Kamerbrief inzake aanvullende informatie n.a.v. het Algemeen Overleg
Indonesië 31 januari 2008
28-02-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
In vervolg op het Algemeen Overleg met de leden van de vaste commissie
voor Buitenlandse Zaken van de Tweede Kamer op 31 januari jl. ontvangt
u hierbij, zoals toegezegd, de informatie betreffende de nog
openstaande vragen.
De vragen ten aanzien van het Comprehensive Partnership en
duurzaamheid als criterium binnen economische programma's en
individuele subsidieprogramma's op Indonesië zijn tijdens het VAO van
13 februari jl. beantwoord. Tevens gaan wij in deze brief in op de
moties van het lid Van Gennip cs. (Kamerstuk 26049, nrs. 62 en 63).
De minister van Buitenlandse Zaken, De minister voor
Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. M.J.M. Verhagen Drs. A.G. Koenders
Comprehensive Partnership Agreement (motie-Van Gennip cs., 26049, nr.
63)
De politieke en morele aanvaarding van de `Proklamasi' door voormalig
minister Bot in 2005 markeerde het begin van een nieuwe fase in de
relaties tussen Nederland en Indonesië. Goede betrekkingen, vertrouwen
en een geï ntensiveerde samenwerking over en weer zijn daarbij
sleutelwoorden. De nadere invulling van deze geïntensiveerde
samenwerking werd overeengekomen tijdens het bezoek van de
minister-president aan president Yudhoyono in april 2006 en is vervat
in de beleidsnotitie die de Tweede Kamer in juni 2006 is toegegaan
(Kamerstuk 26049, nr. 51). De beleidsnotitie thans de basis vormt van
het gevoerde beleid. Om de samenwerking verder te bezegelen is door
voormalig minister Bot en zijn collega minister Wirajuda in december
2006 in Yogyakarta een Letter of Intent overeengekomen, te
formaliseren door ondertekening van een Comprehensive Partnership
Agreement (CP) door de minister-president en president Yudhoyono. Het
feit dat het CP momenteel nog niet formeel is ondertekend, vormt
nadrukkelijk geen belemmering voor de invulling van de intensivering
op de beleidsterreinen vervat in het CP. Momenteel wordt er aan
Indonesische en Nederlandse zijde gewerkt aan het vinden van een
passende datum voor formele ondertekening van het CP. Het CP bevat
diverse onderwerpen van samenwerking en dialoog: buitenlandse
politiek, stabiliteit en veiligheid, mensenrechten, duurzame
ontwikkeling en economische samenwerking alsmede samenwerking op
sociaal-, cultureel- en onderwijsgebied. De Nederlandse regering is
verheugd over deze belangrijke nieuwe fase tussen onze landen en hoopt
met u dat de formele ondertekening van het CP snel een feit zal zijn.
Duurzaamheid
In de beleidsnotitie Indonesië is het voornemen aangekondigd een
programma op het gebied van milieu en biodiversiteit te formuleren. In
2007 is hieraan klimaat toegevoegd. Het is van cruciaal belang om een
betere balans te vinden tussen natuurbehoud, duurzaam gebruik van
natuurlijke hulpbronnen en sociaal-economische ontwikkeling. Nederland
wil Indonesië daarbij van harte ondersteunen. De Nederlandse regering
maakt zich ernstig zorgen over de omvangrijke en illegale houtkap, de
ontbossing en de bedreiging van oerbossen in Indonesië. Uitgangspunt
voor Nederlandse ondersteuning is het beleid van de Indonesische
regering zoals dat is neergelegd in het National Action Plan
Addressing Climate Change. Aansluiting zal zoveel mogelijk worden
gezocht bij multilaterale programma's op het terrein van bosbeheer.
Het nationale actieplan is in december jl. tijdens de
klimaatconferentie in Bali door de Indonesische autoriteiten
gepresenteerd. Kernwoorden daarbij zijn mitigatie, adaptatie,
capaciteitsopbouw en vermindering van CO2 uitstoot door ondermeer
voorkoming van ontbossing en veendegradatie.
Nederland ondersteunt momenteel een plan voor herstel van
gedegradeerde veenbossen op Centraal Kalimantan. Nederland zal zich
ook in de toekomst blijven richten op Kalimantan, met een uitbreiding
van de inspanningen op dit terrein naar Atjeh en Papoea. De
sociaal-economische ontwikkeling van Papoea verdient een belangrijke
plaats binnen het Nederlandse ontwikkelingsbeleid. Het behoud van
biodiversiteit, het duurzame beheer van bossen, is daarbij een
belangrijke voorwaarde voor deze ontwikkeling. Duurzaam beheer richt
zich niet alleen op de ecologische aspecten maar ook op de sociale en
economische aspecten. Duurzaamheid als criterium binnen
ontwikkelingsprogramma's is staand beleid en standaard onderdeel van
door ontwikkelingssamenwerking gefinancierde subsidieprogramma's.
Met de Indonesische ministers van Landbouw (Apriyantono) en Milieu
(Witoelar) werd op Bali de Letter of Intent Sustainable Biomass for
Energy Production getekend. In deze Letter of Intent worden afspraken
gemaakt over het testen van duurzaamheidscriteria. Verwezen wordt naar
de criteria zoals overeengekomen in de Round Table on Sustainable Palm
Oil. Voorts wordt het belang van een CO2 criterium benadrukt, vooral
ook omdat grootschalige palmolieplantages op veenbossen geen positieve
CO2 balans hebben. Ook wordt verwezen naar andere relevante criteria
en wordt het belang van macro-monitoring - zoals de concurrentie met
voedselproductie - vastgelegd. In de Letter of Intent is verder
opgenomen dat Nederland capaciteitsopbouw als ook het duurzame beheer
van veenbossen zal steunen.
In antwoord op de motie-Van Gennip cs. (26049, nr. 62) op welke manier
duurzaamheid als criterium kan worden opgenomen in economische
programma's en individuele subsidieprogramma's op Indonesië, kan
worden vermeld dat met name waar het het buitenlandinstrumentarium
betreft duurzaamheid in de beoordeling reeds wordt meegewogen. In de
instrumenten voor het financieel buitenlandprogramma dienen bedrijven
te verklaren dat zij de OESO-richtlijnen onderschrijven en naar
vermogen uitvoeren. Voor sommige instrumenten, zoals PSOM en ORET,
worden aanvullende en op duurzaamheid gerichte criteria bij de
beoordeling van de financieringsaanvraag gebruikt. Indien er in
specifieke on twikkelingslanden landen sprake is van risicovolle
sectoren (zoals houtkap in Indonesië), worden de individuele aanvragen
op deze risico's extra beoordeeld. Om de naleving te toetsen is vorig
jaar door Berenschot een evaluatie van Maatschappelijk Verantwoord
Ondernemen (MVO) in het buitenlandinstrumentarium uitgevoerd. Hierin
zijn onder meer PSOM, ORET, PESP, FOM, EKV en SENO/Gom betrokken en
werden vier landen-cases onderzocht. Indonesië was hier overigens niet
bij. Het rapport `Grenzeloos én verantwoord, onderzoek naar MVO in het
financieel buitenlandinstrumentarium' is u op 13 december jl. door de
staatssecretaris van EZ aangeboden, tezamen met de kabinetsvisie
maatschappelijk verantwoord ondernemen 2008-2011 (Kamerstuk 26485, nr.
53).
Uit de evaluatie van MVO in de buitenlandinstrumenten is geen
indicatie van de schending van de OESO-richtlijnen aangetroffen.
Verder onderzoek naar het opnemen van duurzaamheid als criterium voor
het buitenlandinstrumentarium ligt op basis van de resultaten van deze
evaluatie vooralsnog niet voor de hand. De mogelijkheid om
duurzaamheid als criterium op te nemen in economische programma 's op
Indonesië zal de Nederlandse regering onderzoeken. De Kamer zal
hierover voor de zomer van dit jaar worden geïnformeerd.
Juridisch kader voor illegaal hout
Illegale en niet duurzame houtkap heeft niet alleen negatieve effecten
voor de biodiversiteit, maar leidt tot een afname van de
bestaansmogelijkheden voor de van bossen afhankelijke bevolking.
Tijdens het recente bezoek van de minister voor
Ontwikkelingssamenwerking aan Indonesië sprak deze in Bali met
gouverneur Suebu van Papoea waarbij ook het beheer van biodiversiteit,
en met name bossen aan de orde zijn gekomen. De mogelijkheden voor
activiteiten in Papoea, gericht op monitoring, certificering van hout
om duurzaamheid te bevorderen en steun bij wetshandhaving om illegale
praktijken tegen te gaan worden momenteel door de regering onderzocht.
Nederland zet tevens in op FLEGT (Forest Law Enforcement, Governance
and Trade), waarbij de EU vrijwillige partnerschappen met landen
aangaat om illegale houtkap en de daaraan gerelateerde handel tegen te
gaan. De Nederlandse ambassade in Jakarta gaat na op welke wijze het
FLEGT proces met Indonesië en andere initiatieven tegen de illegale
houtkap concreet ondersteund kunnen worden. De Europese Commissie
neemt hierin het voortouw.
Het FLEGT actieplan voorkomt niet dat illegaal hout uit niet-partner
landen op de Europese markt komt. De Europese Commissie heeft daarom
in 2003 toegezegd een studie te zullen verrichten naar mogelijke
aanvullende maatregelen. De minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit heeft de Landbouw en Visserij Raden van juli en
december 2007 gebruikt om er bij de Europese Commissie op aan te
dringen zo spoedig mogelijk maatregelen te nemen tegen de handel in
illegaal geoogst hout. De Europese Commissie heeft inmiddels de studie
laten uitvoeren en zal naar verwachting in mei 2008 met een mededeling
en wetsvoorstel komen.
Over de juridische mogelijkheden van een importverbod op illegaal hout
in het algemeen informeerde de regering uw Kamer bij brief van
minister Verburg van 26 april 2007 (Kamerstuk 30196, nr. 98).
Mensenrechtenactivisten
De situatie op het gebied van mensenrechten in Indonesië is verbeterd,
zij het niet over de gehele linie. Met name in Papoea vinden nog
steeds mensenrechtenschendingen plaats, zij het dat deze zich meer en
meer beperken tot geïsoleerde incidenten. Dit biedt reden voor
alertheid en noodzaak om bij de Indonesische autoriteiten aan te
dringen op verdere verbeteringen, als ook de bestrijding van
straffeloosheid. Nederland maakt waar nodig zijn zorgen over de
situatie van mensenrechtenactivisten in Indonesië kenbaar in zowel
bilateraal als EU-verband. De regering heeft kennis genomen van de
twee recente VN-bezoeken van de SRSG on the situation of Human Rights
Defenders Hina Jilani en VN-Special Rapporteur on Torture Manfred
Nowak. Het past bij het nieuwe Indonesische beleid de deur verder open
te zetten. In dat verband is het gebaar van minister Wirajuda om
binnen het Comprehensive Partnership met Nederland de dialoog over
mensenrechtenaspecten te formaliseren een belangrijke stap. Daarnaast
worden door de EU regelmatig démarches uitgevoerd. De EU werkt tevens
aan de intensivering van de implementatie in Indonesië van de EU
Guidelines for the protection of human rights defenders.
In antwoord op de inbreng van het lid Van Gennip tijdens het Algemeen
Overleg van 31 januari 2008, waarin zij de aandacht vestigde op de
mensenrechtenactivisten Olif, pastoor Johanes Djonga, Albert
Rumbakwan, Philip Karma en Yusac Package en vroeg of het correct is
dat geen enkele EU-ambassade de processen heeft bijgewoond kan worden
vermeld dat de zaak van dhr. Olif via de Nederlandse ambassade in
Jakarta en de EU nauwgezet wordt gevolgd. Dhr. Olif is op 12 december
jl. door de politie overgedragen aan de Openbare Aanklager voor
vervolging, waarbij hem `agitatie' onder paragraaf 160 van het
Indonesische wetboek van Strafrecht ten laste is gelegd. Hierop staat
een maximum gevangenisstraf van 6 jaar. Tegen de heren Albert
Rumbekwan en pastoor Johanes Djonga zijn voor zover bekend geen
juridische procedures aangespannen. Wel onderhouden EU-lidstaten nauw
contact omtrent hun situatie. De heren Karma en Package zijn reeds op
26 mei 2005 veroordeeld. Hun procesgang is zowel in EU-verband als
bilateraal gevolgd vanuit Jakarta via de media en nauwe contacten met
mensenrechtenorganisaties. Er zijn geen waarnemers van EU-lidstaten
aanwezig geweest bij de processen. De moeilijke toegang tot Papoea, de
niet transparante procesplanning, de fragiele veiligheidssituatie en
de grote afstand tussen Papoea en Jakarta maakten het niet mogelijk de
zittingen persoonlijk bij te wonen.
Visumregime
In antwoord op het verzoek van het lid Van Baalen aan de Nederlandse
regering zich in te spannen om het visumregime voor Nederlandse
burgers ten aanzien van Indonesië te verlichten verwijst de regering
naar de afspraken die hierover tijdens een bezoek van de
minister-president aan Jakarta in 2006 zijn gemaakt. Hierbij is
overeengekomen dat Nederlandse staatsburgers bij aankomst in Indonesi
ë een `visum on arrival' kunnen aanvragen. Daarmee behoort Nederland
tot een selecte groep landen die uitgezonderd worden van het in 2003
aangescherpte Indonesische visumbeleid. Een verdere verlichting van
het Indonesische visumbeleid ten aanzien van Nederlandse burgers is op
dit moment, gezien het voorgaande, niet opportuun.
Terugkeermogelijkheden Molukkers
De tussen Nederland en Indonesië gemaakte afspraken over de repatrië
ringsregeling voor ex-KNIL-militairen, vastgelegd in de Akkoorden van
Wassenaar uit 1975, werden per 31 december 2002 opgezegd. Onder
verantwoordelijkheid van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport is in 2003 een nazorgproject gestart, uitgevoerd door de
Stichting Pelita. Sinds 2003 zijn de werkzaamheden sterk afgenomen:
momenteel is er nog sprake van circa 10 verzoeken per jaar.
Kabinetsbrede brief over piraterij
In het licht van toegenomen aandacht voor piraterij besloot de
Rijksministerraad in augustus 2006 te komen tot een draaiboek voor het
al dan niet optreden van de kant van de overheid in gevallen van
bijstandsaanvraag voor piraterij. De Kamer zal binnen enkele maanden
worden geïnformeerd over dit draaiboek.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken