Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
27 februari 2008
OHW-CB-U-2830702
Bij brief van 1 februari 2008, kenmerk VWS-08-9, heeft de vaste
commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport verzocht om mijn
reactie op een e-mailbericht van 17 december 2007 van de heer R.
Thumann te Bandung. In het bericht vraagt de heer Thumann naar mijn
reactie op het oordeel van de Commissie Gelijke Behandeling (CGB) van
16 augustus 2007 (CGB 2007-152).
Op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940 - 1945
(Wuv) wordt door de Pensioen- en Uitkeringsraad een uitkering
verstrekt aan vervolgingsslachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. De
uitkering vult het inkomen aan tot het niveau dat men gehad zou hebben
zonder geestelijke of lichamelijke invalidering als gevolg van de
Tweede Wereld-oorlog. Bij de berekening van de hoogte van de uitkering
wordt uitgegaan van het levenspeil in Nederland (Euro-grondslag).
Alleen als men is vervolgd in Nederlands-Indië en de uitkering in
Indonesië aanvraagt, wordt het levenspeil daar als uitgangspunt
genomen (Rupiah-grondslag). Zonder de uitzonderingsbepaling zouden
rechthebbenden in Indonesië een buitenproportioneel hoge uitkering
ontvangen.
De Commissie Gelijke Behandeling is van oordeel dat de doelstelling
van de wet, het behouden of herstellen van het oorspronkelijke
levenspeil voor de vervolging danwel voor het intreden van de
invaliditeit, legitiem is. Maar met het argument dat het aantal
Wuv-gerechtigden in Indonesië van niet-Nederlandse afkomst hoger is
dan het aantal van Nederlandse afkomst én dat de uitkering lager is
dan de uitkering op Euro-grondslag concludeert de Commissie Gelijke
Behandeling dat er sprake is van een indirect onderscheid op grond van
ras.
Ik heb de Commissie Gelijke Behandeling gemeld dat ik de wet zodanig
zal aanpassen dat het onderscheid wordt weggenomen. De complexiteit in
de berekeningssystematiek maakt echter dat een kleine verandering een
voordeel voor een aantal uitkeringsgerechtigden op kan leveren, maar
tegelijk een nadeel voor andere uitkeringsgerechtigden. Ik ben met de
CGB in overleg om gezamenlijk te bepalen op welke wijze het indirecte
onderscheid wegge-nomen kan worden zonder negatieve gevolgen voor
uitkeringsgerechtigden in Indonesië en daarbuiten. Het verstrekken van
een voorschot aan uitkeringsgerechtigden, waar de heer Thumann om
vraagt, is in deze fase niet opportuun.
De heer Thumann is in december 2007 geïnformeerd dat ik nog in overleg
ben met de Commissie Gelijke Behandeling. Daarbij is aangegeven dat
nadere informatie pas verstrekt kan worden wanneer besluitvorming
heeft plaatsgevonden naar aanleiding van dat overleg.
Ik hecht er veel waarde aan dat het geconstateerde indirecte
onderscheid op grond van ras wordt weggenomen. Met in achtneming van
de vereiste zorgvuldigheid zal ik daar op de kortst mogelijke termijn
voor zorgdragen.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker