28 feb 2008
O
nderdeel: Wageningen Universiteit
Nummer: P013
De kennis waarop het huidige generieke mestbeleid is gebaseerd krijgt
concurrentie van een groeiend aantal wetenschappelijke publicaties dat
aantoont dat gedifferentieerd mestbeleid per regio het behoud van
bodem en milieu, natuur en landschap bevordert. Dat concludeert
kennissociologe Marian Stuiver die op 29 februari aan Wageningen
Universiteit promoveert, na het volgen van experimenten in de Friese
Wouden. "Er moet weer ruimte komen voor het lokaal opbouwen van een
kennisreservoir."
Â
In haar onderzoek naar vernieuwende manieren van omgaan met mest in de
melkveehouderij beschrijft de Wageningse promovenda dat de overheid
zou moeten overwegen om de huidige, verboden methode van het
bovengronds uitrijden van mest wel regionaal toe te passen. Het gaat
dan niet om de klassieke drijfmest met een hoog gehalte aan stikstof,
maar om 'goede mest': mest met een lager stikstofverlies (met weinig
uitlek naar lucht, bodem en water).
Â
Deze 'goede mest' komt tot stand door keuzen van de veehouder. De mest
is het product van aanpassingen aan het voer van het melkvee tot een
eiwitarm en vezelrijk dieet (dat minder stikstof bevat), van
bodemmanagement en van bemestingstechnologieën.
Â
Uit onderzoek dat de laatste jaren is gedaan komen sterke aanwijzingen
naar voren dat zulke voeraanpassingen in combinatie met bovengronds
uitrijden ook de beoogde reductie van de ammoniakuitstoot teweeg kan
brengen en een goed alternatief biedt voor de huidige mestinjectie van
stikstofrijke drijfmest. Ook wijzen onderzoeksgegevens erop dat deze
laatste huidige, verplichte methode als nadeel heeft dat de
samenstelling van het bodemleven wordt geschaad. Bovengronds uitrijden
is daarom een alternatief dat verder onderzocht en uitgebouwd dient te
worden voor boeren die willen investeren in bodemleven en
bodemstructuur.
Â
Om de gegevens ten behoeve van een alternatief mestbeleid te vergaren
werd in het Friese Wouden-gebied wetenschappelijke experimenten
opgezet. Dit agrarische gebied kenmerkt zich door kleinschalige
percelen omgeven door houtwallen en elzensingels. Binnen de Friese
regionale milieucoöperaties Vel (Vereniging Eastermar's Lansdouwe) en
Vanla (Vereniging Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer Achtkarspelen)
verrichtten bodemonderzoekers en veevoeronderzoekers de studie naar
regionale oplossingen om de kwaliteit van drijfmest te verbeteren.
Â
Controverse
De discussies van de laatste jaren over het mestbeleid kenmerken zich
door controverses en strijd: de roep om zelfregulering vanuit
milieucoöperaties tegenover een van bovenaf opgelegd beleid.
Daarnaast staan de wens tot bovengronds uitrijden van mest en de
wettelijk verplichte mestinjectie tegenover elkaar.
Â
De nieuwe wetenschappelijk inzichten stellen de Nederlandse overheid
in staat het huidige mestbeleid in de melkveehouderij aan te passen
aan de wensen en inzichten die per regio verschillen. De nieuwe
manieren van mestmanagement bieden kansen voor regionale
monitoringssystemen binnen het huidige mestbeleid. De voorgeschreven
wijze van het emissiearm aanwenden van dierlijke meststoffen kan dan
ook worden uitgebreid met de mogelijkheid tot het bovengronds
aanwenden van de mest. De overheid zal de verzamelde inzichten uit de
bodemkunde, veevoerwetenschappen en biologische bedrijfssystemen
kunnen gebruiken voor het maken van een mestbeleid waar monitoring en
certificering van deze alternatieve routes naar duurzaamheid mogelijk
zijn, aldus de promovenda. "Op die manier kan na ruim anderhalf
decennium uitrijverbod, de verloren kennis voor een duurzamer beheer
van bodem en bemesting worden teruggehaald."