adequate uitvoering namelijk in de
weg.187
Ook de nieuwe versie van de resolutie stuit op weerstand van de internationale
gemeenschap. Zo is het in strijd zijn met internationale verdragen dat Afghanistan
niet van overheidswege mogelijke plegers van misdaden tegen de menselijkheid
vervolgt. Voorts is het welhaast onmogelijk voor een individu met succes een
aanklacht in te dienen tegen een machtige krijgsheer.188 Uit de gang van zaken
rondom de amnestie-resolutie bleek dat voormalige conservatieve- krijgsheren
veel macht hebben in Afghanistan. Nog steeds hebben commandantennetwerken
invloed op de overheid, maken mensen binnen de overheid misbruik van hun
macht en is er sprake van straffeloosheid.189
Amnestie Taliban
Voor voormalige Taliban-strijders van lagere rang is meer dan twee jaar geleden
een re-integratieprogramma van start gegaan: Takhim-E Solh/ Strengthening
Peace.190 Het programma wordt sinds mei 2005 uitgevoerd door de Independent
National Commission for Peace in Afghanistan. Deze commissie staat onder
leiding van oud-president en Hogerhuisvoorzitter, Mojadeddi. Ruim 2700 ex-
Taliban hebben zich sinds de start ervan voor het programma aangemeld (stand
januari 2007). 191
Aanwezigheid (internationale) mensenrechtenorganisaties
In Afghanistan aanwezige (internationale) mensenrechtenorganisaties leveren een
bijdrage aan het toezicht op de naleving van de mensenrechten in het land. Het
187 Kamerbrief juni 2007.
188 ANP, 17 maart 2007. UNHCR is een uitgesproken tegenstander van de amnestie-regeling.
189 AIHRC `Annual Report 2006' (juli 2007), blz. 53, `Report of the Secretary General, `The
situation in Afghanistan and its implications for internationale peace and security', 15 maart
2007, s/2007/152, blz. 4, Amnesty International, ` Annual Report 2007'.
190 Reuters, 12 november 2005.
191 `Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 3.
46
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
aantal in Afghanistan aanwezige organisaties groeit gestaag. Afghaanse NGO's,
zowel die vanuit Pakistan naar Afghanistan zijn verhuisd, als die ter plekke zijn
opgericht, ontplooien activiteiten in Afghanistan op zeer uiteenlopende terreinen.
Ten gevolge van de veiligheidssituatie zijn in het zuiden en zuidoosten van
Afghanistan weinig organisaties actief.
De United Nations Assistance Mission in Afghanistan (UNAMA) heeft diverse
onderzoeken uitgevoerd naar mensenrechtenschendingen. De eenheid van
UNAMA die zich bezighoudt met onderzoek naar mensenrechtenschendingen,
heeft geen retroactief mandaat. Belangrijkste reden hiervoor is dat er eerst van
Afghaanse zijde moet worden besloten hoe om te gaan met het verzoeningsproces
in relatie tot de wandaden uit het verleden. Onderzoeken van UNAMA zouden de
facto al richting geven aan een keuze die de Afghanen zelf moeten maken. Over
specifieke zaken doet de eenheid geen mededelingen.192
Het is in de verslagperiode moeilijker geworden voor mensenrechtenorganisaties
om adequaat te functioneren.193 Dit was niet alleen een gevolg van de
verslechterde veiligheidssituatie, maar ook omdat overheidsinstanties
wantrouwender werden ten opzichte van de mensenrechtenorganisaties. NGO's en
mensenrechtenorganisaties zijn regelmatig het doelwit geweest van aanslagen.194
Om de invloed van NGO's te reguleren is een NGO-wet van kracht. Aanvankelijk
verbood de ontwerp-wet de overheid opdrachten aan NGO's te gunnen. Later is de
verbodsbepaling afgezwakt met de uitzonderingsgrond dat bepaalde werken wel
aan NGO's kunnen worden gegund als het een urgente en belangrijke zaak
betreft.195 Het ministerie van Economische Zaken heeft strenge eisen gesteld aan
de medewerkers van NGO's die niet uit Afghanistan komen. Zo moeten NGO's
bijvoorbeeld medische dossiers van hun stafleden overleggen.
3.3 Naleving en schendingen
De mensenrechtensituatie in Afghanistan in de verslagperiode is onveranderd
zorgwekkend. Door corruptie, verslechterende veiligheidssituatie, afwezigheid van
192 Algemeen Ambtsbericht januari 2005.
193 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review', maart 2007,
blz. 2.
194 `Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 8, USDoS, `Country report on human rights practices 2006', 6
maart 2007, blz. 1.
195 AFP, 3 april 2005.
47
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
sterke overheidsinstanties en de grote invloed van lokale commandanten worden
mensen in hun rechten geschonden, vooral in rurale gebieden.196
Formele en informele machthebbers houden straffeloosheid in stand en houden
juridische hervormingen tegen.197 Instituties als rechtbanken functioneren niet of
nauwelijks.198 Ook de met criminaliteit omgeven drugseconomie draagt bij aan
toenemende onveiligheid en leidt tot mensenrechtenschendingen.199
Mensenrechten worden in Afghanistan door verschillende partijen en om
verschillende redenen geschonden. Het gaat om afrekeningen, wraakacties, (oude)
vetes en vijandschappen, de uitschakeling van politieke rivalen, het zaaien van
angst en intimidatie. Mensenrechtenschendingen, zoals afpersing, landroof,
gedwongen verhuizingen, ontvoering, verkrachting en willekeurige arrestaties,
vinden plaats in het hele land.200
De omgang tussen mannen en vrouwen wordt nog altijd bepaald door strikte regels
en tradities, waarbij uitsluiting van vrouwen de regel is. Naast maatschappelijke
uitsluiting komt geweld tegen vrouwen op grote schaal voor. In de nieuwe
grondwet hebben mensenrechten een plaats gekregen, waarbij onder meer de
positie van vrouwen gelijk is gesteld aan die van mannen. In de praktijk is daar in
grote delen van Afghanistan nauwelijks iets van te merken.201
Er zijn geen aanwijzingen dat de regering op systematische wijze burger-en
politieke mensenrechten schendt. Wel is het zo dat mensenrechtenschendingen
door overheidsinstanties zoals leger, en veiligheidsdienst voorkomen. Marteling
tijdens verhoorprocedures van de nationale politie komt geregeld voor. 202 Voorts
196 `Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 4, Report of the Secretary General, `The situation in
Afghanistan and its implications for internationale peace and security', 15 maart 2007,
s/2007/152, blz. 9, Amnesty International, `Report 2007'.
197 AIHRC `Annual Report 2006' (juli 2007), blz. 53.
198 `Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 13.
199 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 23, S. E. Cornell, `Narcotics and armed conflict: interaction and
implications', Studies in conflict & terrorism, vol. 30, iss. 3, maart 2007, blz. 207
200 USDoS, `Country report on human rights practices 2006', 6 maart 2007, blz. 1.
201 Zie 3.4.4.
202 `Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 15. en AIHRC, `Annual Report 2006' (juli 2007).
48
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
worden mensenrechten geschonden door lokale commandanten die banden hebben
met de overheid.203
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting
Alhoewel de regering officieel de vrijheid van meningsuiting en persvrijheid
waarborgt en deze ook is neergelegd in de Afghaanse grondwet, werden
verschillende kritische journalisten, verspreid door het hele land, geconfronteerd
met restricties die door religieuze leiders, overheidsfunctionarissen of lokale
machthebbers zijn opgelegd. Afghanen die kritisch staan ten opzichte van een
verdere islamisering van de Afghaanse samenleving, hebben aangegeven bang te
zijn openlijk voor hun mening uit te komen. In het licht van het voorgaande passen
veel journalisten zelfcensuur toe.204
De macht van conservatieve islamitische krachten is in de verslagperiode
toegenomen. De conservatieve minister van Informatie en Cultuur, Abdul Karim
Khorram, heeft in de verslagperiode de onafhankelijkheid van de pers aan banden
proberen te leggen. Zo maakte hij dikwijls het functioneren van het publieke TV-
station Afghan Radio and Television (RTA) moeilijk, door onder meer in januari
2007 vele medewerkers te laten ontslaan. Een conflict tussen de directeur van
RTA en de minister van Informatie en Cultuur (die de zender onder zijn gezag wil
brengen) lag hieraan ten grondslag.
In de verslagperiode is veel te doen geweest om een nieuwe Mediawet. Volgens de
concept-wet, voorgesteld door de parlementaire commissie voor religieuze
aangelegenheden (onder voorzitterschap van de conservatieve Mohaqeq), diende
de RTA onder volledige controle van de minister voor Informatie te komen.
Voorts zou er een commissie moeten worden opgericht die zou beoordelen welke
programma's zouden mogen worden uitgezonden op de Afghaanse televisie.205
Uiteindelijk is in mei 2007, na druk van de internationale gemeenschap, een
geamendeerde Mediawet aangenomen. Hoewel geamendeerd, staat de nieuwe
Mediawet op gespannen voet met de vrijheid van meningsuiting. Zo is onder meer
vaag omschreven wanneer een (tv) programma verboden mag worden. Reden voor
verbod is bijvoorbeeld als islamistische principes niet worden gerespecteerd.206
203 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 28.
204 `Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 11.
205 In de Perswet van 2004 is een verbodsbepaling opgenomen ten aanzien van publicaties die
beledigend zijn voor de islam of andere godsdiensten, UNAMA persbriefing, 1 april 2004
206 In oktober 2007, heeft een commissie van leden van het Afghaanse Lager- en Hogerhuis
overeenstemming bereikt over de Afghaanse mediawet. De nieuwe wettekst voorziet in een
onafhankelijke Radio Television Afghanistan (RTA). Wel dienen buitenlandse organisaties
49
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Journalisten hebben het in de verslagperiode moeilijker gekregen: zijn bedreigd
wegens het maken van on-islamitische reportages.207 Het televisiestation Tolo is
één van de media die continu worden dwars gezeten door de overheid. Zo had de
Advocaat-Generaal in april 2007 een politie-inval bevolen bij het tv-station Tolo,
omdat hij, de Advocaat-Generaal, verkeerd zou zijn geciteerd in een programma
van Tolo.208
De vrijheid van meningsuiting wordt het best gewaarborgd in Kaboel. In de rest
van het land kwam het gedurende de verslagperiode voor dat lokale
functionarissen en/of commandanten het mensen beletten vrijelijk hun mening te
uiten.209
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
Op dit moment zijn in Afghanistan meer dan 130 groeperingen politiek actief, die
ambities hebben deel te nemen aan het democratiseringsproces. De groeperingen
vertegenwoordigen een breed scala aan meningen en motivaties. In de
verslagperiode zijn verscheidene vertegenwoordigers van politieke partijen
mishandeld en vermoord.210 Lokale commandanten die gelinkt waren aan de
centrale overheid, hebben verscheidene politici gevangen gezet.211
In totaal zijn er bij het ministerie van Justitie meer dan 80 politieke partijen
geregistreerd. De partijen zijn in vier categorieën in te delen: religieus;
communistisch; etnisch en nieuwe, vrijdenkende partijen. Het gros van de partijen
is voortgekomen uit militaire facties.212 Veruit de meeste politieke partijen
bevinden zich in Kaboel. Daarnaast kent het noorden een redelijk hoge dichtheid
van de Afghaanse overheid goedkeuring te krijgen voor onderzoek en publicaties over
Afghanistan. Een voorstel van de minister voor Informatie en Cultuur die graag meer controle
wilde over de media door ondermeer de RTA (Radio Television Afghanistan) tot
staatsomroep om te vormen en te laten ressorteren onder zijn gezag, haalde het niet.
207 `Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 11.
208 RFE, 18 april 2007.
209 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 11.
210 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review', mei 2007, blz.
5, British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review', januari
2007, blz. 2. Economist Intelligence Unit, ` Country report on Afghanistan', april 2007, blz.
4, bijvoorbeeld werd in januari 2007 de heer Mohammadi, voormalig burgemeester van
Bamiyan in Kaboel vermoord. Factie-rivaliteit lag ten grondslag aan de moord.
211 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 7.
212 http://www.nimd.org/upload/publications/2006/ndi_afghanistan_assessment.pdf
50
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
van politieke groeperingen.213 In de praktijk was de vrijheid van vereniging en
vergadering beperkt. De aanhoudende onveiligheid blijft de vrijheid van
vergadering vooral in het zuiden bedreigen.214
3.3.3 Vrijheid van godsdienst en overtuiging
In de grondwet wordt de islam benoemd als staatsreligie en aangemerkt als de
`heilige religie', maar het praktiseren van andere religies is formeel niet verboden.
Echter, in de Afghaanse praktijk is het moeilijk een ander geloof dan de islam
openlijk te belijden. Van godsdienstvrijheid in Afghanistan is geen sprake. Niet-
moslims hadden te vrezen van hun omgeving.215
Aan het voorstel van de regering Karzai het Department for Vice and Virtue
(DVV) op te richten, is in de verslagperiode na binnen- en buitenlandse druk geen
gevolg gegeven. Dit neemt niet weg dat binnen het overheidsapparaat
conservatieve krachten nog altijd veel invloed hebben.216
3.3.4 Bewegingsvrijheid en documenten
Documenten
Elke Afghaan behoort een identiteitskaart genaamd taskera te bezitten. Zo'n
document is bijvoorbeeld nodig om een paspoort te verkrijgen of onroerend goed
te kopen. De aanvraagprocedure voor een taskera is in de verslagperiode niet
gewijzigd. Slechts 6 % van de Afghanen onder de 18 jaar beschikt over een
taskera.217
Een taskera is sinds 2001 zo groot als een A-4 vel. In het document staan naast de
geboortedatum en plaats van de taskera-houder eveneens de taskeragegevens van
de vader en grootvader vermeld. Voorts bevat het een pasfoto en vermeldt het
document de nationaliteit en de moedertaal van de documenthouder.
De Afghaanse nationaliteit is in de praktijk enkel te verliezen op aanvraag bij de
Identity Checking Unit (IDCU). De nationaliteit gaat niet verloren als een Afghaan
met een niet-Afghaan in het huwelijk treedt: dubbele nationaliteit is mogelijk. Als
iemand zijn documenten verloren is, kan de nationaliteit bewezen worden als drie
213 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 20.
214 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 11.
215 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 13, USDoS,
`Religious Freedom Report', 2006, blz. 1. Volgens de grondwet moeten president én vice-
presidenten moslim zijn.
216 `Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 12.
217 United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert on the
situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122), blz. 13.
51
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
personen uit het veronderstelde geboortedorp de nationaliteit bevestigen. De
dorpsoudste moet hieraan goedkeuring verlenen. Een niet-Afghaan kan de
Afghaanse nationaliteit aanvragen bij de IDCU. De niet-Afghaan zal geen
strafblad mogen hebben. De procedure duurt dan vijf jaar. Indien de niet-Afghaan
met een Afghaan is getrouwd, gelden dezelfde regels wat betreft het verkrijgen
van de Afghaanse nationaliteit, alleen geldt de termijn van vijf jaar dan niet meer,
maar zal de procedure zo snel als mogelijk verlopen.
De aanvraagprocedure voor een paspoort en de meeste formaliteiten eromheen,
zijn in de verslagperiode niet gewijzigd. De leeftijd waarop iemand zelfstandig een
paspoort aan kan vragen is zestien jaar. Van geboorte tot en met 6 jaar is het
onmogelijk een paspoort te hebben en staat men altijd in het paspoort van de vader
of moeder bijgeschreven.218 Van 7 tot en met 15 jaar staat men ofwel
bijgeschreven in het paspoort van één van beide ouders of kan door één van de
ouders een paspoort voor het kind worden aangevraagd. Vanaf 16 jaar kan men in
principe zelfstandig een eigen paspoort hebben. Vrouwen kunnen desalniettemin
bij hun man in het paspoort worden bijgeschreven als een geldige trouwakte kan
worden getoond. Degene die in het paspoort wordt bijgeschreven dient aanwezig
te zijn als het paspoort wordt opgehaald In de aanvraagprocedure voor paspoorten
wordt geen onderscheid gemaakt tussen mannen en vrouwen.219
Corruptie bij het verkrijgen van civiele documenten (waaronder reis- en
identiteitsdocumenten) is in Afghanistan wijdverbreid. Documenten kunnen in de
praktijk op niet reguliere wijze worden verkregen. Geboorteakten,
overlijdensakten, huwelijksakten, identiteitskaarten, paspoorten, arrestatiebevelen
en schooldiploma's zijn vrij eenvoudig en tegen relatief lage prijzen te koop in
Afghanistan, maar ook op de zwarte markt van Peshawar in Pakistan. Vooral in de
grensstreek met Pakistan zijn veel valse taskera's in omloop.
Veel valse Afghaanse documenten zijn, ook na gedegen onderzoek door
Afghaanse deskundigen, niet van authentieke documenten te onderscheiden.
Afghaanse documenten hebben derhalve slechts een zeer beperkte waarde bij het
vaststellen van de identiteit van een Afghaanse asielzoeker.
De AIHRC noch het Hooggerechtshof geeft documenten af waarin wordt
verklaard dat iemand geen mensenrechtenschendingen op zijn of haar geweten
heeft. Het NDS noch het OM is bevoegd verklaringen af te geven over het feit of
de veiligheid van iemand door de overheid wel of niet te garanderen is.
218 Alleen als een kind zowel ouderloos als ernstig ziek is en voor behandeling naar het
buitenland moet, kan het een paspoort hebben.
219 In veel delen van Afghanistan blijkt in de praktijk dat vrouwen wel degelijk toestemming van
hun man nodig hebben om een paspoort aan te vragen, USDoS, `Country Report on Human
Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 15.
52
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Mensenrechtenschendingen die plaats hebben gehad tijdens het communistische
regime, zijn niet systematisch geregistreerd of structureel gearchiveerd.
Bewegingsvrijheid
Afghaanse burgers hebben formeel het recht om vrij te reizen binnen en buiten
Afghanistan. In de praktijk gelden voor vrouwen en meisjes restricties: hun
bewegingsvrijheid is met name buiten de grote steden zeer beperkt. Buiten de
grote steden kunnen vrouwen noch meisjes alleen reizen. Culturele gewoontes en
een gebrek aan veiligheid liggen ten grondslag aan de ernstige beperkingen in
bewegingsvrijheid voor vrouwen.220
Eind 2003 had de toenmalige president van het Hooggerechtshof Shinwari de
uitspraak gedaan dat vrouwen binnenslands niet langer dan drie dagen zonder
mahram221 mogen reizen. Wanneer een vrouw naar het buitenland gaat, kan dat
alleen onder begeleiding van een mahram. Overigens komt het beperkt voor dat
(alleenstaande) vrouwen vrijelijk en onbegeleid het land in- en uitreizen. Het
betreft dan bijvoorbeeld vrouwen wier maatschappelijke status het hen mogelijk
maakt te reizen. Volgens onder meer UNIFEM-Kaboel is het echter over het
algemeen niet verstandig als vrouwen alleen reizen, met het oog op veiligheid.222
Omdat in de meer afgelegen gebieden van Afghanistan feitelijk de dienst wordt
uitgemaakt door commandanten, komt afpersing van reizigers dikwijls voor, met
name in de vorm van illegale tolheffingen. Bovendien is de infrastructuur vaak erg
slecht waardoor reizen op zich een gevaarlijke bezigheid is.223
Vooral in het zuiden en in het oosten was de bewegingsvrijheid in de
verslagperiode verminderd vanwege de vele aanslagen, die dikwijls plaatshadden
op snelwegen.224 Het gevaar, voor vooral buitenlanders, ontvoerd te worden is in
de verslagperiode toegenomen, gelet op de vele kidnappings die in de
verslagperiode plaatshadden. Ook is reizen gevaarlijk door criminaliteit en
moorden.225
220 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 20, UNHCR,
Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations, June
2005, blz. 53. Zie paragraaf 3.4.4.
221 Echtgenoot of mannelijk familielid met wie geen (huwelijks)relatie kan worden aangegaan.
222 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 15.
223 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 29, Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on
the situation of human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical
assistance in the field of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 5.
224 UNHCR, `Afghanistan security situation. Up-date', april 2007.
225 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review', maart 2007,
blz. 2, British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review', april
53
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Mijnenvelden vormen een obstructie voor de bewegingsvrijheid in Afghanistan. In
de verslagperiode hebben zich verscheidene incidenten met landmijnen
voorgedaan. Per maand zouden tientallen mensen slachtoffer worden van een
landmijnexplosie.226 Voorts heeft Pakistan in het grensgebied met Afghanistan
mijnen geplaatst.227
3.3.5 Rechtsgang
Het rechtssysteem in Afghanistan kent vele tekortkomingen. Als gemeld in
hoofdstuk 3.1 geschiedt het grootste gedeelte van de rechtspraak in vooral rurale
gebieden niet door overheidsrechtbanken maar door lokale shura's. In sommige
rurale gedeelten van Afghanistan hebben Taliban hun eigen parallelle
rechtsprekende shura's opgericht.228 De zwakte van het formele rechtssysteem
wordt nog steeds voornamelijk veroorzaakt door het gebrek aan sterke
staatsinstellingen, weinig fondsen ter verbetering daarvan, corruptie en
capaciteitsproblemen.229
Het Afghaanse vertrouwen in het rechtssysteem is laag. Corruptie is er
geïnstitutionaliseerd, rechters zijn laag of niet opgeleid; de obstakels voor
onpartijdige rechtspraak zijn hoog; de salariëring van rechters en aanklagers is
laag en er lijkt weinig politieke wil uitvoering te geven aan gerechtelijke
uitspraken. Lokale commandanten hebben grote invloed op rechtbanken én
aanklagers. Niet alleen de wijdverbreide rechtspraak door shura's, maar ook
`geschillenbeslechting' door religieuze, niet door de staat ondersteunde
rechtbanken draagt bij aan de ondermijning van het staatsgezag en staat opbouw
van een rechtstaat in de weg.230
2007, blz. 3. Op 6 maart 2007 werd een Italiaan ontvoerd, in april 3 Afghaanse en 2 Franse
medewerkers van Terre d'Enfance en in juli 2007 23 Zuid-Koreanen.
226 http://www.berkeley.edu/news/media/releases/2007/04/06_peace.shtml, USDoS, `Country
Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 10.
227 ABC News, 8 mei 2007, IRIN, 9 januari 2007.
228 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 7, Amnesty
International, `Afghanistan. All who are not friends are enemies: Taleban abuses against
civilians', april 2007, blz. 34.
229 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 11.
230 `Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 13. Een voorbeeld van zo'n religieuze rechtbank is de
Nationale Raad van Ulema's. Deze raad heeft zijn wortels niet in de nationale wetgeving
liggen. Niettemin nemen reguliere rechtbanken zijn uitspraken regelmatig over als het
aankomt op overtredingen van de regels van de islam.
54
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
De wijdverbreide corruptie in het rechtssysteem is ook voor de veiligheid een
groot probleem. Verdachten, waaronder ook Taliban en andere militanten, kunnen
zich vaak vrijkopen.231
Afghanistan kent van overheidswege twee soorten rechtbanken: de algemene
rechtbanken en de speciale rechtbanken. De algemene rechtbanken kennen een
indeling naar provincie en district: dit zijn respectievelijk de rechtbanken van
tweede en eerste aanleg. Ieder district en iedere stadszone heeft een rechtbank van
eerste aanleg. Kaboel heeft zestien rechtbanken van eerste aanleg. Deze
rechtbanken hebben alleen jurisdictie binnen hun zone.232
De speciale rechtbanken kunnen opgericht worden op grond van
grondwetsartikelen 69, 78 en 126.233 Momenteel bestaan als speciale rechtbank
onder meer de veiligheidsrechtbank, de rechtbank voor drugszaken, de militaire
rechtbank en de familierechtbank. Laatstgenoemde rechtbank functioneert alleen
in Kaboel en omgeving. De internationale gemeenschap dringt aan op snelle
hervorming van het personen- en familierecht, omdat veel wetgeving in het
bijzonder de wetgeving inzake huwelijksbeëindiging discriminerend is jegens
vrouwen.234 Genoemde hervorming heeft in de verslagperiode op zich laten
wachten.
De belangrijkste provinciale rechtbanken (tweede aanleg) bevinden zich in
Kaboel, Herat, Kandahar, Nangarhar en Balkh en kennen een indeling naar
strafrecht, civiel recht, openbare veiligheid, publiekrecht, handelsrecht en
jeugdrecht.235 De gerechten van eerste aanleg kennen een indeling naar strafrecht,
civiel recht, publieke rechten, openbare veiligheid en verkeersrecht.236
Het Hooggerechtshof, de hoogste gerechtelijke instantie, bestaat uit de volgende
afdelingen: strafrecht, civiel en publiek recht, handelsrecht en nationale
veiligheid.237 Het Hooggerechtshof bestaat uit negen rechters, de voorzitter wordt
aangewezen door de president van Afghanistan en hun voordracht moet door het
parlement worden goedgekeurd. De negen rechters worden bijgestaan door 36
onderrechters. Behalve dat het Hooggerechtshof tot taak heeft wetten op hun
231 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 6.
232 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003),
blz. 6-8, International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional
justice' (28 januari 2003), blz. 9.
233 Wet op de Rechtelijke Organisatie art. 4.
234 Amnesty International, `Afghanistan: Re-establishing the rule of law' (14 augustus 2003),
blz. 7, International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice'
(28 januari 2003), blz. 9.
235 Wet op de Rechtelijke organisatie, artikel 32.
236 Ibidem artikel 41.
237 Ibidem, artikel 18.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
islamitische gehalte te beoordelen, fungeert het ook als hoogste rechtsprekende
instantie waar beroep aangetekend kan worden tegen uitspraken van lagere
rechters.
De voorzitter van het Hooggerechtshof is de gematigde Abdul Salam Hazami (ook
wel Azimi genoemd).238 Hoewel de invloed van de factie van Sayyaf (Dawat-i-
Islami) nog steeds aanwezig is, geldt het Hooggerechtshof nu als relatief
hervormingsgezind, hetgeen blijkt uit de achtergrond van de meeste rechters in het
Hooggerechtshof. Hazami heeft een plan gelanceerd op grond waarvan het
Hooggerechtshof binnen vijf jaar moet zijn hervormd.239
Het bureau van de openbare aanklager wordt gedomineerd door leden van de
Shura-i-Nazar.240 De genoemde invloed is nog steeds aanwezig ondanks het feit
dat de aan de Hezb-i-Islami (niet zijnde de factie van Gulbuddin Hekmatyar, HiG)
gelieerde Abdul Jabar Sabit nog steeds Advocaat-Generaal is. Jabar Sabit staat
bekend als zeer conservatief. Hij heeft het tot prioriteit gemaakt de corruptie te
bestrijden.241 Ook in de afgelopen verslagperiode heeft Sabit van zich laten
spreken door naar diverse hoge gezagsdragers onderzoeken in te laten stellen.242
Eén van Sabit meest controversiële acties, was zijn confrontatie met de
invloedrijke commandant uit de Pansjir, Generaal Jurat.243 Voorts legt Jabar Sabit
de nadruk op het handhaven van islamitische morele waarden, zoals het verbod op
alcohol.
Het bureau van de openbare aanklager heeft weinig capaciteit voor onderzoek naar
mensenrechtenschendingen waarop het attent wordt gemaakt door AIHRC.244
238 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 11.
239 Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 14.
240 International Crisis Group (ICG), 'Afghanistan: judicial reform and transitional justice' (28
januari 2003), blz. 9.
241 Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 14. In de verslagperiode is voor het eerst een vrouw in een
juridische toppositie benoemd: de hoofdaanklager van de provincie Herat.
242 Onder meer de burgemeester van Herat werd vervolgd, in deze onderzoeken en processen
neemt Sabit het niet zo nauw met de regels van een eerlijk proces. Washington Post, 23
november 2006. Sabit was vaak niet te beroerd in de media zijn onderzoeken uitgebreid toe te
lichten.
243 Sabit liet leden van Jurat's beveiligingsbedrijf ontwapenen nadat Sabit door Jurat's bedrijf
was tegengehouden toen hij onderweg was naar een picknick.
244 Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 14.
56
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Bovendien lijdt de effectiviteit onder de rivaliteit tussen de juridische instanties.
De rechtsgang in Afghanistan wordt gehinderd door bedreigingen en intimidatie
van rechters door gewapende groepen en interventies door (lokale) machthebbers.
Daarnaast is op grote schaal sprake van corruptie onder rechters en openbare
aanklagers.245
Hoewel het recht op een eerlijk proces is vastgelegd in de thans geldende
Afghaanse wetgeving, ontberen vele verdachten in Afghanistan het recht op een
eerlijk proces. Zowel voorafgaand aan als tijdens rechtszaken worden de rechten
van verdachten veelvuldig geschonden. Zo worden verdachten onder meer na
arrestatie niet snel voor een rechter geleid, kunnen zij het recht om hun detentie
aan te vechten zelden uitoefenen en hebben zij geen toegang tot rechtsbijstand.246
De duur van voorarrest is volgens het strafprocesrecht maximaal 45 dagen
(gedurende de vervolging). In de praktijk wordt deze regel vaak met voeten
getreden.247
Tijdens de rechtszitting wordt er niet altijd vanuit gegaan dat een verdachte
onschuldig is totdat het tegendeel is bewezen. Ook hebben verdachten niet altijd
het recht getuigen op te roepen en te horen, wordt bewijs aangevoerd dat onder
dwang (bijvoorbeeld door foltering) van de verdachte is verkregen en beschikken
verdachten niet over dezelfde informatie als hun aanklager. Bovendien vinden veel
rechtszaken achter gesloten deuren plaats, waardoor niet duidelijk is of de
rechtsgang zich op een eerlijke manier heeft voltrokken.248
Een onder het Talibanbewind uitgesproken veroordeling kan ten uitvoer worden
gelegd voorzover de veroordeling niet in strijd is met het thans geldende recht.
Een dergelijke veroordeling is derhalve wel geldig maar heeft geen automatische
doorwerking in het huidige rechtssysteem. De veroordeling dient rechterlijk te
worden getoetst alvorens tot tenuitvoerlegging kan worden overgegaan. Dit geldt
voor alle veroordelingen, ook voor veroordelingen tot de doodstraf op grond van
beschuldiging van overspel.
245 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 6,
246 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 7. Binnen 72 uur
moet besloten worden of een verdachte wordt vervolgd. Deze regel wordt stelselmatig
overtreden.
247 Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 13, Report of the Secretary General, `The situation in
Afghanistan and its implications for internationale peace and security', 15 maart 2007,
s/2007/152, blz. 10.
248 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 7.
57
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Niet ten uitvoer gelegde Talibanveroordelingen worden niet automatisch aan een
hernieuwde rechterlijke toetsing onderworpen. Meestal is een door familieleden
van een slachtoffer bij de officier van justitie ingediende hernieuwde klacht
aanleiding voor rechterlijke toetsing van een niet ten uitvoer gelegde veroordeling.
Dergelijke klachten worden door de huidige autoriteiten serieus genomen omdat
het vaak om sociaal gevoelige misdrijven zoals overspel gaat, waarbij het risico
bestaat van wraakneming door familieleden van personen betrokken bij het
overspel.
Overspel is in het huidige rechtssysteem van Afghanistan evenals ten tijde van het
Talibanbewind een misdrijf waarop overeenkomstig de vereisten van de shari'a de
doodstraf staat.249
3.3.6 Arrestaties en detenties
Volgens de geldende Afghaanse Wet van gevangenissen en huizen van bewaring
moet iedere provinciehoofdstad beschikken over een gevangenis en een huis van
bewaring. Alle districten moeten beschikken over een huis van bewaring. Huizen
van bewaring vallen onder de jurisdictie van de politie, die ressorteert onder het
ministerie van Binnenlandse Zaken. Gevangenissen vallen onder de jurisdictie van
het ministerie van Justitie, met uitzondering van de gevangenissen van het NDS.
Hoewel de omstandigheden in de gevangenissen enigszins zijn verbeterd, voldoen
nog steeds veel gevangenissen in Afghanistan niet aan internationale standaarden,
die zijn opgenomen in de Afghaanse wet.250 Zo laat in de meeste gevallen de
hygiëne te wensen over; zijn de cellen overvol en is er een gebrek aan voedsel en
vers drinkwater. Voorts waren er meldingen van marteling.251
De tekortkomingen van vrouwengevangenissen zijn nog schrijnender.252 Vrouwen
worden voornamelijk vastgehouden op grond van gewoonterechtelijke uitspraken.
Een eerlijk proces werd hen meestal ontzegd.253 Een groot deel van de gevangen
249 De hodod misdaden worden nog steeds als misdrijf genoemd in het wetboek van strafrecht
(art. 1), maar worden daar materieel niet uitgewerkt. Ten uitvoerlegging van straffen naar
aanleiding van hodod-misdrijven heeft voor zover bekend van overheidswege niet
plaatsgevonden.
250 Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 14, AIHRC, `Annual Report 2006', (juli 2007), blz. 6 en 18,
het zij opgemerkt dat de verbeteringen door de AIHRC waren gesignaleerd in de 30
provinciale gevangenissen die ze had bezocht. Wat betreft vrouwengevangenissen geldt
genoemde conclusie voor 21 gevangenissen in 15 provincies.
251 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 4.
252 Veel districten beschikten niet over vrouwengevangenissen, waardoor vrouwen in
mannengevangemissen werden geplaatst.
253 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 4.
58
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
vrouwen zat een straf uit wegens het weglopen van huis.254 Vrouwen zaten vast in
veel te kleine gevangenissen of zelfs privé-woningen van de dorpsoudste.
Bovendien wonen de kinderen dikwijls bij de vrouwen in de detentiecentra in
zonder dat er extra voedsel beschikbaar is en zonder dat er speciale voorzieningen
zijn voor deze kinderen.255
Sommige gevangenissen vallen direct onder Afghaanse veiligheidsinstanties256.
Zowel de gevangenissen van het NDS als die van het ministerie van Justie zijn niet
op het niveau van internationale standaarden. Deze gevangenissen zijn soms ook
onbekend bij organisaties als AIHRC en ICRC. Bovendien werd de AIHRC de
toegang tot verscheidene NDS-gevangenissen ontzegd. Detentiecentra vallend
onder dergelijke niet-statelijke actoren kennen de meest erbarmelijke
omstandigheden. Veel lokale krijgsheren hebben zo'n privé gevangenis.257
De juridische status van de mensen die door Amerikaanse strijdkrachten werden
gedetineerd bleef reden geven tot zorg. Hoewel het aantal klachten over de
Amerikaanse detentiecentra was afgenomen in de verslagperiode, bleef het risico
op mensenrechtenschendingen bestaan vanwege de beperkte toegang tot de
Amerikaanse detentiecentra.258
Formeel is de politie verantwoordelijk voor gearresteerden tijdens de eerste 72 uur
van hun arrest. Na 72 uur zouden de gearresteerden voor een rechter moeten
verschijnen, waarna zij onder de verantwoordelijkheid van het gevangenissysteem
komen te vallen. In de praktijk lopen deze verantwoordelijkheden door elkaar,
mede omdat het personeel zelf door onvoldoende training niet op de hoogte is van
de regelgeving hieromtrent. Er zijn gevallen bekend waarin mensen zelfs na een
vrijspraak vast bleven zitten.259
254 Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 5.
255 AIHRC, `Annual Report 2006', (juli 2007), blz. 22.
256 Nederland heeft met de Afghaanse autoriteiten een Memorandum of Understanding (MoU)
gesloten, waarin de Afghanen zich verplichten tot een behandeling conform de daarvoor
geldende internationale normen van door Nederlandse troepen overgedragen gevangenen
Krachtens dit MoU hebben het AIHRC, het IRCC en de Nederlandse ambsaasade toegang tot
de gevangenen. Uit monitoring is niet gebleken dat deze afspraken zouden zijn geschonden.
257 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 1.
258 Amnesty International, ` Annual Report 2007'.
259 Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in need of repair',
www.web.amnesty.org, geraadpleegd op 10 juli 2003. USDoS, `Country Report on Human
Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 6.
59
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Willekeurige arrestaties en detenties komen in Afghanistan geregeld voor en
personen verblijven geregeld voor kortere of langere tijd in politiecellen, -illegale-
detentiecentra of gevangenissen zonder te worden voorgeleid.260
3.3.7 Foltering, mishandeling en bedreiging
Volgens artikel 275 van het wetboek van strafrecht van 1976 is foltering een
misdrijf. Niettemin zijn gevallen bekend van mishandelingen en folteringen in
politiecellen en gevangenissen . Foltering en mishandeling geschiedden door
zowel politiekorpsen als de veiligheidsdienst NDS in het gehele land.261
Daarnaast maken leden van lokale milities zich in veel gebieden in Afghanistan
schuldig aan mishandeling en foltering. Ook wijdverbreid is de praktijk van
ontvoering, aanranding en verkrachting van kinderen en vrouwen.262 De
ontvoeringen vinden meestal plaats op klaarlichte dag, de aanrandingen en
verkrachtingen 's avonds of 's nachts tijdens gewapende overvallen op huizen.
Gevallen van pPlundering en afpersing komen in geheel Afghanistan voor. Lokale
commandanten dwingen de bevolking een (financiële) bijdrage af te staan voor de
instandhouding van hun milities. Het komt ook voor dat milities huizen van
burgers plunderen.263 Ook leden van de politie en het leger maken zich schuldig
aan plundering en beroving van burgers.
Burgers kunnen ook slachtoffer worden van illegale beslaglegging op huizen en
land door leiders van lokale milities. Een belangrijk probleem waarmee
terugkerende vluchtelingen en ontheemden geconfronteerd worden, vormen
disputen over land waarbij regelmatig sprake is van bedreigingen en
mishandelingen. Illegale confiscatie van land komt in heel Afghanistan voor.264
260 Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 15, AIHRC, `Annual Report 2006', (juli 2007), blz. 26.
261 AIHRC, `Annual Report 2006' (juli 2007), blz. 7. Nederland heeft met de Afghaanse
autoriteiten een Memorandum of Understanding (MoU) gesloten, waarin de Afghanen zich
verplichten tot een behandeling conform de daarvoor geldende internationale normen van
door Nederlandse troepen overgedragen gevangenen Uit monitoring is niet gebleken dat deze
internationale normen zouden zijn overschreden.
262 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 2.
263 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 29.
264 Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 15
60
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Beschuldigingen van het schenden van mensenrechten aan het adres van
internationale troepen kwamen in deze verslagperiode voor.265 Zo waren er onder
meer klachten over het gebruik van disproportioneel geweld bij aanhoudingen.266
OMF-eenheden maakten zich op grote schaal schuldig aan het mishandelen,
intimideren en bedreigen van mensen. Veel van de bedreigingen geschieden via
brieven.267 Slachtoffers waren hoofdzakelijk mensen die voor de overheid of
buitenlandse organisaties werkten, in het bijzonder vrouwen. Ook dwongen de
Taliban veel mensen in het zuiden belasting te betalen.268
3.3.8 Verdwijningen
In heel Afghanistan komen ontvoeringen voor losgeld of als intimidatiemethode
voor. Het aantal ontvoeringen is in de verslagperiode toegenomen.269 Voornaamste
doelwitten van ontvoering waren buitenlanders, mensen die werkten voor
buitenlandse organisaties of voor de overheid, medewerkers van
veiligheidsinstanties en journalisten.270 Ook komen roofhuwelijken voor, waarbij
vrouwen worden ontvoerd en gedwongen om te trouwen. De status van vrouwen
in de Afghaanse samenleving maakt het moeilijk deze gevallen te onderzoeken.271
265 Amnesty International, `Annual Report', 2007.
266 AIHRC, `Use of indiscriminate and excessive force against civilians by US forces', 4 maart
2007, blz. 1, bij een aanval in Nangarhar gebruikten Amerikanen bijzonder veel geweld bij
jegens burgers. Journalisten die de aktie hadden gefilmd moesten hun materiaal inleveren.
267 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 3, anonieme
brieven met daarin een bedreiging. Provincies waarin de bedreigingen voornamelijk
plaatshadden waren Ghazni, Paktika, Kandahar, Helmand, Khost, Laghman, Kapisa, Wardak,
Nuristan, Sar-i-Pul, Farah en Uruzgan. Report of the High Commissioner for Human Rights
on the situation of human rights in Afghanistan and on the achievements of technical
assistance in the field of human rights', 5 maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 8, de bedreigingen
waren met name bedoeld om het mensen te beletten voor de overheid of (buitenlandse)
bedrijven te werken die opdrachten uitvoerden voor de staat of internationale strijdkrachten.
268 Amnesty International, `Afghanistan. All who are not friends are enemies: Taleban abuses
against civilians', april 2007, blz. 5, IRIN, 2 juli 2007.
269 Amnesty International, `Afghanistan. All who are not friends are enemies: Taleban abuses
against civilians', april 2007, blz. 31, BAAG, april 2007, blz. 3, BAAG mei 2007, blz. 4,
BAAG juni 2007, blz. 6, HRW, `Hostage taking is a war-crime', 1 augustus 2007, AFP, 23
juni 2007. Veel ontvoeringen door de Taliban worden niet gemeld, USDoS, `Country Report
on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 10.
270 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 10. Mensen worden
ook ontvoerd als ze `verdacht' worden spionage voor internationale troepen, Amnesty
International, `Afghanistan. All who are not friends are enemies: Taleban abuses against
civilians', april 2007, blz. 32.
271 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 19, UNHCR,
Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations, June
2005, blz. 52 en 53. Onder de voorgaande regimes zijn veel personen verdwenen, hetgeen
nog altijd grote gevolgen heeft voor de achtergebleven familieleden. Een vrouw van wie de
man wordt vermist mag volgens de thans gangbare interpretaties van de shari'a opnieuw
61
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Voorts werden in het noord-westen van Afghanistan illegaal (kind)soldaten
geronseld door lokale commandanten.272 In gebieden waar de Taliban districten
onder controle hebben (in het zuiden, zuid-oosten en oosten), werden jonge
mannen gedwongen zich aan te sluiten bij gewapende groepen.273 Families kunnen
rekrutering afkopen. Lukt dat niet, dan zijn ze min of meer gedwongen hun zoon
te laten gaan. Veel kinderen zijn ook het slachtoffer van dwangarbeid of seksuele
exploitatie. Gevallen van kinderhandel worden dikwijls niet gemeld uit angst voor
vergeldingsacties.274
3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden
In grote delen van Afghanistan komen onder verscheidene etnische groepen
buitengerechtelijke executies en moorden voor, zoals eerwraak en bloedwraak.275
Het gaat hierbij met name om de vergelding van de dood van een familielid
(bloedwraak) en de verdediging van de eer van de familie (eerwraak). Eerwraak en
bloedwraak zijn uiterst complexe en eeuwenoude facetten van de Afghaanse
cultuur. Het ontkomen aan eerwraak en bloedwraak hangt onder meer af van het
vergrijp zelf, onder welke omstandigheden het vergrijp heeft plaatsgevonden en
wie erbij betrokken waren. Daarom is het niet mogelijk te bepalen op welke schaal
dit plaatsvindt. Vaak wordt bloedgeld betaald of worden dochters afgestaan aan de
familie van het slachtoffer om het conflict op te lossen.276
Ook overheidsinstanties hebben zich bezondigd aan het plegen van
buitengerechtelijke moorden.277
Het aantal moorden gepleegd door de Taliban is de verslagperiode toegenomen.278
Taliban-eenheden en HiG-eenheden hadden in 2006 ruim 600 burgers gedood.279
trouwen nadat haar echtgenoot vier jaar is vermist. Ook hebben verdwijningen nog altijd
gevolgen voor erfenissen van land en bezit.
272 USDoS, `Country report on human rights practices', 6 maart 2007, blz. 24.
273 Amnesty International, `Afghanistan. All who are not friends are enemies: Taleban abuses
against civilians', april 2007, blz. 7.
274 USDoS, `Country report on human rights practices', 6 maart 2007, blz. 23.
275 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 10, Report of the High
Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan and on the
achievements of technical assistance in the field of human rights', 5 maart 2007,
A/HRC/4/98, blz. 6, daders worden zelden vervolgd.
276 Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 5, deze praktijk wordt bad genoemd, zie verder hoofdstuk
3.4.4.
277 USDoS, `Country report on human rights practices', 6 maart 2007, blz. 1.
278 HRW, `The human cost', april 2007, blz. 3.
62
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
In 2007 zijn de aanvallen in de vorm van zelfmoordaanslagen en gerichte
aanslagen doorgegaan.280 De aanvallen kwamen voornamelijk in het zuiden en
zuid-oosten voor en richtten zich merendeels op hulpverleners, mensen die werken
voor (buitenlandse) bedrijven die opdrachten uitvoeren voor de staat of
internationale strijdkrachten, geestelijken die pro-overheid zijn,
mensenrechtenactivisten, hoge ambtenaren en leraren.281 Mensen werden ook door
de Taliban gedood na quasi-gerechtelijke procedures.282 Voorts hebben OMF-
eenheden burgers ingezet als menselijk schild.283
3.3.10 Doodstraf
De nieuwe grondwet en het wetboek van strafrecht van 1976 voorzien in het
opleggen van de doodstraf. De wet kent verscheidene misdrijven waarop de
doodstraf staat, zoals moord met voorbedachte rade en ontvoering. Onder het
gewoonterecht en shari'a zijn blasfemie en afvalligheid niet geaccepteerd en
kunnen leiden tot het opleggen van de doodstraf.284 Voor uitvoering van de
doodstraf is toestemming van de president vereist.
Op 19 april 2004 is voor de eerste keer sedert de val van het Talibanbewind de
doodstraf ten uitvoer gebracht, nadat president Karzai het doodvonnis had
bekrachtigd dat was opgelegd aan de oorlogsmisdadiger Abdullah Shah
(bijgenaamd Zardad's dog), een voormalige bondgenoot van de voormalige
krijgsheren Sayyaf en Zardad. 285
Momenteel zitten er in Afghanistan minstens 50 mensen vast, die veroordeeld zijn
tot de dood. Het grootste gedeelte van die veroordelingen is afkomstig van het
279 Amnesty International, `Afghanistan. All who are not friends are enemies: Taleban abuses
against civilians', april 2007, blz. 2, ruim 70 % van de aanvallen was uitgevoerd door de
Taliban.
280 In de eerste zes maanden van 2007 vielen er ruim 600 burgerdoden. De helft daarvan was
slachtoffer van OMF-eenheden, voornamelijk Taliban. De andere helft kwam om het leven
als gevolg van akties van internationale troepen en Afghaanse veiligheidstroepen, BBC
News, 3 juli 2007, AFP/Reuters, 2 juli 2007.
281 Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 8, HRW, `The human cost', april 2007, blz. 2. BAAG, april
2007, blz. 4, aanvallen op scholen, leraren en leerlingen zijn in de verslagperiode doorgegaan.
Dit waarschijnlijk om mensen te ontmoedigen naar overheidsscholen te gaan.
282 Amnesty International, `Afghanistan. All who are not friends are enemies: Taleban abuses
against civilians', april 2007, blz. 34.
283 USDoS, `Country report on human rights practices', 6 maart 2007, blz. 10.
284 Van overheidswege zijn in de verslagperiode geen doodstraffen opgelegd vanwege
afvalligheid.
285 United Nations General Assembly/Security Council, `The situation in Afghanistan and its
implications for International peace and security' (A/58/868-S/2004/634, 12 augustus 2004),
blz. 13.
63
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Hooggerechtshof. Redenen van veroordeling zijn veelal moord, gewapende
overvallen en ontvoeringen.286 In de verslagperiode zijn geen doodstraffen van
overheidswege voltrokken.287
3.4 Positie van specifieke groepen
Van de onderstaande groepen is bekend dat zij mogelijk slachtoffer kunnen
worden van mensenrechtenschendingen.
3.4.1 Politieke opposanten
Personen die openlijk de macht van lokale machthebbers binnen en buiten Kaboel
bekritiseren of die gezien worden als een mogelijke bedreiging hiervan, hebben op
zijn minst intimidatie te vrezen van de zijde van de desbetreffende lokale
machthebber of de (lokale vertegenwoordigers van de) centrale regering. Veel
connecties van lokale machthebbers lopen tot in Kaboel.288
Ook commissieleden van de AIHRC worden regelmatig met de dood bedreigd of
zijn slachtoffer van intimidatie of fysiek geweld.
De Taliban hebben in de verslagperiode diverse aanslagen gepleegd op politieke
tegenstanders.289
3.4.2 Etnische groepen
Algemeen
In de grondwet is in de bepalingen met betrekking tot nationaliteit een passage
opgenomen ten aanzien van de erkenning van de etnische diversiteit van de
Afghaanse samenleving.290
In sommige delen van het land komt discriminatie op grond van etniciteit voor.
Het treft voornamelijk groepen die door de gemeenschap met een specifieke
politieke of militaire factie worden geïdentificeerd. Personen die van origine uit
een gebied komen waar zij tot een etnische minderheid behoren of personen die
terugkeren naar een dergelijk gebied lopen mogelijk het risico slachtoffer te
286 Amnesty International, `Afghanistan, country overview', januari december 2005.
287 Een vijftiental Afghaanse ter dood veroordeelden is op 7 oktober 2007 geëxecuteerd. Het was
voor het eerst in ruim 3 jaar dat gevangenen werden geëxecuteerd. Het zou gaan om mensen
die zich schuldig hadden gemaakt aan moord en ontvoering.
288 USDoS, `Country report on human rights practices', 6 maart 2007, blz. 7.
289 Economist Intelligence Unit, `Country report on Afghanistan', juli 2007, blz. 12. In maart
2007 werd bij een aanslag in de provincie Faryab Abdul Rehman, governeur van het district
Qaranqul gedood. De districtsgouverneur van Khan Chahar Bagh, Alta Bai Nasary, raakte
hierbij gewond. Verder werden in april 2007 aanvallen uitgevoerd op de gouverneurs van
Takhar en Sar-i-Pul.
290 British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan monthly review' (december
2003), blz.3.
64
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
worden van mensenrechtenschendingen. Zij lopen in sommige gebieden in
Afghanistan het risico door lokale commandanten en hun troepen te worden
afgeperst, mishandeld, gedetineerd, verkracht of zelfs vermoord.291
Pashtuns
Vooral in het noorden en westen van Afghanistan waar Pashtuns een minderheid
vormen, zijn zij in 2002 het slachtoffer geworden van moord, foltering, seksueel
geweld, ontvoering, plundering en afpersing door lokale krijgsheren en leden van
in het noorden opererende facties als Junbesh-i-Melli, Hezb-i-Wahdat en Jamiat-i-
Islami.292 Als gevolg daarvan zijn in 2002 naar schatting van de VN en NGO's
tienduizenden Pashtuns vanuit het noorden en westen293 gevlucht naar Zuid-
Afghanistan, Iran en Pakistan.294 De situatie voor Pashtuns in het noorden is
moeilijk. Nog steeds lopen ze daar het risico slachtoffer te worden van
mensenrechtenschendingen door lokale commandanten en hun troepen.295 Meest
voorkomende schendingen voor terugkerende binnenlandse ontheemden zijn
landconfiscaties. Deze zijn evenwel niet specifiek gericht tegen Pashtuns. Pashtuns
lopen voornamelijk risico bij terugkeer naar Jowzjan; Sar-i-Pul; Faryab; Logar en
Kapisa.296
Hoewel reeds enkele jaren mechanismen bestaan van de kant van de overheid en
van de zijde van NGO's om te bemiddelen in landconflicten, lijkt het erop dat veel
ontheemde Pashtuns zich definitief gaan vestigen in de meer zuidelijke regio's
waar zij destijds naartoe zijn gevlucht.
Hazara's
Hazara's zijn in het verleden vaak het slachtoffer geweest van discriminatie op
zowel religieuze als raciale gronden.297 Zij vormen een sji'itische minderheid in
Afghanistan. Tijdens het Talibanregime resulteerde dit in misstanden jegens de
291 USDoS, `Country report on human rights practices', 6 maart 2007, blz. 24, UNHCR, Update
of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations, June 2005, blz.
49.
292 Human Rights Watch, `Blood-Stained Hands', blz. 38, Afghan Justice Project: `Casting
Shadows: War Crimes and Crimes against Humanity', blz. 57.
293 Het betreft de provincies Badghis, Balkh, Fariab, Jowzjan, Samanghan en Sar-i-Pol.
294 United Nations General Assembly, 'Situation of Human Rights in Afghanistan' (A/57/309, 13
augustus 2002), blz. 3, 9, 10, Human Rights Watch, 'Paying for the Taliban's crimes: abuses
against etnic Pashtuns in northern Afghanistan' (9 april 2002) en Human Rights Watch, 'All
our hopes are crushed: violence and repression in Western Afghanistan' (november 2002).
295 Dit geldt ook voor Mazar-e-Sharif en omgeving.
296 IDMC, `Afghanistan: Fighting in the south sets off new displacement', 22 december 2006,
blz. 5, UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection
Considerations, June 2005, blz. 49.
297 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 24.
65
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Hazara-bevolking in met name centraal-Afghanistan.298 Omdat de Hazara's een
belangrijk aandeel hebben geleverd in de overwinning op de Taliban is de situatie
van Hazara's in met name Kaboel verbeterd. De Hazara-bevolking is meer dan in
het verleden vertegenwoordigd in de overheidsinstituties.
Hazara's lopen verhoogd risico op discriminatie en vervolging in het zuiden en
westen van Afghanistan.299 In het westen van Afghanistan zijn uit Iran
terugkerende Hazara's vaak het slachtoffer van illegale landconfiscaties door
lokale commandanten en hun troepen. De discriminatie aldaar vindt geregeld
plaats onder het mom dat de Hazara's zouden collaboreren met Iran.
Gujuren
In het noordoosten van de noordelijk gelegen provincie Takhar (met name in het
Fakhar-district) lopen personen die tot de Guju-bevolking behoren risico
slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen. Ook vindt in Takhar
regelmatig illegale confiscatie van land van met name Gujuren plaats door leden
van de Noordelijke Alliantie Shura-i-Nazar. De terugkeer van Gujuren naar
Baghlan is redelijk verlopen.300 Na de machtsovername door de Taliban werden
Gujurgemeenschappen gehuisvest in door Pashtuns en Ismaëlieten bewoonde
gebieden. Hun oorspronkelijke woongebieden zijn inmiddels ingenomen door
andere bevolkingsgroepen. Gujuren ondervinden nog steeds gevolgen van de
verdenking dat zij hebben samengewerkt met het Talibanregime.
Ismaëlieten
De Ismaëlieten worden door enkele radicale sji'ietische groeperingen als niet-
moslim beschouwd en maken ongeveer 2% van de moslims in Afghanistan uit. Ze
leven in de provincies Badakhshan; Baghlan; Bamiyan; Wardak en Takhar.
Gedurende het Talibanbewind hebben zij zich aangesloten bij de Noordelijke
Alliantie. Hoewel ze als groep niet specifiek wordt aangevallen, hebben de
Ismaëlieten het wel erg moeilijk in de districten Doshi en Tala-wa-Barfak in
Baghlan. Daar is niet alleen land van hen bezet, maar hebben ook verkrachtingen
plaatsgevonden en werd illegaal belasting geheven.301
Syeed
Personen die behoren tot de Syeed-bevolkingsgroep lopen in het Kamard-district
in de provincie Bamiyan het risico slachtoffer te worden van
298 Zie paragraaf 3.3.9 van het algemeen ambtsbericht `Situatie in Afghanistan' van 21 juni 2001
met kenmerk DPC/AM-704362.
299 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 49.
300 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 49.
301 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 24.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
mensenrechtenschendingen zoals afpersing, mishandeling en intimidatie door
Tadzjiekse lokale commandanten.
Kuchi's
Kuchi's, het nomadenvolk in Afghanistan, worden in enkele delen van
Afghanistan beschuldigd van het hebben onderhouden van contacten met de
Taliban en behoren tot de meest kwetsbare groepen in Afghanistan.302 In de
verslagperiode is het in het district Behsud in de provincie Wardak verscheidene
malen tot schermutselingen gekomen tussen Hazara's en Kuchi's. Deze vonden
hun oorsprong in de twist over graaslanden. In meer noordelijke delen van
Afghanistan raakten Kuchi's in conflict over graaslanden met Oezbeken en
Tadzjieken.303 Voorts bevinden zich veel Kuchi's in zuidelijke kampen voor
binnenlandse ontheemden. Terugkeer naar het noorden lijkt niet in de lijn der
verwachtingen te liggen.
Overige etnische groepen
Er zijn geen aanwijzingen dat Tadzjieken, Oezbeken of Turkmenen momenteel
van regeringswege of anderszins te vrezen hebben voor geweld of intimidaties
enkel op grond van hun etniciteit.
3.4.3 Journalisten
Journalisten die zich kritisch uitlieten over leden van de regering, het door de
regering gevoerde beleid, lokale machthebbers en het door lokale machthebbers
gevoerde beleid liepen het risico slachtoffer te worden van op zijn minst
intimidatie.304 De intimidatie in de verslagperiode geschiedde niet alleen door niet-
statelijke actoren, maar ook door overheidsfunctionarissen. Veel journalisten
passen zelfcensuur toe of schrijven onder een pseudoniem. Sommige journalisten
werden zonder opgaaf van reden gedetineerd, zoals Kamran Mir Hazar in juli
2007, die kritische artikelen schreef over de overheid.305
De bedreigingen en intimidaties van journalisten gingen in 2007 onverminderd
door. Ook is het in de verslagperiode voorgekomen dat journalisten werden
ontvoerd of zelfs vermoord. In juni 2007 werd een vrouwelijke journalist, Zakia
302 Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the situation of
human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical assistance in the field
of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 18.
303 IDMC, `Afghanistan: Fighting in the south sets off new displacement', 22 december 2006,
blz. 6.
304 Zie ook paragraaf 3.3.1, Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation
of human rights in Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of
human rights', 5 maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 12, USDoS, `Country Report on Human
Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 11.
305 AFP, 5 juli 2007.
67
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Zaki vermoord. Zij was een uitgesproken critica van noordelijke krijgsheren.306 In
de eerste drie maanden van 2007 waren er al ruim 40 meldingen van mishandeling
van journalisten.307
3.4.4 Vrouwen
De situatie van vrouwen en meisjes in Afghanistan en vooral buiten Kaboel en
andere grote steden is buitengewoon slecht.308 Dit komt niet alleen door extreme
armoede en structurele discriminatie. Doordat de veiligheidssituatie in de
verslagperiode met name in het zuiden is verslechterd en de invloed van
fundamentalistische krachten is toegenomen, heeft de overheid allerminst betere
waarborgen voor de handhaving van rechten voor vrouwen. Door de overheid
gestarte programma's om de positie van vrouwen te verbeteren hebben nog weinig
effect gesorteerd, maar dit kan dan ook pas op langere termijn worden verwacht.309
De grondwet van Afghanistan stelt dat mannen en vrouwen gelijk zijn. De
implementatie van die bepaling is in heel Afghanistan slecht. De positie van de
vrouw wordt voor een groot deel bepaald door de toepassing van strikte tradities.
Zo bestaan er geen officiële kledingvoorschriften voor vrouwen. Niettemin zijn
steeds meer vrouwen een burqa gaan dragen, daar ze dan minder risico lopen te
worden aangevallen.310 Veel vrouwen worden ook door hun omgeving gedwongen
een burqa te dragen.311 De status van vrouwen is laag en ze worden gezien als
eigendom van de man.312 Ook hebben vrouwen structureel te lijden onder
(traditionele) toepassing van de shari'a.
In heel Afghanistan, de steden Kaboel, Herat en Mazar-i-Sharif incluis, komt op
grote schaal geweld tegen vrouwen voor.313 Het geweld wordt gepleegd door in de
306 ABC News, 7 juni 2007.
307 AIHRC, 7 april 2007.
308 Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 6, Amnesty International, `Annual Report', 2007, Ohmy
News, 11 augustus 2007, UNIFEM, 14 augustus 2006, AIHRC, `Evaluation report on the
general situation of women in Afghanistan'.
309 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 10.
310 Human Rights Watch, `Lessons in terror. Attacks on education in Afghanistan', juli 2006,
blz. 67.
311 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 20, UNHCR,
Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations, June
2005, blz. 54.
312 Human Rights Watch, `Campaigning against fear. Women's participation in Afghanistan's
2005 election', blz. 5.
313 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 18, AP, 15 maart
2007, UNIFEM, `Research on violence against women', Human Rights Watch, `Lessons in
68
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
eerste plaats familieleden.314 Het is voor een vrouw amper mogelijk zich te
onttrekken aan geweld van de familie. Als ze wil scheiden van haar man, zal ze
vaak niet de steun krijgen van haar eigen familie.315 Verder zijn veelal mensen uit
de gemeenschap en ook uit staatsinstellingen verantwoordelijk voor geweld tegen
vrouwen.316
De misdrijven waarvan vrouwen en meisjes het slachtoffer worden zijn heel
divers. Uit angst voor vergeldingsmaatregelen door familie, stam of daders wordt
amper aangifte gedaan van misdrijven jegens vrouwen.317 Bovendien bestaat er
nauwelijks gerechtelijke bescherming tegen en is genoegdoening voor de vrouw
niet mogelijk. In de eerste plaats hebben vrouwen vooral in de rurale gebieden te
lijden onder huiselijk geweld.318 In de tweede plaats sluimert voor vrouwen in
Afghanistan de continue dreiging van verkrachting of ander seksueel geweld. Die
dreiging komt zowel van echtgenoten als van andere mannen (vooral lokale
commandanten).319 In de derde plaats bestaat in Afghanistan een levendige
vrouwenhandel, waaraan lokale commandanten zich straffeloos schuldig maken.320
In de vierde plaats komen zaken als bloedwraak; `bad'- en `zina'-misdrijven nog
steeds voor.321 In het laatste geval kan een vrouw worden gedetineerd wegens
overspel.322 Overspel moet dan wel gezien worden als verzamelnaam voor
verdenking van seks buiten het huwelijk, het verlaten van de man etc. `Zina' is
terror. Attacks on education in Afghanistan', juli 2006, AIHRC, `Evaluation report on the
general situation of women in Afghanistan'.
314 AIHRC, `Annual Report 2006' (juli 2007), blz. 54, USDoS, `Country Report on Human
Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 19.
315 OhmyNews, 11 augustus 2007, AP, 16 maart 2007. In, met name het westen, hebben
tientallen vrouwen zichzelf in brand gestoken omdat ze geen uitweg zagen uit hun
uitzichtloze situatie.
316 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 20, UNIFEM,
`Research on violence against women', blz. 30.
317 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 19.
318 Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 6.
319 Medica Mundial, `Women, peace and security in Afghanistan', januari 2007, blz. 25.
320 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 23. Vrouwen
werden onder meer verhandeld om van schulden af te komen. Zij werden seksueel
geëxploiteerd. Dit lot kon ook jongens treffen. Slachtoffers van voornoemde misdaden
werden sociaal uitgesloten.
321 Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 5.
322 Zeker de helft van de vrouwen die gedetineerd waren, zaten een straf uit vanwege weglopen
van huis of vanwege het overtreden van andere sociale mores, Report of the High
Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in Afghanistan and on the
achievements of technical assistance in the field of human rights', 5 maart 2007,
A/HRC/4/98, blz. 5.
69
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
nog steeds strafbaar volgens het Afghaanse wetboek van strafrecht, maar dan
alleen als alle partijen hebben bekend. Dit levert de situatie op dat een vrouw
wordt vervolgd indien zij `bekend' heeft te zijn verkracht. Verkrachting is
namelijk niet letterlijk als zodanig omschreven in het Afghaanse wetboek van
strafrecht.323 Bovendien wordt een verkrachte vrouw in Afghanistan vaak als een
schande voor de familie gezien. De `bad'-zaken kunnen worden omschreven als
het uitruilen van vrouwen. Als een man bijvoorbeeld een misdaad heeft begaan
jegens een andere familie, kan hij een vrouw uit zijn eigen familie ter compensatie
uithuwelijken.
Ontvoeringen, mishandelingen en zelfs moord op vrouwen, vinden meestal hun
grond in een gedwongen huwelijk.324 Gearrangeerde huwelijken zijn wijdverbreid
in Afghanistan. Veel meisjes worden gedwongen met een oudere man te trouwen
of met een lokale commandant ter `bescherming' van de familie. Dit kan al
plaatsvinden vanaf de leeftijd van zeven jaar. 325 Die meisjes zullen dan ook
feitelijk de rest van hun leven bij hun echtgenoot en diens familie moeten
doorbrengen. Weduwen mogen slechts huwen met familieleden van hun overleden
man en worden daar regelmatig ook toe gedwongen.326
Het concept `alleenstaande vrouw' is voor de Afghaanse maatschappij niet
makkelijk te vatten: vrouwen horen getrouwd te zijn. Vrouwen die alleenstaand
zijn worden niet alleen als een schande voor hun familie gezien, maar vaak ook
gestigmatiseerd als prostituee.327 Daaruit volgend lopen zij verhoogd risico op
323 Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 18, huiselijk geweld en verkrachting staan niet (materieel)
vermeld in het Wetboek van Strafrecht.
324 Medica Mundial, `Women, peace and security in Afghanistan', januari 2007, blz. 22. Ook
mannen kunnen slachtoffer worden van geweld of zelfs moord als zij trouwen of een relatie
hebben met een vrouw die eigenlijk voor iemand anders bestemd was. Zo is eind in Faryab
een koppel om deze reden vermoord. Report of the High Commissioner for Human Rights on
the situation of human rights in Afghanistan and on the achievements of technical assistance
in the field of human rights', 5 maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 7, USDoS, `Country Report on
Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 19, UNIFEM, `Research on violence against
women', blz. 31.
325 De meisjes komen ook fysiek ná hun uithuwelijking bij hun echtgenoot te wonen. Van alle
huwelijken in Afghanistan is 70 tot 80 % onder dwang tot stand gekomen, UNIFEM,
`Afghanistan Factsheet May 2007', blz. 2.
326 Medica Mundial, `Women, peace and security in Afghanistan', januari 2007, blz. 25. In
Kaboel leven zo'n 50.000 weduwen. Zij hebben het bijzonder moeilijk. RAWA, 9 april 2006.
327 NAV, nr8 september 2005, blz. 488, UNHCR, `Humanitarian considerations with regard to
return to Afghanistan', mei 2006.
70
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
mishandeling en ontvoering. Alleenstaande vrouwen lopen in heel Afghanistan
genoemd extra risico geschonden te worden in hun mensenrechten.328
De vrouwen die het aandurven zich aan hun omgeving te onttrekken komen vaak
in nood vanwege het gebrek aan huisvesting. Van overheidswege worden
nauwelijks opvanghuizen gebouwd om (vrouwelijke) slachtoffers van geweld in te
huisvesten. Dergelijke initiatieven zijn weliswaar ontplooid in Herat, Mazar-i-
Sharif en Kaboel,329 maar blijken in de praktijk weinig soelaas te bieden, vanwege
de geringe beschikbaarheid van opvangplaatsen.
Geweld tegen vrouwen is in Afghanistan wijdverbreid en wordt gezien als een
privé-zaak.330 Het gerechtelijke apparaat en ook vrouwen zelf zijn zich weinig
bewust van vrouwenrechten. Voorzover de vrouwen al de kans krijgen hun zaak
juridisch aanhangig te maken, biedt het rechtelijke apparaat geen bescherming.
Vooral buiten de grote steden wordt recht gesproken volgens gewoonterecht, dat
overal in Afghanistan de vrouwen niet beschermt. Bovendien legt het
gewoonterecht strenge regels op wat betreft sociale mores.331 Vrouwen die
aankloppen bij de rechtbank om bijvoorbeeld geweld tegen hen te melden, lopen
gevaar mishandeld te worden.332
Binnen de nationale wetgeving bestaan omissies wat betreft misdaden jegens
vrouwen. Al sinds 2003 liggen er wetsvoorstellen van de (inmiddels opgeheven)
Judicial Reform Commission en AIHRC het strafrecht aan te passen. Zo zijn
bepaalde misdaden tegen vrouwen en de sancties daarop niet nauwkeurig
omschreven. In de verslagperiode is een wetsontwerp gemaakt inzake
familiegeweld. Deze wet wacht nog op goedkeuring.333
328 IDMC, `Fighting in the south sets off new displacement', 22 december 2006, blz. 7, UNHCR,
`Humanitarian considerations with regard to return to Afghanistan', mei 2006, UNHCR,
Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations, June
2005, blz. 54.
329 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 19, UNIFEM,
`Progress note on protection responses to women-at-risk: moving towards an integrated
strategy for Afghanistan', blz. 8. Het zij opgemerkt dat de opvanghuizen niet van
overheidswege worden gebouwd.
330 Medica Mundial, `Women, peace and security in Afghanistan', januari 2007, blz. 21. Eén op
de twee vrouwen heeft geweld binnen haar familie meegemaakt.
331 Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 5.
332 Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the situation of
human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical assistance in the field
of human rights, (A/60/343), 9 september 2005, blz 11.
333 Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 6.
71
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
In Afghanistan bekleden vrouwen weliswaar functies op hoge posities, maar
procentueel zijn ze gering in aantal. Binnen de rechtelijke macht zijn er
bijvoorbeeld vrouwelijke rechters, maar op de sleutelposities ontbreken ze.334
Vrouwen worden gediscrimineerd wat betreft toegang tot de arbeidsmarkt.335
Vrouwen die zich manifesteren als voorvechtsters van vrouwenrechten, vrouwen
die werken voor (vrouwen) NGO's en vrouwen die publieke functies vervullen
lopen risico in hun mensenrechten te worden geschonden. De risico's zijn vooral
aanwezig in het zuiden en oosten van Afghanistan.336
De toegang van vrouwen tot gezondheidszorg in Afghanistan is slecht. Dit komt
door een schaarste aan vrouwelijk medisch personeel en de beperkte
bewegingsvrijheid van vrouwen. Sterfte bij bevallingen komt zeer regelmatig
voor: per 100.000 bevallingen sterven 1900 vrouwen.337
De toegang van vrouwen tot onderwijs is slecht.338 Net als in de vorige
verslagperiode is er een hele reeks aan aanslagen gepleegd op met name
meisjesscholen.339 Scholen, meisjes en leraren werden voornamelijk door Taliban
en strijders van Hekmatyar aangevallen.340
Op grond van het civiele recht beschikken vrouwen over dezelfde
handelingsbekwaamheid als mannen. In de praktijk, waarin de shari'a en tribaal
recht wordt toegepast, blijkt evenwel dat met name op het platteland vrouwen
bepaalde handelingen als het kopen van land niet kunnen verrichten.341 Verder
hebben vrouwen nauwelijks rechten, bijvoorbeeld als het aankomt op overerving.
Afghanistan kent twee wijzen van juridische totstandkoming van een huwelijk. De
ene categorie betreft een reguliere akte die wordt ingeschreven bij de lokale
334 Er zitten geen vrouwen in het Hooggerechtshof, van de 1547 rechters waren er 62 vrouw.
UNIFEM Afghanistan Factsheet, 7 mei 2007.
335 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 18.
336 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 10.
337 UNIFEM Afghanistan Factsheet, 7 mei 2007.
338 Slechts 19 % van de scholen in Afghanistan is erop ingericht ook onderwijs aan meisjes te
geven. USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 21.
339 BAAG, april 2007, blz. 4. In april werden bijvoorbeeld de hoofden van twee meisjesscholen
in Khost vermoord. Human Rights Watch, `Lessons in terror. Attacks on education in
Afghanistan', juli 2006, blz. 3 en 126.
340 Amnesty International, `Afghanistan. All who are not friends are enemies: Taleban abuses
against civilians', april 2007, blz. 17. Ook lokale commandanten maakten zich schuldig aan
aanvallen op scholen.
341 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 20.
72
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
rechtbank.342 De tweede categorie is een traditionele (rechts) handeling waarvan
niet noodzakelijkerwijs een akte werd opgemaakt. Bewijs van een dergelijk
huwelijk kan bestaan uit een mondelinge verklaring dat er een huwelijk is gesloten
in het bijzijn van onder andere een mullah. Ruim 90% van de huwelijken komt op
die wijze tot stand. Officieel moet de bruid minstens 16 zijn als ze trouwt, maar in
de praktijk wordt die regel vaak met voeten getreden.343
Het beëindigen van een huwelijk in Afghanistan kan zeker op problemen stuiten.
Zo zijn zaken bekend waarin een scheiding naderhand door de man werd ontkend.
AIHRC stuurt aan op wetgeving inzake registratie van huwelijkscontracten. In de
meeste scheidingszaken (in Kaboel) zijn geen officiële documenten voorhanden.
Scheiden is voor Afghaanse vrouwen een moeilijke onderneming, daar een
scheiding dikwijls een schande over de familie werpt.In 2006 zijn er in heel
Afghanistan 158 echtscheidingen uitgesproken.344
Conservatieve islamitische krachten in de Afghaanse politiek blokkeren veel
wetgeving. Desalniettemin pogen onder meer het ministerie van Vrouwenzaken en
AIHRC meer bewustwording te creëren voor vrouwenrechten. In totaal zijn er
meer dan 100 organisaties in Afghanistan actief die op de een of andere manier
betrokken zijn bij de belangenbehartiging voor vrouwen. De meeste van die
organisaties bevinden zich in Kaboel.345
Westerse vrouwen die met Afghanen zijn getrouwd hebben het niet per sé
moeilijker dan Afghaanse vrouwen. In de praktijk is gebleken dat de eerste zeer
kleine- groep vaak weinig problemen ondervond vanwege de minder traditionele
families waarbij ze waren gaan horen.
De volgende categorieën vrouwen lopen volgens de UNHCR bij terugkeer naar
Afghanistan verhoogd risico slachtoffer te worden van
mensenrechtenschendingen.346 Hierbij dient te worden aangetekend dat de mate
342 In de verslagperiode is een nieuw standaard- huwelijkscontract door het Hooggerechtshof
goedgekeurd. Dit 15 pagina's tellende document (een Nika Nama) stelt onder meer dat de
bruidegom er zeker van moet zijn dat zijn bruid tenminste 16 jaar oud is, IRIN, 14 maart
2007.
343 Bij 57 % van de huwelijken is de vrouw jonger dan 16 jaar, UNIFEM, `Afghanistan
Factsheet May 2007', blz. 2.
344 UNIFEM Afghanistan, Factsheet Mei 2007
345 Medica Mundial, `Women, peace and security in Afghanistan', januari 2007, blz. 31.
346 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 55, 61, 62, 63. UNHCR, `Humanitarian consideration with regard to return to
Afghanistan', mei 2006. Het zij opgemerkt dat UNHCR het eveneens risicovol vindt als
onbegeleide bejaarden, gehandicapten en geestelijk zieke mensen terugkeren als geen van hen
kan rekenen op steun van een gemeenschap.
73
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
van risico het slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen sterk afhangt
van de omgeving of familie waarin de vrouw (in alle categorieën) zich bevindt.
- Vrouwen die zonder begeleiding reizen.
- Vrouwen die slachtoffer zijn geweest van verkrachting.
- Alleenstaande vrouwen die niet kunnen rekenen op steun van een man of
gemeenschap.
- Alleenstaande (vrouwelijke) ouders met kleine kinderen zonder aanwezigheid
van een kostwinner. Overigens meent UNHCR dat ook onbegeleide kinderen
bij terugkeer een groot risico op mensenrechtenschendingen lopen: zijn
hebben meer kans slachtoffer te worden van kinderhandel en kinderarbeid.347
- Vrouwen die de geldende sociale zeden overschrijden of waaraan dergelijk
gedrag wordt toegeschreven. Onder deze laatste categorie vallen onder meer
Afghaanse vrouwen die zonder toestemming van de familie met een
buitenlander zijn getrouwd. (In het bijzonder geldt dit voor vrouwen die met
niet-moslims zijn getrouwd, hetgeen als overtreding van de grondbeginselen
van de islam wordt beschouwd.) Ook behoren tot deze categorie Afghaanse
vrouwen die een westerse levensstijl hebben aangenomen die als
overschrijding van de in Afghanistan geldende sociale zeden wordt
aangemerkt en die zo fundamenteel onderdeel is van hun identiteit dat
onderdrukking daarvan volgens UNHCR als vervolging kan worden
aangemerkt.
3.4.5 Niet-moslims
Hindoes en sikhs
Er leven ongeveer 100 hindoe-families en 1.500 sikhs in Afghanistan.348 Tot 1992
konden zij hun religie vrij uitoefenen. Tijdens de Mujahedinperiode en het
Taliban-regime werden veel tempels vernietigd of gebruikt als militaire bases.
Tegenwoordig zijn er in Afghanistan vijf of zes gurdwaras (plaatsen waar sikhs
hun erediensten houden) in Kaboel en zes hindoe-tempels verspreid over vier
steden (Ghazni, Jalalabad, Kandahar en Khost). Als sikhs en hindoes genoemde
religieuze plaatsen bezoeken, worden ze zelden bedreigd.349
Echter, net als andere minderheden heeft de gemeenschap nog altijd te lijden onder
een rigoureuze en minder tolerante toepassing van orthodoxe islamitische waarden
van de zijde van zowel de overheid als de verschillende facties. Zij zijn slachtoffer
van verschillende vormen van intimidatie op publieke plaatsen en zij durven hun
kinderen niet naar publieke scholen te sturen uit angst dat zij mishandeld of
belachelijk gemaakt zullen worden.350 Hindoes en sikhs die zijn teruggekeerd
347 UNHCR, `Humanitarian consideration with regard to return to Afghanistan', mei 2006.
348 USDoS, `International Religious Freedom Report 2006', maart 2007, blz. 2.
349 Idem.
350 USDoS, `International Religious Freedom Report 2006', maart 2007, blz. 8.
74
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
vanuit India, hebben aangegeven dat zij niet in staat waren hun door anderen
toegeëigende land terug te krijgen. Vaak durfden zij ook geen juridische stappen te
ondernemen uit angst voor represailles van de lokale commandanten die hun land
bezet houden.351 Voorts werd het hindoes en sikhs moeilijk gemaakt hun doden te
cremeren of religieuze feesten te vieren.352
Christenen
Het is onduidelijk hoeveel christenen er in Afghanistan leven. Door de meeste
bronnen wordt hun aantal tussen enige honderden en enige duizenden geschat.353
Er zijn geen christelijke scholen.354 De enige kerk die in Kaboel staat, is niet
toegankelijk voor Afghanen. Omdat ze anders het risico lopen in hun
mensenrechten te worden geschonden, komen Afghaanse christenen bijeen op
geheime plaatsen.355 Omdat de christenen die er zijn hun geloof in het geheim
belijden, is er weinig bekend over hun positie. De christenen die zich over hun
geloof uitspreken, lopen in ieder geval het risico te worden geïntimideerd en
bedreigd.356
Bekeerlingen
Volgens de grondwet is het praktiseren van andere religies formeel niet verboden
(artikel 2). Echter, volgens artikel 3 van de grondwet mag niet één wet strijdig zijn
met de voorschriften van de islam. Onder het gewoonterecht en de shari'a zijn
blasfemie en afvalligheid niet geaccepteerd en kunnen leiden tot het opleggen van
de doodstraf. Bekeerlingen lopen ernstig risico in hun mensenrechten te worden
geschonden.357
Na de zaak Rahman in maart 2006, is een aantal maal melding gemaakt van
bekeerlingen die door lokale religieuze leiders waren beschuldigd van
afvalligheid.358 Het zijn niet alleen de conservatieve gerechtelijke instanties die
een dreiging kunnen vormen voor bekeerlingen, maar vooral de sociale kring rond
351 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 14.
352 USDoS, `International Religious Freedom Report 2006', maart 2007, blz. 1.
353 AP, 19 maart 2006, RFE, 28 maart 2006, AFP 17 april 2006, USDoS, `International
Religious Freedom Report 2006', maart 2007, blz. 2.
354 USDoS, `International Religious Freedom Report 2005'.
355 AFP, 17 april 2006, USDoS, `International Religious Freedom Report 2006', maart 2007,
blz. 4.
356 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 14.
357 Als voorbeeld dient de vervolging van de tot christen bekeerde Rahman in 2006, zijn
vervolging geschiedde op grond van artikel 130 van de grondwet. Ten principale is nog geen
uitspraak gedaan of Rahman terecht vervolgd werd voor afvalligheid. Amnesty International,
`Afghanistan: case of Abdul Rahman underlines urgent need for judicial reform', 22 maart
2006, USDoS, `International Religious Freedom Report 2006', maart 2007, blz. 4.
358 Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human rights in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human rights', 5
maart 2007, A/HRC/4/98, blz. 12.
75
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
de bekeerling zelf. Indien iemand zich bekeert, ervaart de familie van de
bekeerling dit als een schande die ook op de familie zelf afstraalt. Het risico
bestaat dat de omgeving van een bekeerling zelf het recht in handen neemt.
3.4.6 Taliban
Algemeen wordt aangenomen dat de meeste reguliere manschappen van de
Taliban inmiddels zijn teruggekeerd naar hun plaatsen van herkomst in
Afghanistan dan wel Pakistan. Vele honderden Talibanstrijders zijn in 2002 door
de interim-regering vrijgelaten, omdat zij door de Taliban gedwongen waren voor
hen te vechten. President Karzai heeft een amnestie afgekondigd voor reguliere
manschappen, die niet verdacht worden van mensenrechtenschendingen. De reeds
genoemde commissie onder leiding van oud-president Mojadeddi onderzoekt de
mogelijkheden voor verdere reconciliatie. Op dit moment zijn vele duizenden
Taliban strijders in Afghanistan actief.
Mensen die openlijk de Taliban (en Hezb-i-Islami van Hekmatyar) steunen, lopen
groot risico slachtoffer te worden van geweld in de plaatsen waar de Taliban het
niet voor het zeggen hebben. Teneinde zelf meer macht te krijgen of oude
rekeningen te vereffenen of geld af te persen, worden in Oost en Zuid-Oost
Afghanistan regelmatig mensen door lokale commandanten al dan niet valselijk
van beschuldigd Taliban-aanhanger te zijn.359
3.4.7 Ex-communisten
Veel voormalige DVPA-leden en medewerkers van de voormalige
inlichtingendiensten KhAD en WAD, werken momenteel voor de Afghaanse
overheid, waaronder de veiligheidsdienst. Door oud-DVPA leden zijn
verscheidene nieuwe partijen gevormd. Alhoewel ex-communisten van de zijde
van de regering niets te vrezen hebben, lopen zij mogelijk toch een risico
slachtoffer te worden van mensenrechtenschendingen als zij geen bescherming
genieten van invloedrijke facties of stammen. De mate waarin zij risico lopen,
hangt af van verschillende factoren, waaronder de persoonlijke omstandigheden;
de familie-achtergrond; de rang of positie die zij ten tijde van het communistische
regime hebben bekleed en de mate waarin zij geassocieerd worden met de
mensenrechtenschendingen tussen 1978 en 1992.360
De volgende groepen lopen volgens de UNHCR mogelijk risico, indien zij geen
banden onderhouden met de huidige invloedrijke islamitische en politieke partijen
of stammen:361
359 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 48.
360 ACCORD, UNHCR COI Network III, Country Report Afghanistan (Information Seminar -
Vienna, 21-22 juni 2007), blz. 36
361 Ibidem
76
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
- personen die een hoge rang of positie hebben bekleed binnen de
Democratische Volkspartij van Afghanistan (DVPA), ongeacht of zij tot de
Parcham of Khalq-factie hebben behoord. Zij lopen risico indien zij publieke
bekendheid genoten. Tot deze groep behoren ook leden van het Centrale
Comité en van de provinciale comités en hun familieleden en leiders en
andere hooggeplaatste personen van publieke instanties die aan de DVPA
verbonden waren.
- sommige voormalige militaire functionarissen, leden van de politie en de
veiligheidsdienst KhAD/WAD lopen een risico van de zijde van de bevolking
(familie van slachtoffers) aangezien zij worden geïdentificeerd met de
mensenrechtenschendingen gedurende het communistische regime.
3.4.8 Homoseksuelen
Over de positie van homoseksuelen is weinig bekend. Homoseksualiteit is in
Afghanistan een taboe, en daardoor zeer moeilijk bespreekbaar. Het Afghaanse
wetboek van strafrecht noch de Afghaanse grondwet bevatten expliciete
bepalingen over homoseksualiteit. Volgens het wetboek van strafrecht kunnen
overspel en pederastie worden bestraft met een gevangenisstraf van vijf tot vijftien
jaar. De grondwet bepaalt voorts dat als de wet terzake niets voorschrijft, de
shari'a kan worden toegepast.
Onder de shari'a zijn seksuele handelingen tussen mensen van hetzelfde geslacht
niet toegestaan. Ofschoon onder islamitische rechtsgeleerden geen consensus
bestaat over de bestraffing van homoseksualiteit onder de shari'a, kan in
Afghanistan niet worden uitgesloten dat de doodstraf wordt opgelegd. Er zijn geen
gevallen bekend van homoseksuelen in Afghanistan die om die reden ter dood zijn
veroordeeld of zijn geëxecuteerd. Ook gevallen van vervolging of veroordeling
van homoseksuelen in Afghanistan of van mensen die homoseksuele handelingen
verrichten zijn niet bekend.
Het begrip homoseksualiteit zoals dat in het Westen wordt erkend, wordt in
Afghanistan niet gehanteerd. Homoseksuelen in Afghanistan houden hun
geaardheid geheim.362 Indien iemand openlijk homoseksueel is, zal hij of zij
waarschijnlijk op zijn minst door zijn of haar familie worden uitgesloten.
Er zijn geen mensenrechtenorganisaties in Afghanistan die zich sterk maken voor
de rechten van homoseksuelen.
362 USDoS, `Country Report on Human Rights Practices', 6 maart 2007, blz. 24.
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
3.4.9 Minderjarigen
In sommige zuidelijke regio's is het risico voor jonge jongens groter slachtoffer te
worden van seksueel geweld dan voor jonge meisjes. Het komt vaak voor dat
krijgsheren jongens misbruiken. Dit is algemeen bekend en de daders ondervinden
geen represailles. Het gaat met name om Kandahar, Helmand en Uruzgan, maar
het komt ook in andere zuidelijke provincies voor. Tevens waren er meldingen van
seksueel geweld jegens jongens in Parwan, Kunduz, Takhar en Faryab.
78
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
4 Migratie
4.1 Migratiestromen en motieven
4.1.1 Terugkeer algemeen
Sinds 2002 zijn meer dan 5 miljoen Afghanen naar hun vaderland teruggekeerd,
grotendeels gefaciliteerd door UNHCR. Het grootste gedeelte van de
vluchtelingen keerde terug vanuit Iran en Pakistan. Vanuit dat laatste land zijn
meer dan drie miljoen mensen teruggekeerd. In 2007 lag het aantal terugkeerders
vanuit Pakistan op iets meer dan 300.000 (stand per juli 2007). Vanuit Iran zijn in
totaal meer dan 1,8 miljoen mensen teruggekeerd.363 In 2007 zijn vanuit Iran meer
dan 100.000 Afghanen naar Afghanistan teruggekeerd (stand juni 2007).364
Een kwart van de teruggekeerde vluchtelingen had in 2007 Kaboel als
eindbestemming. Provincies waar ook veel vluchtelingen naartoe terugkeerden
waren Nangarhar, Herat en Kunduz.365
Sinds de zomer van 2005 zijn in Iran de onderwijsgelden omhoog gegaan voor
Afghaanse vluchtelingen, net als de kosten voor gezondheidszorg. Deze
maatregelen werden ingezet als drukmiddel om het land te verlaten.366 In de
afgelopen verslagperiode is het niet alleen bij druk gebleven: de Iraanse
autoriteiten hebben tienduizenden Afghanen het land uitgezet.367
Ook vanuit Pakistan vindt druk plaats op Afghanen dat land te verlaten. In
Pakistan zijn in de verslagperiode verscheidene vluchtelingenkampen gesloten en
werden bewoners ervan gesommeerd Pakistan te verlaten.368
4.1.2 Terugkeer vanuit Nederland
Het in maart 2003 ondertekende Memorandum of Understanding tussen
Nederland, Afghanistan en UNHCR is nog van kracht en heeft gedwongen
uitzetting mogelijk gemaakt. In totaal zijn er meer dan 50 Afghanen uitgezet naar
Afghanistan.
Sinds de val van het Talibanbewind zijn al meer dan 800 personen vrijwillig naar
Afghanistan teruggekeerd. Het grootste gedeelte hiervan werd bij terugkeer
geassisteerd door IOM. Die assistentie bestond onder meer uit medische
363 UNHCR, 10 augustus 2007.
364 BAAG, juni 2007, blz. 10.
365 UNHCR, `Operational information summary report up-date', maart 2002 maart 2007, blz.
2.
366 UNHCR Operational Information. Monthly Summary Report, February 2005.
367 Economist Intelligence Unit, `Country report on Afghanistan', juli 2007, blz. 13.
368 UNHCR, 27 juli 2007.
79
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
voorzieningen bij aankomst, transport en een geldbedrag. Vrijwillige
terugkeerders kunnen gebruik maken van de REAN en REAN +-programma's
(Return and Emigration of Aliens from the Netherlands). In de zomer van 2006
liep het REAN + programma af en konden mensen die normaliter onder de REAN
+ regeling zouden vallen een beroep doen op Herintegratieregeling project
Terugkeer. Voorts kon iedere terugkeerder een beroep doen op de voorzieningen
van het door de Europese Commissie-gesponsorde RANA-project (Return,
reception and reintegration of Afghan nationals to Afghanistan). Dit programma is
in de verslagperiode afgelopen. Over een vervolgproject is nog niets bekend.
In april 2006 is het programma Temporary Return for Qualified Nationals van
start gegaan. Onder dit programma kunnen hoogopgeleide mensen tijdelijk naar
hun land van herkomst terugkeren om daar mee te helpen aan het
wederopbouwproces. Het programma is bedoeld voor een zestal landen,
waaronder Afghanistan. Onder het TRQN-programma zullen in ieder geval 25
mensen tijdelijk naar Afghanistan terugkeren.
Alle projecten en programma's die hierboven zijn beschreven, worden in
Afghanistan uitgevoerd door IOM. De organisatie meent dat de programma's
succesvol verlopen. Echter, groter succes is volgens IOM mogelijk indien de
Afghanen in Nederland zich meer bewust zouden worden van de mogelijkheden
van de genoemde programma's.
4.1.3 Problemen bij terugkeer
Gebrek aan huisvesting en werkgelegenheid zijn de grootste problemen waarmee
terugkeerders te kampen krijgen. De problemen zijn in de afgelopen
verslagperiode niet verminderd.369 De toegenomen onveiligheid heeft ook voor
terugkeerders negatieve consequenties.
De huurprijzen binnen de uit de voegen groeiende hoofdstad Kaboel zijn hoog.
Daarbij komt dat door het gebrek aan werkgelegenheid het voor veel terugkeerders
moeilijk is een bestaan op te bouwen in de hoofdstad, die desondanks wel het
leeuwendeel van de stroom terugkeerders absorbeert. Momenteel verstrekt de
overheid gratis stukken land aan terugkeerders op de heuvels rond de stad, waar ze
zelf woningen bouwen. Rioleringen en sanitair zijn, indien aanwezig, van een
povere kwaliteit.370
369 IDMC, `Afghanistan: Fighting in the south sets off new displacement', 22 december 2006,
blz. 6, UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection
Considerations, June 2005, blz. 34, AIHRC, `Economic and Social Rights in Afghanistan',
mei 2006, blz. 3
370 AIHRC, `Economic and Social Rights in Afghanistan', mei 2006, blz. 23, UNHCR, Update
of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations, June 2005, blz.
34.
80
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Buiten Kaboel is het overgrote deel van de bevolking voor de inkomsten
afhankelijk van de landbouw. Goede landbouwgronden zijn schaars voor
terugkeerders. In de eerste en voornaamste plaats zijn veel stukken land door
lokale krijgsheren bezet. Daarnaast is het dikwijls ook onduidelijk wie precies
eigenaar is van een perceel.371 Gedurende de verscheidene machtsregimes zijn
stukken land al dan niet terecht van eigenaar gewisseld.
In de noordelijke regio's zijn diverse initiatieven van de grond gekomen die tot
doel hebben geschillen over landeigendom op te lossen. Van overheidswege is de
`Return Commission' opgericht. Deze bemiddelt voornamelijk op
districtsniveau- in conflicten over landeigendom en bestaat uit vertegenwoordigers
van de drie grootste noordelijke facties, Junbesh-i-Melli, Jamniat-i-Islami, Hezb-i-
Wahdat, UNAMA en UNHCR.
In veel individuele gevallen biedt de Norwegian Refugee Council (NRC) hulp bij
een juridische procedure. De NRC maakt mensen in de eerste plaats bewust van de
juridische mogelijkheden. Belangrijker nog: hij brengt onpartijdige shura's (raden)
bij elkaar en kaart misstanden aan bij lokale leiders. Mochten die betrokken zijn
bij het conflict en een juridische procedure uit de weg gaan, dan meldt de NRC dit
als schending bij hogere instanties. Echter, de door de NRC gebruikte formule
krijgt vooralsnog slechts voet aan de grond in het noorden. In het zuiden is het
bijvoorbeeld veel moeilijker een onpartijdige shura bijeen te laten komen.372
De economische situatie van terugkeerders is in het zuiden nog slechter dan elders.
Die situatie beïnvloedt het bestaan dermate negatief, dat de veiligheid van veel
terugkeerders in gevaar is gekomen. Lokale commandanten strijden onderling om
bijvoorbeeld vruchtbaar land en hout. Mensen worden zodoende gedwongen partij
te kiezen in conflicten die hen in principe niet aan zouden moeten gaan.373
In het westen doen zich problemen voor aangaande de opvang van terugkerende
(jonge) mannen vanuit Iran. In veel gevallen werden zij totaal berooid over de
grens gezet. UNHCR ontfermt zich vooralsnog over deze mensen maar de vraag is
hoe het hen zal vergaan als UNHCR ook zijn activiteiten in het westen uitfaseert.
371 http://www.nrc.no/print.aspx?did=9169435, geraadpleegd op 20 augustus 2007.
372 www.nrc.no/NRC/eng/programmes/Afghanistan_Pakistan.htm, geraadpleegd op 21
december 2005.
373 UNHCR, Update of the Situation in Afghanistan and International Protection Considerations,
June 2005, blz. 35.
81
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
4.2 Opvang binnenlandse ontheemden
Het aantal binnenlandse ontheemden in Afghanistan is ruwweg in twee groepen te
delen. In de eerste plaats leven in het zuiden en westen van Afghanistan sinds vijf
jaar ongeveer 130.000 mensen in kampen.374 Dit zijn vooral Pashtuns en Kuchi's
die het noorden en westen zijn ontvlucht na de omverwerping van het Taliban-
regime. Hun ontheemding was het gevolg van dreigend geweld en droogte. De
grootste kampen bevinden zich in het zuiden: te Panjwayi (ongeveer 43.000
ontheemden) en Zehray Dhast (ongeveer 39.000 ontheemden).375 Een groot
gedeelte van deze ontheemden in het zuiden zal zich daar waarschijnlijk
permanent vestigen.376 UNHCR zal in 2007 voor het laatst ontheemden van deze
groep assisteren in hun terugkeer naar hun oorspronkelijke leefgebieden.377
De tweede groep binnenlandse ontheemden is vanwege het recente geweld in het
zuiden op de vlucht geslagen. Waarschijnlijk gaat het om 80.000 mensen die
ontheemd zijn geraakt. Deze leven onder moeilijke omstandigheden in Helmand
en Kandahar.378
4.3 Opvang in de regio
Pakistan
Een telling van UNHCR in Pakistan heeft in 2005 uitgewezen dat er zich daar iets
meer dan drie miljoen Afghanen bevonden. Een groot deel daarvan (80 %) had
niet de intentie naar het vaderland terug te keren.379 In oktober 2006 is de
Pakistaanse overheid begonnen met de registratie van de Afghaanse vluchtelingen
in Pakistan die bij voornoemde telling zijn geteld. De geregistreerde vluchtelingen
krijgen een identiteitskaart en daarmee het recht nog drie jaar in Pakistan te
blijven. Na die drie jaar zijn ze echter verplicht het land te verlaten.380 In totaal
bevonden zich aan het eind van de verslagperiode iets meer dan 2 miljoen
geregistreerde Afghanen in Pakistan. De tripartite-overeenkomst tussen UNHCR,
374 UNHCR, 27 maart 2007, UNHCR, 20 augustus 2007, UNHCR Operational Information.
Monthly Summary Report, March 2007, blz. 4, IDMC, `Afghanistan: Fighting in the south
sets off new displacement', 22 december 2006, blz. 1. Aanvankelijk raakten
honderdduizenden mensen in 2001 ontheemd. Sinds 2002 zijn van deze groep ontheemden
bijna 500.000 teruggekeerd naar hun oorspronkelijke leefgebied.
375 UNHCR Operational Information. Monthly Summary Report, February 2007, blz. 24.
376 UNHCR Operational Information. Monthly Summary Report, February 2005
377 UNHCR, 27 maart 2007, UNHCR verwacht dat in 2007 15.000 ontheemden van genoemde
groep- terug zullen keren naar hun oorspronkelijke leefgebieden.
378 IRIN, 16 augustus 2007.
379 DAWN Group of Newspapers, 19 mei 2005.
380 BBC News, 16 oktober 2006, AP, 16 oktober 2006, UNHCR, 16 oktober 2006. Tot en met 15
april 2007 konden niet-geregistreerde Afghanen bij vrijwillige terugkeer $100 ontvangen.
Ruim 200.000 Afghanen hebben van die regeling gebruik gemaakt, UNHCR, 16 april 2007.
82
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Pakistan en Afghanistan dat de vrijwillige terugkeer vanuit Pakistan regelt, is
verlengd tot en met 2010.381
In de verslagperiode zijn wederom vluchtelingenkampen gesloten, waaronder het
Kacha Garhi kamp. In Kacha Garhi verbleven ongeveer 64.000 Afghanen.382 De
sluiting maakte onderdeel uit van de afspraak tussen Pakistan, Afghanistan en
UNHCR in 2007 vier grote vluchtelingenkampen te sluiten.383
Iran
Volgens schattingen van UNHCR leven er ongeveer 920.000 geregistreerde
Afghaanse vluchtelingen in Iran. Een groot gedeelte daarvan leeft al 20 jaar in Iran
en zou er, theoretisch gezien, kunnen blijven.384
In de verslagperiode is Iran begonnen met het uitzetten van niet geregistreerde,
illegale Afghanen naar hun vaderland. Aan het eind van de verslagperiode heeft
Iran 160.000 Afghanen het land uitgezet, die er tijdelijk woonden en werkten.385
Echter, er zouden ook veel geregistreerde vluchtelingen zijn uitgezet.386 Veel uit
Iran gezette Afghanen kwamen terecht in Zaranj, Nimroz, waar ze in tijdelijke
tentenkampen werden opgevangen.387
Enige duizenden Afghanen die werden uitgezet zouden tijdens de uitzetting zijn
mishandeld.388 Iran's beslissing Afghanen uit te zetten dient te worden bezien
tegen de achtergrond van hoge werkloosheid in bepaalde delen van het land.389
4.4 Activiteiten van internationale organisaties
In Afghanistan zijn tal van internationale organisaties actief, waaronder veel VN-
organisaties. UNAMA heeft 8 regionale kantoren en was voornemens het aantal
provinciale kantoren uit te breiden van 7 naar 11.390
De belangrijkste taak van UNHCR was hulp bij reïntegratie van teruggekeerde
Afghanen en ontheemden. Dit geschiedde zowel in de vorm van hulp bij transport
381 UNHCR, 2 augustus 2007.
382 UNHCR, 27 juli 2007.
383 UNHCR, 17 mei 2007. De andere kampen betreffen Jungle Pir Alizai, Girdi Jungle en
Jalozai.
384 IRIN, 14 mei 2007.
385 Reuters, 6 augustus 2007.
386 HRW, 19 juni 2007.
387 IRIN, 14 mei 2007.
388 HRW, 19 juni 2007, IRIN, 14 mei 2007.
389 Economist Intelligence Unit, `Country Report on Afghanistan', juli 2007, blz. 14.
390 Report of the Secretary General, `The situation in Afghanistan and its implications for
internationale peace and security', 15 maart 2007, s/2007/152, blz. 3.
83
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
als het opnemen van terugkeerders in ontwikkelingsprogramma's. Hierbij werd
samengewerkt met de overheden van Afghanistan, Pakistan en Iran.391
IOM werkt vanuit 8 kantoren in Afghanistan en is in eerste instantie voornamelijk
actief bij de begeleiding van terugkeerders en ontheemden.392 Voorts houdt ze zich
bezig met reïntegratie van gedemobiliseerde strijders in het noorden en westen van
Afghanistan.
Op verscheidene gebieden heeft het Internationale Comité van het Rode Kruis
(ICRC), onder meer in samenwerking met de Afghaanse Rode Halve Maan, de
inwoners van Afghanistan hulp geboden, onder meer via hulp bij
gezondheidszorg. ICRC had zijn hoofdkantoor in Afghanistan in Kaboel en sub-
kantoren in Herat, Mazar-e-Sharif, Kandahar, Jalalabad, Gulbahar, Faizabad en
Bamiyan.393
391 UNHCR `Global report 2006', blz. 353.
392 Kaboel, Herat, Maimana, Mazar-I-Sharif, Kunduz, Bamiyan, Gardez en Kandahar.
393 ICRC, `Afghanistan: ICRC activities January to June 2007', 2 augustus 2007.
84
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Literatuur
Afghan Independent Human Rights Commission (AIHRC), `Annual Report' (juli
2004)
AIHRC Annual Report, 2004-2005 (2005)
AIHRC, A call for Justice (Kaboel 2005)
AIHRC, `Economic and Social Rights in Afghanistan' (mei 2006)
AIHRC, `Evaluation report on the general situation of women in Afghanistan'
(2006)
AIHRC, `Annual Report 2006', juli 2007
AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights', First Report (19 april
3 juni 2005)
AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights', Second Report (4 juni
16 augustus 2005)
AIHRC-UNAMA, `Joint Verification of Political Rights', Third Report (17
augustus 13 september 2005)
Afghan Justice Project, `Casting Shadows. War Crimes and Crimes against
Humanity' (2005)
Afghanistan Research and Evaluation Unit (AREU), `Ending impunity and
building justice in Afghanistan' (december 2003)
AREU, Caught in confusion (Kaboel, 2005)
AREU, Provincial governance structures in Afghanistan: from confusion?
(Kaboel 2006)
AREU, `Cops or robbers? The struggle to reform the Afghan National Police', juli
2007
Amnesty International, `Afghanistan. Crumbling prison system desperately in
need of repair' (Kaboel, 8 juli 2003)
85
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Amnesty International, `Afghanistan. Re-establishing the rule of law' (Kaboel, 14
augustus 2003)
Amnesty International, `Women failed by progress in Afghanistan' (28 oktober
2004)
Amnesty International, `Afghanistan country overview' (2006)
Amnesty International `Report 2007'
Amnesty International, `Afghanistan. All who are not friends are enemies: Taleban
abuses against civilians', april 2007
British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review'
(december 2003)
British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review'
(oktober 2005)
British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review'
(juni 2006)
British Agencies Afghanistan Group (BAAG), `Afghanistan: monthly review'
(januari t/m juli 2007)
CIA world factbook juli 2006
The Danish Immigration Service, `The political conditions, the security and
human rights situation in Afghanistan', (November 2004)
Economist Intelligence Unit, Country Profile Afghanistan (Londen, 2006)
Economist Intelligence Unit, Country Report Afghanistan (Londen, februari 2004)
Economist Intelligence Unit, Country Report Afghanistan (Londen, augustus
2004)
Economist Intelligence Unit, Country Report Afghanistan (Londen, april 2007)
Economist Intelligence Unit, Country Report Afghanistan (Londen, juli
72007Human Rights Watch, 'Paying for the Taliban's crimes: abuses against etnic
Pashtuns in northern Afghanistan' (9 april 2002)
86
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Human Rights Watch, `All our hopes are crushed': violence and repression in
Western Afghanistan' (november 2002)
Human Rights Watch, `Killing you is a very easy thing for us': Human rights
abuses in Southeast Afghanistan' (New York, juli 2003)
Human Rights Watch, `The rule of the gun. Human Rights Abuses and Political
Repression in the Run-up to Afghanistan's Presidential Election' (september 2004)
Human Rights Watch, `Between Hope and Fear' (oktober 2004)
Human Rights Watch, `Blood Stained Hands' (2005)
Human Rights Watch, `Campaigning against fear. Women's participation in
Afghanistan's 2005 election' (2005)
Human Rights Watch, `Afghanistan on the Eve of Parliamentary and Provincial
elections' (2005)
Human Rights Watch, `Insecurity in Afghanistan' (2006)
Human Rights Watch, `Lessons in Terror. Attacks on education in Afghanistan
(juli 2006)
Human Rights Watch, `The Human Cost', april 2007
ICRC, Provincial prisons: technical assessment and recommendations regarding
the state of prison premises and water and sanitation infrastructure', januari 2006
IDMC, `Afghanistan: Fighting in the south sets off new displacement', 22
december 2006
International Crisis Group (ICG), `Afghanistan: judicial reform and transitional
justice' (Kaboel en Brussel, 28 januari 2003)
International Crisis Group (ICG), `Afghanistan: the problem of Pashtun alienation'
(Kaboel en Brussel, 5 augustus 2003)
International Crisis Group (ICG), `Peacebuilding in Afghanistan' (Kaboel en
Brussel, september 2003)
International Crisis Group (ICG), `Afghanistan's New Legislature' (Kaboel en
Brussel, mei 2006)
87
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
International Crisis Group (ICG), `Countering Afghanistan's insurgency' (Kaboel
en Brussel, november 2006)
International Crisis Group (ICG), `Afghanistan's endangered compact' (Kaboel en
Brussel, januari 2007)
International Crisis Group, `Crisis Watch', juli 2007
JCMB, `Implementation of the Afghanistan Compact. Fifth meeting 1st May 2007,
Kabul'
JEMB, Meshrano Jirga Elections, 27 november 2005
Seth Jones, `Averting failure in Afghanistan', in Survival (2006).
H. Magnus en E. Naby, Afghanistan. Mullah, Marx and Mujahid (Colorado en
Oxford 2000)
Medica Mundial, `Women, peace and security in Afghanistan', januari 2007
Report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the
situation of human rights in Afghanistan and on the achievements of the technical
assistance in the field of human rights, (A/60/343), 9 september 2005
Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation of human
rights in Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field
of human rights, 3 maart 2006 (E/CN.4/2006/108)
Report of the High Commissioner for Human Rights on the situation in
Afghanistan and on the achievements of technical assistance in the field of human
rights', 5 maart 2007,(A/HRC/4/98)
Tweede Kamerstuk 27 925, nr 221
Tweede Kamerstuk 27 925, nr 237
Tweede Kamerbrief 23 maart 2007, DVB/CV/121
UNIFEM, `Research on violence against women' (2006)
UNIFEM, `Progress note on protection responses to women-at-risk: moving
towards an integrated strategy for Afghanistan' (2006)
88
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
United Nations Economic and Social Council, `Report of the Independent Expert
on the situation of human rights in Afghanistan' (E/CN.4/2005/122)
United Nations Economic and Social Council, `Report of the Secretary General,
The situation of women and girls in Afghanistan' (E/CN.6/2005/5)
United Nations General Assembly, 'Situation of Human Rights in Afghanistan'
(A/57/309, 13 augustus 2002)
United Nations General Assembly, 'The situation in Afghanistan and its
implications for international peace and security' (A/57/487, 21 oktober 2002)
United Nations General Assembly,'The situation in Afghanistan and its
implications for international peace and security' (A/57/850, 23 juli 2003)
United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation
in Afghanistan and its implications for international peace and security
(S/2005/183)
United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation
in Afghanistan and its implications for international peace and security'
(S/2005/525)
United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation
in Afghanistan and its implications for international peace and security'
(S/2006/145)
United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation
in Afghanistan and its implications for international peace and security'
(S/2006/727)
United Nations Security Council, `Report of the Secretary General on the situation
in Afghanistan and its implications for international peace and security', 15 maart
2007 (S/2007/152)
UNHCR, `Update of the situation in Afghanistan and international protection
considerations' (Genève, 2003)
UNHCR, 'Update of the situation in Afghanistan and international protection
considerations' (Genève, december 2004)
UNHCR, `Update of the Situation in Afghanistan and International Protection
Considerations' (Genève juni 2005)
89
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
UNHCR, `Border Monitoring Report 2005'
UNHCR Operational Information. Monthly Summary Report, February 2005
UNHCR, `Up-date on the security situation in Afghanistan' (juni 2006)
UNHCR, `Humanitarian consideration with regard to return to Afghanistan' mei
2006
UNHCR, `Afghanistan security situation. Up-date, april 2007
UNHCR, `Operational information summary report up-date', maart 2002 maart
2007
UNHCR Operational Information. Monthly Summary Report, February 2007
U.S. Department of State, `Background note Afghanistan' (januari 2004)
US Department of State, `Country reports on human rights practices', 6 maart
2006
US Department of State, `Country report on human rights practices', 6 maart 2007
US Department of State, `International Religious freedom report 2006', maart
2007
W. Vogelzang, Afghanistan, een geschiedenis (Amsterdam 2002)
Wereldbank, `Afghanistan: State building, sustaining growth and reducing
poverty' (februari 2005)
Wereldbank, `Kabul: Urban Land in Crisis' (juni 2006)
90
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Bijlage (n)
91
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
I Samenstelling van de regering
Regering (geactualiseerd op 26 november 2007)
Functie Naam Etniciteit
President Hamid Karzai Pashtun
Vice-president Karim Khalili Hazara
Vice-president Zia Massoud Tadzjiek
Minister van Rangin Dadfer Spanta Tadzjiek
Buitenlandse Zaken
Minister van Zarar Ahmad Muqbil Tadzjiek
Binnenlandse Zaken
Nationale Zalmay Rasool Pashtun
Veiligheidsadviseur
Minister van Defensie Abdurrahim Wardak Pashtun
Minister van Financiën Anwar-ul Haq Ahadi Pashtun
Minister van Transport Nimatullah Eshan Jawid Hazara
Minister van Amirzai Sangeen Pashtun
Communicatie
Minister van Mijnbouw Ibrahim Adel Hazara
en Industrie
Minister van Water en Mohammad Ismael Khan Tadzjiek
Energie
Minister van Publieke Suhrab Ali Safaree Hazara
Werken
Minister van Stedelijke Ysof Pashtun Pashtun
Ontwikkeling
Minister van Landbouw Obaidullah Ramin Hazara
Minister van Justitie Mohammad Sarwar Hazara
Danish
Minister van Onderwijs Mohammad Hanif Atmar Pashtun
Minister (zonder Hedeyat Amin Arsala Pashtun
portefeuille, controleert
de programma's van de
andere ministeries)
Minister van Sayed Mohmmad Amin Pashtun
Volksgezondheid Fatemi
Minister van Hadj en Nimatullah Shahrani Oezbeek
Islamitische Zaken
Minister van Grenszaken Mohammad Karim Baloch
Barahawi
Minister van (mevr.) Hassan Bano Tadzjiek
92
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Vrouwenzaken Ghazanfar
Minister van Arbeid en Jalil Shams Tadzjiek
Economische Zaken
Minister van Sher Mohammad Pashtun
Vluchtelingen en Etibaree
Repatriëring
Minister van Cultuur en Karim Khuram Pashtun
Jeugdzaken
Minister van Handel Mohammad Amin Tadzjiek
Farhang
Minister van Hoger Mahammad Azam Oezbeek
Onderwijs Dadfar
Minister van Eshan Ziya Tadzjiek
Plattelandsontwikkeling
Minister voor Anti- General Khody Dad
drugszaken (waarnemend)
Minister van Noor Mohammad Turkmeen
Werkgelegenheid en Qarqeen
Sociale Zaken
Gouverneurs (geactualiseerd op 26 november 2007)
Provincie Gouverneur Etniciteit
Badakhsan Munshee Majeed Pashtun
Badghis Mohammad Ashraf Nasiri Pashtun
Baghlan Mohammad Alam Eshaqzai Pashtun
Balkh Mohammad Noor Atta Tadzjiek, partij: Jamiat-i-Islami
Mohammad
Bamiyan Habiba Surabi Hazara, partij: Hezb-i-Wahdat
Farah Mr. Muhaiyudin Balouch
Faryab Abdul Haq Shafaq
Ghazni Mr. Faizan
Ghor Baz Mohammad Ahmadi
Helmand Assadullah Wafa Pashtun
Herat Sayed Hussain Anwari Hazara, partij: Harakat-i-Islami
Jowzjan Abdul Karim Zari
Kabul Hadji Deen Mohammad Pashtun, partij: Hezb-i-Islami
(Khalis)
Kandahar Hadji Assadullah Khalid Pashtun, partij: Hezb-i-Islami
Kapisa Khwaja Abubakar Abdul Tadzjiek
Satar
93
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Khost Arsallah Jamal Pashtun
Kunar Fazllullah Wahidi Pashtun
Kunduz Mohammad Omar Oezbeek, partij: Jamiat-i-Islami
Laghman Mohammad Gulab Mangal Pashtun, partij
Logar Abdullah Wardak Pashtun
Nangarhar Gulaqa Sherzai Pashtun, partij: Mahazi-e-Melli
Nimroz Gulam Dastageer Pashtun: Jamiat-i-Islami
Nuristan Tamim Nuristani Nuristani
Paktia Rahmatullah Rahmat Pashtun
Paktika Mohammad Ekram Pashtun
Khpalwak
Parwan Abdul Jabar Taqwa Tadzjiek
Samangan Mr. Enayatullah Tadzjiek
Sar-i-Pol Sayed Mohammad Eqbal Tadzjiek
Munib
Takhar Abdul Latif Ibrahimi Tadzjiek
Uruzgan Assadullah Hamdam Pashtun
Wardak Abdul Jabar Naimi Pashtun, partij: Mahazi-e-Melli
Zabul Hadji Delbar Jan Arman Pashtun, partij: Hezb-i-Islami
(Khalis)
Pansjir Bahlol Baheej Tadzjiek, partij: Jamiat-i-Islami
Daikundi Ali Uruzgani Hazara
Lijst van commandanten van politie per provincie (geactualiseerd op 17 oktober
2007)
Naam Provincie Opmerkingen
Mr. Aqa Noor Katawaz Badakhshan
Mr. Mohammad Ayub Niyazi Badghis
Mr. Abdul Rahaman Sayedkhili Baghlan Tadzjiek
Mr. Sardar Mohammad Sultani Balkh
Mr. Sayed Akbar Bamyan
Mr.Abdul Rahman Sarjang Farah
Mr. Khalilullah Andarabi Faryab Tadzjiek
Mr. Ali Shah Ahmadzai Ghazni Pashtun
Mr. Shah Jahan Noory Ghur
Mr. Mohammad Hassan Andiwal Helmand Pashtun
Mr.Juma Mohammad Adeel Herat
Mr. Mohammad Khalil Aminzada Juzjan
Mr. Mohammad Salim Hasas Kabul Tadzjiek
Mr. Sayed Aqa Saqib Kandahar Pashtun
94
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Mr. Abdul Razaq Kapisa Pashtun
Mr. Mohammad Ayub Khost Pashtun
Mr. Abdul Jalal Jalal Kunar
Mr. Mohammad Ayub Salangi Kundoz Tadzjiek
Mr. Abdul Karim Omaryar Laghamn Pashtun
Mr. Ghulam Mustafa Mujtaba Logar Pashtun
Mr. Sayed Abdul Ghafar Nangrahar
Mr. Mohammad Daud Askaryar Nimroz
Mr. Khan Mohammad Mujahid Nuristan
Mr. esmatullah Alizai Paktya
Mr. Nabi Jan Mullahkhil Paktika Pashtun
Mr. Wali Wullah Panjsher
Khalillullah Ziayee Parwan Pashtun
Dr. Sharafudin Samangan
Mr. Abdul Khaliq Samimi Sari Pul
Mr. Sayed Ahmad Sami Takhar
Mr. Juma Gul Urozgan Pashtun
Mr. Mohammad Ewaz Wardak
Mr. Mohammad Yaqub Zabul
Mr. Sayed Baqer Dykundi
Mr.Shafiq Fazli Kabul airport
border police
department
95
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
II Historisch overzicht van de belangrijkste politieke facties en hun
militaire eenheden
Harakat-i-Islami (Islamitische beweging van Afghanistan)
De uit sji'ieten bestaande Harakat-i-Islami was anti-Sovjet en anti-Taliban en zijn
militaire eenheden opereerden in de jaren tachtig en negentig in met name
centraal-, noord- en oost-Afghanistan. De partij is nu enigszins versplinterd en
wordt geleid door Mohammad Ali Jawid.
Hezb-i-Islami (Islamitische partij van Afghanistan)
Hezb-i-Islami werd in 1976 door Gulbuddin Hekmatyar opgericht en bestaat
grotendeels uit Pashtuns. De Hezb-i-Islami richtte zich zowel tegen het
communisme als tegen de traditionele leiders van Afghanistan. In 1979 scheidde
Yunus Khalis zich af van Hezb-i-Islami en begon een eigen partij onder dezelfde
naam. Datzelfde deed Khalid Farooqi in 2001. Als gevolg van de radicale,
fundamentalistische ideeën van Hekmatyar, zijn opportunisme en het feit dat zijn
beweging voornamelijk uit Pashtuns bestond, kon de partij jarenlang rekenen op
de (financiële) steun van de Pakistaanse geheime dienst, de Inter-Service
Intelligence (ISI). Hekmatyar wordt verantwoordelijk gehouden voor een reeks
van aanslagen die sinds eind 2002 in Afghanistan zijn gepleegd met als doel de
regering omver te werpen.
Hezb-i-Wahdat
Hezb-i-Wahdat is met financiële hulp van Iran in 1989 opgericht als
overkoepelende partij voor acht kleinere sji'ietische partijen en bestaat uit
overwegend sji'ietische Hazara's. De partij stond oorspronkelijk onder leiding van
Abdul Ali Mazari tot zijn dood in februari 1995 in gevangenschap van de Taliban.
In 1993 was een splitsing in de partij ontstaan tussen Mohammad Karim Khalili,
die haar basis had in Bamiyan en Yakawlang en Mohammad Akbari, die zich had
verbonden met het Rabbani-bewind en tot de komst van de Taliban in 1996 in
Kaboel verbleef. In november 1998 gaf Akbari zich over aan de Taliban, terwijl
Khalili en Haji Mohammad Mohaqeq (die Hezb-i-Wahdat in Mazar-i-Sharif
vertegenwoordigde) in centraal Afghanistan actief tegen de Taliban vochten.
Khalili is de huidige leider van Hezb-i-Wahdat en een van de twee vice-
presidenten van Afghanistan.
Ittehad-i-Islami (Islamitische eenheid)
Ittehad-i-Islami bestaat voor het merendeel uit Pashtuns en is begin jaren tachtig
opgericht als Mujahedin-partij door Abdul Rabb al-Rasul Sayyaf. De partij zou in
ieder geval in het verleden financieel zijn gesteund door Saoedi-Arabië. Ittehad
96
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
speelde een belangrijke rol bij de gevechten tussen de verschillende Mujahedin-
facties in de periode 1992 tot 1995, maar is zijn militaire macht sedertdien
verloren. De partij heeft zich sinds het Mujahedin-bewind in de jaren negentig
politiek verbonden met de Jamiat-i-Islami. Op dit moment zou de Ittehad een
belangrijke rol spelen bij de financiering van de oppositie van de regering Karzai.
Tegenwoordig draagt de partij van Sayyaf de naam Dawat-i-Islami.
Jamiat-i-Islami (Islamitische samenleving van Afghanistan)
De overwegend uit Tadzjieken bestaande Jamiat-i-Islami is in 1973 opgericht door
voormalig president Burhanuddin Rabbani. Jamiat was de grootste en machtigste
politieke macht in de Noordelijke Alliantie tijdens het Taliban-bewind. Tot de
partij behoren ook de minister van Energie, Ismael Khan, en de noordelijke
commandant Ustad Mohammad. Veel leden van Jamiat zijn ook leden van de
Shura-i-Nazar.
Junbish-i-Melli (Nationale islamitische beweging van Afghanistan)
Junbish is de partij van generaal Abdul Rashid Dostum, een voormalig leider van
een militie die aan voormalig president Najibullah394 was verbonden. De partij
bestaat overwegend uit Oezbeken. In mei 1997 liep Dostums' plaatsvervanger
generaal Abdul Malik over naar de Taliban, waardoor hij hen in staat stelde het
noorden van Afghanistan te veroveren. Dostum vluchtte daarop naar Turkije. Hij
keerde terug in september 1997 na de tweede aanval van de Taliban op Mazar-i-
Sharif, maar was niet in staat het gehele noorden te heroveren. In augustus 1998
werd Dostum voor een tweede keer verslagen, vluchtte wederom naar het
buitenland, maar keerde later terug om in het noorden tegen de Taliban te strijden.
Na de aanval op Afghanistan in oktober 2001 wist Dostum met behulp van de
coalitie-eenheden onder leiding van de Verenigde Staten zijn positie in het
noorden te heroveren en werd hij tevens benoemd tot plaatsvervangend minister
van Defensie in de interim-regering.
Mahzat-i-Milli
Mahzat-i-Milli is kort na de val van het Taliban-bewind opgericht door
verschillende vooraanstaande commandanten van de Noordelijke Alliantie,
waarvan het merendeel afkomstig was van Jamiat-i-Islami. Ook enkele belangrijke
leden van de Shura-i-Nazar zijn betrokken bij Mahzat-i-Milli.
394 Najibullah was president en hoofd van de communistische Democratische Volkspartij van
Afghanistan (DVPA) van 1986 tot 1992. Na de machtsovername door de Mujahedin in 1992
verbleef hij op de VN-compound in de hoofdstad. Nadat de Taliban in 1996 Kaboel hadden
ingenomen, werd hij opgehangen op het Arianaplein.
97
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Shura-i-Mashriqi (Raad van het Oosten)
De Shura-i-Mashriqi is een groep van voormalige leden van de Shura van
Jalalabad395, die onder leiding stond van de voormalige gouverneur van de
provincie Nangarhar Haji Abdul Qadir. De Shura-i-Mashriqi zou met wisselende
allianties van lokale Mujahedin-commandanten hebben geopereerd in de
provincies Laghman en Kunar. Na de moord op Haji Abdul Qadir op 6 juli 2002
werd hij zowel als gouverneur als hoofdleider van de Shura-i-Mashriqi opgevolgd
door zijn broer Haji Din Mohammad.
Shura-i-Nazar
De Shura-i-Nazar is de naam van de eind jaren tachtig opgerichte alliantie tussen
verschillende Mujahedin-commandanten onder leiding van Mujahedin-
commandant Ahmed Shah Massoud tot hij werd vermoord op 9 september 2001.
De naam wordt nu gebruikt als aanduiding voor een politieke en militaire alliantie
tussen voormalige commandanten en vooraanstaande leden van de Noordelijke
Alliantie (waarvan de meeste afkomstig zijn uit Jamiat-i-Islami) en staat onder
leiding van de voormalige minister van Defensie maarschalk Fahim, voormalig
minister van Onderwijs Qanooni en minister van Buitenlandse Zaken Abdullah.
Veel Afghanen refereren aan leden van Jamiat-i-Islami en Mahzat-i-Milli, alsmede
aan andere groepen die aan deze groeperingen verbonden zijn, nog steeds als
Shura-i-Nazar.
Taliban
De Taliban-beweging werd in 1994 opgericht door een groep Afghanen die had
gestudeerd aan koranscholen, zogenaamde madrassas, in Afghanistan en Pakistan.
De Taliban bestaan grotendeels uit Pashtuns en worden geleid door mullah
Mohammad Omar. De Taliban streefden ernaar om van Afghanistan een
islamitische staat te maken, waarbij de invoering van een vorm van de sharia een
belangrijk onderdeel van hun strijd vormde. Tussen 1994 en 2001 wisten de
Taliban ongeveer 90 % van Afghanistan te veroveren. De Taliban werden in
oktober en november 2001 uit Afghanistan verdreven door een coalitie onder
leiding van de Verenigde Staten, omdat zij hulp hadden verleend aan het
terroristische Al Qa'ida-netwerk, dat verantwoordelijk wordt gehouden voor de op
11 september 2001 gepleegde aanslagen op het World Trade Centre in New York
en het Pentagon in Washington. Alhoewel enkele hooggeplaatste Taliban-leden
door de coalitie zijn opgepakt of gedood, lopen de meeste leiders, waaronder
mullah Omar, nog vrij rond. De Taliban worden verantwoordelijk gehouden voor
een reeks van aanslagen die sinds eind 2002 in Afghanistan zijn gepleegd en die
zijn bedoeld om de overgangsregering omver te werpen.
395 Raad van gerespecteerde personen die optreden als scheidsrechters bij disputen en als
aanjagers bij het organiseren van collectieve acties.
98
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
III Lijst van politieke partijen die officieel geregistreerd zijn bij het
ministerie van Justitie (geactualiseerd op 17 oktober 2007)
Naam politieke partij Leider
Republican Party (Hizb-e Jamhuri
1 Sibghatullah Sanjar
Khwahan)
National Unity Movement (Tahrik-e
2 Sultan Mahmood Ghazi
Wahdat-e Melli)
Freedom Party of Afghanistan (Hizb-e-
3 Ghulam Farooq Najrabi
Istiqlal-e-Afghanistan)
Youth Solidarity Party of Afghanistan (Hizb-
4 e Hambastagi-ye Melli-ye Jawanan-e Mohammad Jamil Karzai
Afghanistan)
National Unity Party of Afghanistan (Hizb-e
5 Abdul Rasheed Jalili
Wahdat-e Melli-ye Afghanistan)
National Tribal Unity Islamic Party of
Mohammad Shah
6 Afghanistan (Hizb-e Melli-ye Wahdat-e
Khugianay
Aqwam-e Islami-ye Afghanistan)
Labor and Progress of Afghanistan Party
7 Zulfiqar Omid
(Hizb-e Kar wa Tawse'a-e Afghanistan)
National Solidarity Movement of
8 Afghanistan (Nahzat-e Hambastagi-ye Pir Sayyad Ishaq Gailani
Melli-ye Afghanistan)
National Islamic Front of Afghanistan
9 Sayyad Ahmad Gailani
(Mahaz-e Melli-ye Islami-ye Afghanistan)
Freedom and Democracy Movement of
Abdul Raqib Jawed
10Afghanistan (Nahzat-e Azadi wa
Kohestani
Demokrasi-ye Afghanistan)
Afghan Social Democratic Party (Afghan
11 Anwar al-Haq Ahadi
Mellat)
Islamic Movement of Afghanistan (Harakat-
12 Mohammad Ali Jawid
e Islami-ye Afghanistan)
United Afghanistan Party (Hizb-e
13 Mohammad Wasel Rahimi
Afghanistan-e Wahid)
People's Welfare Party of Afghanistan
14 Mohammad Zubair Payroz
(Hizb-e Sahadat-e Mardum-e Afghanistan)
National Unity Movement of Afghanistan
15(Hizb-e Harakat-e Melli-ye Wahdat-e Mohammad Nader Atash
Afghanistan)
16Human Rights Protection and Development Baryalai Nasrati
---
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Party of Afghanistan (Hizb-e Hifazat az
Hoquq-e Bashar wa Inkeshaf-e
Afghanistan)
National Party of Afghanistan (Hizb-e Melli-
17 Abdul Rashid Aryan
ye Afghanistan)
National Congress Party of Afghanistan
18 Abdul Latif Pedram
(Hizb-e Kongra-ye Melli-ye Afghanistan)
Peace Movement (Da Afghanistan Da
19 Shahnawaz Tanai
Solay Ghorzang Gond)
Islamic People's Movement of Afghanistan
Al-Hajj Sayyed Hosain
20(Hizb-e Harak-e Islami-ye Mardum-e
Anwari
Afghanistan)
Islamic Justice Party of Afghanistan (Hizb-e
21 Mohammad Kabir Marzban
Adalat-e Islami-ye Afghanistan)
People's Message Party of Afghanistan
22 Noor Aqa Wainee
(Hizb-e Risalat-e Mardum-e Afghanistan)
People's Welfare Party of Afghanistan
23 Miagul Waseq
(Hizb-e Refah-e Mardum-e Afghanistan)
National Peace & Unity Party of
24Afghanistan (Hizb-e Sulh wa Wahdat-e Abdul Qader Imami
Melli-ye Afghanistan)
Understanding and Democracy Party of
25Afghanistan (Hizb-e Tafahum-e wa Ahmad Shaheen
Demokrasi-ye Afghanistan)
Young Afghanistan's Islamic Organization
26 Sayyed Jawad Husaini
(Sazman-e Islami-ye Afghanistan-e Jawan)
National Peace & Islamic Party of the
27Tribes of Afghanistan (Hizb-e Sulh-e Melli- Abdul Qaher Shari'ati
ye Islami-ye Aqwam-e Afghanistan)
Islamic Unity Party of Afghanistan (Hizb-e
28 Mohammad Karim Khalili
Wahdat-e Islami-ye Afghanistan)
Islamic Unity Party of the People of
29Afghanistan (Hizb-e Wahdat-e Islami-ye Haji Mohammad Mohaqeq
Mardum-e Afghanistan)
People's Liberal Freedom Seekers Party of
30Afghanistan (Hizb-e Libral-e Azadi-ye Ajmal Sohail
Khwa-e Mardum-e Afghanistan)
People's Prosperity Party of Afghanistan
31 Ustad Mohammad Zareef
(Hizb-e Falah-e Mardum-e Afghanistan)
Solidarity Party of Afghanistan (Hizb-e
32 Abdul Khaleq Ne'mat
Hambastagi Afghanistan)
100
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Afghan Society for the Call to the Koran
33and Sunna (Jama'at al-Da'wat il'l Qur'an wa Mawlawi Sami'ullah Najibi
Sunnat al-Afghanistan)
National Movement of Afghanistan (Hizb-e
34 Ahmad Wali Masood
Nahzat-e Melli-ye Afghanistan)
National Peace Islamic Party of
35Afghanistan (Da Afghanistan Da Solay Shah Mahmud Popalzai
Melli Islami Gond)
People's Aspirations Party of Afghanistan
36 Al-Hajj Sirajuddeen Zafari
(Hizb-e Arman-e Mardum-e Afghanistan)
National Solidarity Party of Afghanistan
37 Sayyed Mansur Naderi
(Hizb-e Paiwand-e Melli-ye Afghanistan)
National Prosperity and Islamic Party of
Mohammad Osman
38Afghanistan (Hizb-e Sahadat-e Melli wa
Salekzada
Islami-ye Afghanistan)
Freedom Party of Afghanistan (Hizb-e
39 Abdul Malik
Azadi-ye Afghanistan)
People's Uprising Party of Afghanistan
Sayyed Zaher Qaydam Al-
40(Hizb-e Rastakhaiz-e Mardum-e
beladi
Afghanistan)
Peace and National Welfare Activists
41Society (Majmah-e Melli-ye Fahalin-e Sulh- Shams al-Haq Nur Shams
e Afghanistan)
Islamic Party of the Afghan Land (Da Mohammad Hassan
42
Afghan Watan Islami Gond) Ferozkhel
People's Freedom Seekers Party of
43Afghanistan (Hizb-e Azadi-ye Khwa-e Fida Mohammad Ehsass
Mardum-e Afghanistan)
Muslim Unity Movement Party of
44Afghanistan (Hizb-e Wahdat-ul-Muslimeen Wazir Mohammad Wahdat
Afghanistan)
Tribes Solidarity Party of Afghanistan Hizb-
45e Hambastagi-ye Melli-ye Aqwam-e Mohammad Zareef Naseri
Afghanistan)
National Islamic Moderation Party of
46Afghanistan (Hizb-e Etedaal Melli Islami ye Qara Baik Izadyar
Afghanistan)
National Development Party of Afghanistan
47 Dr. Assef Baktash
(Hizb-e Taraqi Melli ye Afghanistan)
National Independence Party of
48Afghanistan (Hezb-e-Isteqlal Milli Taj Mohammad Wardak
Afghanistan)
101
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
National Islamic Unity Party of Afghanistan
50(Hizb-e Wahdat-e Melli-ye Islami-ye Mohammad Akbari
Afghanistan)
People's Sovereignty Movement of
51Afghanistan (Nahzat-e Hakimyat-e Hayatullah Subhani
Mardum-e Afghanistan)
National Islamic Movement of Afghanistan
52 Sayed Noorullah
(Hizb-e Junbish-e-Melli-ye Afghanistan)
Islamic Unity of the Nation of Afghanistan
53Party (Hizb-e Wahdat-e-Islami Millat-e- Qurban Ali Irfani
Afghanistan)
Elites People of Afghanistan Party (Hib-e
54 Abdul Hamid Jawaad
Nukhbagan-e Mardum-e-Afghanistan)
55National Country Party Ghulam Mohammad
National Freedom Seekers Party (Hizb-e-
56 Abdul Hadi Dabeer
Azaadi Khwahan-e-Maihan)
National Patch of Afghanistan Party (Hib-e-
57 Sayyed Kamal Sadaat
Paiwand-e-Mehanee Afghanistan)
Islamic Society of Afghanistan (Jami'at-e
58 Ustad Rabbani
Islami-ye Afghanistan)
Afghanistan's Islamic Mission Organization
59 Abdul Rabb Rasool Sayyaf
(Tanzim-e Dahwat-e Islami-ye Afghanistan)
People's Party of Afghanistan (Hizb-e
61 Ahmad Shah Asar
Mardum-e Afghanistan)
National Stability Party (Hizb-e Subat-e
62 Mohammad Sami Kharotai
Melli)
National Islamic Fighters Party of
63Afghanistan (Da Afghanistan Da Melli Amanat Nangarhari
Mubarizinu Islami Gond)
Democratic Party of Afghanistan (Hizb-e-
64 Abdul Kabir Ranjbar
Democrat-e-Afghanistan)
People's Movement of the National Unity of
65Afghanistan (Da Afghanistan da Melli Abdul Hakim Noorzai
Wahdat Wolesi Tahreek)
National Sovereignty Party (Hizb-e-Iqtedar
66 Sayyed Mustafa Kazimi
Melli)
New Afghanistan Party (Hezb-e-
67 Mohammad Yunis Qanuni
Afghanistan Naween)
National Prosperity Party (Hizb-e Refah-e
68 Mohammad Hasan Jahfari
Melli)
69National Stance Party (Hizb-e-Melli Habibullah Janebdar
102
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
Dareez)
Afghanistan's Welfare Party (Hizb-e Refah-
70 Mir Mohammad Asef Za'ifi
e Afghanistan)
Afghanistan's Islamic Nation Party (Hizb-e- Tooran (Captain) Noor Aqa
71
Umat-e-Islami Afghanistan) Ahmadzai
Afghanistan's National Islamic Party (Hizb-
72 Ruhullah Ludin
e-Melli Islami Afghanistan)
The People of Afghanistan's Democratic
73 Movement (Hizb-e-Junbish- Democracy Mohammad Sharif Nazari
Mardum-e-Afghanistan)
Progressive Democratic Party of
74Afghanistan (Hizb-e-Mutaraqi Democaraat Mohammad Wali Aria
Afghanistan)
Democratic Party of Afghanistan (Hizb-e- Al-hajj Mohammad Tawoos
75
Democracy Afghanistan) Arab
Muslim People of Afghanistan Party (Hizb-
76 Bismillah Joyan
e-Mardum-e-Muslman-e-Afghanistan)
77Hizullah-e-Afghanistan Qari Ahmad Ali
Islamic Party of Afghanistan (Hizb-e-Islami
78 Mohammad Khalid Farooqi
Afghanistan)
Comprehensive Movement of Democracy
and Development of Afghanistan Party
79 Sher Mohammad Bazgar
(Hizb-e-Nahzat Faragir Democracy wa
Taraqi-e-Afghanistan)
Afghanistan Peoples' Treaty Party (Hizb-e-
80 Sayyed Amir Tahseen
Wolesi Tarhun Afghanistan)
United Islamic Party of Afghanistan (Hizb-
81 Wahidullah Sabawoon
e-Mutahed Islami Afghanistan)
Islamic Movement of Afghanistan Party
82 Mohammad Mukhtar Mufleh
(Hizb-e-Nahzat-e-Melli Islami Afghanistan)
National and Islamic Sovereignty
Engineer Ahmad Shah
83Movement Party of Afghanistan (Hizb-e-
Ahmadzai
Eqtedar-e-Melli wa Islami Afghanistan)
The Afghanistan's Mujahid Nation's Islamic
84Unity Movement (Da Afghanistan Mujahid Saeedullah Saeed
Woles Yaowaali Islami Tahreek)
103
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
IV Lijst van afkortingen
AAP
Appointments Advisory Panel
AIA
Afghan Interim Administration
AIHRC
Afghan Independent Human Rights Commission
AMF
Afghan Military Forces
ANA
Afghan National Army
ANAP
Afghan National Auxiliary Police
ANBP
Afghanistan's New Beginnings Programme
ANDS
Afghan National Development Strategy
ANP
Afghan National Police
AREU
Afghan Research and Evaluation Unit
CLJ
Constitutionele Loya Jirga
CSO
Central Statistics Office
DDR
Disarmament, Demobilisation Reintegration
DIAG
Disbandment of Illegally Armed Groups
DVPA
Democratische Volkspartij van Afghanistan
DVV
Department for the prevention of Vice and the promotion of Virtue
IDCU
Identity Checking Unit
IAG
Illegally Armed Group
ISAF
International Security Assistance Force
104
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
JCMB
Joint Co-ordination and Monitoring Board
JSCG
Justice Sector Consultative Group
NDS
National Directorate for Security
OEF
Operation Enduring Freedom
OMF
Opposing Militant Forces
PAG
Policy Action Group
PDC
Provincial Development Committee
PRR
Pay and Rank Reform
PRT
Provincial Reconstruction Team
QVP
Quick and Visible Project
UNAMA
United Nations Assistance Mission to Afghanistan
105
Algemeen ambtsbericht Afghanistan | augustus 2007
V Kaart van Afghanistan
106
Ministerie van Buitenlandse Zaken