Productschap Margarine, Vetten en Olien (MVO)


29.02.2008

Geen bereidheid tot uitbreiden SDE-regeling met vloeibare biomassa uit bijproducten

Tijdens het Algemeen Overleg met de Vaste Kamercommissie voor Economische Zaken is minister Van der Hoeven ondanks aandringen van diverse partijen (CDA, SP, CU, SGP en D66) niet bereid gebleken om de ontwerp SDE-regeling aan te passen om duurzame vloeibare biobrandstoffen toe te staan.

Volgens de minister kan onvoldoende onderscheid worden gemaakt in de toegepaste brandstoffen. Op dit moment zei ze niet te kunnen garanderen anders dan via een algehele uitsluiting van vloeibare biomassa dat ongewenste biomassastromen niet worden toegepast. Een installatie waarin gebruikt frituurvet kan worden gestookt kan ook palmolie stoken, aldus de minister. Ze hield de kamerleden voor dat zijzelf via moties hadden aangedrongen op het uitsluiten van dergelijke in hun ogen ongewenste biomassastromen. Bovendien ontbeert de regeling nog een effectief sanctiebeleid om eventueel geconstateerde overtredingen te kunnen bestraffen.

De minister is bereid om te kijken of ze voor de toekomst kan regelen dat bijproducten uit de agro-industrie wel kunnen worden toegepast. Het concept van een ministeriële regeling maakt het mogelijk om later dit jaar wijzigingen in de regeling, zoals het uitbreiden van het aantal categorieën, door te voeren.

Tijdens het debat kwamen de coalitiepartners met voorstellen voor het uitbreiden van het aantal categorieën, met bijbehorende dekking. Hieronder vallen ook voorstellen voor de vergisting van stromen uit de voedings- en genotmiddelenindustrie. Samsom (PvdA) stelde voor om alle witte-lijststoffen in aanmerking te laten komen voor subsidie. Om de inwerkingtreding van de regeling niet te vertragen is afgesproken dat zij op 1 maart a.s. wordt gepubliceerd zodat ze op 1 april 2008 in werking kan treden. De voorstellen van de coalitiepartners voor uitbreiding van de regeling zullen later dit jaar worden doorgevoerd. Grotere aanpassingen zullen pas in de ministeriële regeling voor 2009 worden gepubliceerd. Van der Hoeven gaf aan om bij volgende publicaties van herzieningen van de ministeriële regeling niet van plan te zijn de Kamer in de toekomst te raadplegen via de zogenaamde voorhangprocedure.

De opstelling van de minister van Economische Zaken bleek al enigszins uit de antwoorden op de 120 schriftelijke vragen die zij van de Tweede Kamer had ontvangen over de SDE-regeling. Vragen over vloeibare biobrandstoffen op basis van bij- en reststromen worden afgedaan met de opmerking dat het moeilijk is deze te onderscheiden van andere stromen. Bovendien heeft de minister geen vertrouwen in de bestaande certificeringssystemen. De antwoorden waren input voor een Algemeen Overleg van de Vaste Kamercommissie Economische Zaken op dinsdagavond 26 februari jl..

Kamerlid Duyvendak (GroenLinks) had nog aanvullende vragen gesteld over het budget dat is vrijgekomen door het stopzetten van de MEP-regeling en wat dit betekent voor het budget van de SDE-regeling. Hij vroeg de minister of het budget van de SDE-regeling voldoende is om de doelstelling van 9% in 2010 te realiseren. De minister gaf aan dat ze het huidige pakket maatregelen voldoende acht om de doelstellingen te realiseren. Indien gelden uit de MEP vrijvallen, dan zullen deze aan de reeds beschikbare middelen voor de SDE worden toegevoegd en ook via de SDE-regeling worden ingezet. Elk jaar zal bij de Voorjaarsnota / Begrotingsvoorbereiding aan de hand van dan actuele ramingen van onder meer EnerQ (met ingang van 2009 wordt dit SenterNovem), de dan heersende omstandigheden en de budgettaire situatie worden bezien of, en zo ja hoe er vrijval uit de MEP kan worden ingezet voor de SDE.