Antwoorden op kamervragen van Van Gerven over het aanvragen van (bloed- en beeldvormend) onderzoek door vrijgevestigde psychiaters
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
28 februari 2008
CZ-K-U-2832298
Antwoorden van minister Klink op kamervragen van het Kamerlid Van
Gerven (SP) over het aanvragen van (bloed- en beeldvormend) onderzoek
door vrijgevestigde psychiaters.
(2070807990)
Vraag 1
Wat is uw reactie op de problematiek rond de betaling van bloed- en
beeldvormend of ander onderzoek dat wordt aangevraagd door
vrijgevestigde psychiaters? 1)
Antwoord 1
De brief van de groepspraktijk GBP waaraan u refereert, wijst terecht
op een probleem. Een structurele oplossing vraagt tijd, daarom kom ik
op korte termijn met een tussenoplossing.
De curatieve GGZ is per 1 januari 2008 overgeheveld naar de
Zorgverzekeringswet, tegelijkertijd is gestart met de declaratie in
DBC's. De DBC houdt een integrale prestatie van de zorg in, waar alle
ingezette behandeling onder valt. Bloed- en beeldonderzoek maakt deel
van de prestatie uit. In de tariefstelling van de behandelgroepen is
het bloed- en beeldonderzoek echter nog niet meegenomen. Daarvoor
waren vorig jaar te weinig gegevens bekend. Voor de instellingen zijn
de kosten van bloed- en beeldonderzoek wel meegenomen als kosten
binnen de verblijfscomponent.
Vraag 2
Is het terecht dat ziekenhuizen thans rekeningen naar vrijgevestigde
psychiaters sturen voor aangevraagd onderzoek terwijl ze dat eerder
niet deden? Wat is daarvan de reden?
Antwoord 2
Ja, vrijgevestigde psychiaters worden gefinancierd voor volledige
zorgprestaties. Indien een deel van deze volledige zorgprestatie door
derden wordt uitgevoerd, als bloed- en beeldonderzoek door
ziekenhuizen, dan dienen deze kosten gedeclareerd te worden bij de
betreffende vrijgevestigde psychiater en onderdeel te vormen van de te
declareren DBC. Het is dus in principe de bedoeling dat de behandelaar
de rekening ontvangt en deze verdisconteert in de DBC.
Vraag 3
Onderschrijft u het uitgangspunt dat bij de behandeling door
psychiaters van bepaalde groepen patiënten, zoals patiënten met een
bipolaire stoornis, bloed- of beeldvormend onderzoek een wezenlijk
onderdeel hiervan uitmaken? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 3
Deze onderzoeken zijn inderdaad een wezenlijk onderdeel van de
behandeling.
Vraag 4
Dient de positie van vrijgevestigde psychiaters niet dezelfde te zijn
als die van andere behandelende artsen, zoals de huisarts of een
psychiater werkzaam in een instelling waarbij de rekening van
aangevraagd onderzoek ook niet voor rekening van de behandelend arts
komt? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 4
Huisartsen worden, in tegenstelling tot vrijgevestigde psychiaters,
niet gefinancierd met behulp van de DBC-structuur. Voor psychiaters
werkzaam in een zorginstelling vallen de kosten voor ingezet onderzoek
binnen de totale DBC-kosten. De rekening komt hier dan terecht bij de
instelling.
De DBC's in de GGZ moeten op termijn dus een integrale prijs hebben.
Het werk van instellingen en vrijgevestigden is dan vergelijkbaar.
Vraag 5
Is het niet onwenselijk en bureaucratisch dat de vrijgevestigde
psychiater via een omweg onderzoek laat aanvragen door de huisarts om
onderzoekskosten te vermijden? Dient de psychiater niet zelf de vinger
aan de pols te houden en rechtstreeks onderzoek aan te kunnen vragen?
Zo neen, waarom niet?
Antwoord 5
Samen met partijen en de Nza werk ik nu een tussenoplossing uit. Deze
houdt in dat de rekening van het bloed en beeldonderzoek wel bij de
behandelaar terecht komt. Deze behandelaar wordt gecompenseerd voor de
kosten door een zogenoemd overige product te declareren. De Nza zal
hiervoor een tarief beschikbaar stellen. De verwachting is dat deze
oplossing binnen drie maanden is gerealiseerd.
Tot die tijd is de constructie via de huisarts het enige praktisch
haalbare. Op langere termijn is aanpassing van de productstructuur
denkbaar.
Vraag 6
Is het waar dat in de nieuwe DBC-betalingsstructuur geen codes voor
onderzoek zijn opgenomen waardoor er sprake is van een
vergoedingsprobleem? Zo neen, waarom niet?
Antwoord 6
Zoals aangegeven in mijn eerdere antwoorden houdt de DBC een integrale
vergoeding van een prestatie in, daarbinnen hoort ook aangevraagd
onderzoek. Bij de vaststelling van het tarief voor de behandelgroepen
is onterecht geen rekening gehouden met de kosten van aangevraagd
onderzoek. Dit omdat daarvoor te weinig data bekend waren.
Voor de verblijfsgroepen is wel rekening gehouden met bloed- en beeld
onderzoek.
Vraag 7
Hoe kan deze problematiek op korte termijn worden opgelost?
Antwoord 7
Zie vraag 5.
1) Brief Groepspraktijk GBP aan Nza, 19 december 2007. Ondershands aan
de bewindspersoon toegezonden.