Kamerbrief "Universal Periodic Review"
29-02-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Op woensdag 16 april 2008 wordt Nederland in Genève door de
VN-mensenrechtenraad doorgelicht op de binnenlandse naleving van de
mensenrechten. Dit gebeurt door middel van de Universal Periodic
Review (UPR). Graag bied ik u hierbij de nationale rapportage aan die
ten behoeve van de UPR is opgesteld en die vandaag is ingediend bij
het Kantoor van de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens in
Genève.
Hoewel het gaat om mensenrechten in het binnenland, heb ik het
opstellen van de rapportage gecoördineerd. De inhoudelijke input is
aangeleverd door acht andere ministeries1. Verder is conform de
uitgangspunten van de Mensenrechtenraad voor de UPR2 het
maatschappelijke middenveld geconsulteerd dat zich richt op de
naleving van de rechten van de mens in Nederland.
Op basis van de voorgeschreven indeling en omvang (twintig pagina's)
is in goed overleg met de betrokken ministeries een keuze gemaakt van
de onderwerpen die in de rapportage aan bod komen. Onderwerpen die
niet zijn opgenomen gaan mee in het dossier van de delegatie voor de
review in april.
Achtergrond
De UPR is een nieuw instrument waarmee de in 2006 ingestelde
VN-Mensenrechtenraad alle 192 lidstaten van de VN voortaan elke vier
jaar zal doorlichten op de binnenlandse mensenrechtenprestaties.
Nederland heeft zich vanaf het begin zeer ingespannen voor de UPR en
zich vrijwillig aangemeld om als één van de eersten te worden
doorgelicht. Nederland ziet de UPR nadrukkelijk niet als een
momentopname, maar als een continue proces dat in de lidstaten moet
leiden tot permanente aandacht voor de rechten van de mens op
nationaal niveau. Het is een belangrijke stap vooruit dat in beginsel
elke lidstaat van de VN zich moet onderwerpen aan een
mensenrechtentoets door andere staten.
Een van de uitgangspunten van de UPR is dat landen zich coöperatief
opstellen en in een interactieve dialoog op gelijke wijze worden
beoordeeld. Het is daarbij wel de bedoeling dat de UPR complementair
zal zijn aan de bestaande mensenrechtenmechanismen (zoals de
verdragsorganen) en het optreden van de Mensenrechtenraad in urgente
mensenrechtensituaties niet in de weg staat. Verder moeten alle
belanghebbenden, inclusief ngo's en nationale mensenrechteninstituten
aan het proces kunnen deelnemen.
De UPR heeft plaats op een zeer ruime normatieve basis en omvat het
hele spectrum van burger- en politieke, economische, sociale en
culturele rechten. Staten zal de mensenrechtenmaat worden genomen op
basis van het VN-Handvest, de Universele Verklaring van de Rechten van
de Mens, de mensenrechtenverdragen waarbij zij partij zijn, eenzijdige
verklaringen (zoals de pledges bij de kandidatuur voor de
Mensenrechtenraad) en verplichtingen voortvloeiend uit het
internationale humanitaire recht. Dat betekent dat niet in alle
gevallen dezelfde maatstaf kan of zal worden gehanteerd: staten hebben
immers een verschillend ratificatiepatroon van mensenrechtenverdragen.
De `examens' of reviews worden uitgevoerd door een werkgroep die
bestaat uit alle leden van de Mensenrechtenraad. Uit hun midden wordt
een groep van drie rapporteurs gekozen om de toetsing voor te
bereiden. Deze rapporteurs of Trojka baseren zich daarbij op door de
te `examineren' staat verstrekte informatie in de vorm van een
nationale rapportage. Daarnaast zal het kantoor van de Hoge
Commissaris voor de Rechten van de Mens (HCRM) een compilatie maken
van informatie, die onder meer in de rapporten van verdragsorganen
over de desbetreffende staat is opgenomen. Voorts zal het Kantoor van
de HCRM een compilatie maken van door andere relevante ` stakeholders'
(ngo's) aangedragen informatie. In het geval van Nederland heeft het
Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten (NJCM) dit in
november 2006 namens dertien Nederlandse ngo's gedaan.
De werkgroep stelt na afloop van de review een rapport op dat door de
plenaire zitting van de Mensenrechtenraad (vermoedelijk in juni) wordt
vastgesteld. Daarin kunnen aanbevelingen aan de desbetreffende staat
worden opgenomen, waarbij moet worden aangegeven met welke
aanbevelingen de besproken staat kan instemmen. Bij de andere
aanbevelingen wordt het commentaar van de staat vermeld. Er is
voorzien in enkele follow-up maatregelen, waarbij de besproken staat
primair verantwoordelijk is voor de uitvoering van aangenomen
aanbevelingen.
Na afloop van de Nederlandse review in april, breng ik u verslag uit
over het verloop daarvan.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
>
1: Justitie; Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; Wonen, Wijken
en Integratie; Onderwijs Cultuur en Wetenschap; Volksgezondheid,
Welzijn en Sport; Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer; Jeugd en Gezin; Economische Zaken
2: A/HRC/RES/5/1 van 18/06/2007
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken