European Union



Brussel, 28 februari 2008

Btw: Commissie neemt maatregelen tegen 8 lidstaten in verband met toepassing reisbureauregeling

De Europese Commissie heeft Polen, Nederland, Portugal, Frankrijk, Italië, Finland, Griekenland en Tsjechië formeel verzocht om hun wetgeving met betrekking tot de toepassing van de bijzondere regeling voor reisbureaus te wijzigen. Het verzoek heeft de vorm van een met redenen omkleed advies, de tweede stap in de inbreukprocedure van artikel 226 van het EG-Verdrag. Als deze lidstaten binnen twee maanden geen gevolg geven aan dit met redenen omklede advies, kan de Commissie de zaak voor het Europese Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen brengen.

László Kovács, de Commissaris die verantwoordelijk is voor belastingen en douane-unie, verklaarde: "Als de EU-wetgeving niet in alle lidstaten op dezelfde wijze wordt toegepast, kan dit een concurrentievoordeel opleveren voor bedrijven in sommige lidstaten. De interne markt kan zich een dergelijke situatie niet veroorloven. Deze lange lijst van landen waartegen een inbreukprocedure loopt, toont nog eens aan dat de btw-regels voor reisbureaus eenvoudiger moeten worden. Het is dan ook absoluut zaak om opnieuw het debat te openen over het voorstel van de Commissie van 2002 met betrekking tot de vereenvoudiging van de regels voor reisbureaus."

De btw-richtlijn voorziet in een bijzondere winstmargeregeling die het voor reisbureaus eenvoudiger moet maken om de btw toe te passen wanneer zij pakketreizen, inclusief diensten, verkopen aan reizigers. Deze winstmargeregeling geldt echter niet voor reisbureaus die pakketreizen verkopen aan andere belastingplichtigen, met name reisbureaus die de reizen doorverkopen.

Om een eind te maken aan het oneerlijke concurrentievoordeel dat sommige reisbureaus hebben doordat enerzijds bedrijven van buiten de EU die pakketreizen verkopen aan EU-inwoners, geen btw hoeven te betalen en anderzijds de huidige regels in de lidstaten niet op dezelfde wijze worden toegepast, heeft de Commissie in 2002 voorgesteld om de bestaande bijzondere winstmargeregeling uit te breiden tot de verkoop door reisbureaus . (IP/02/264)

Helaas hebben de lidstaten tot dusver geen overeenstemming over dit voorstel kunnen bereiken in de Raad.

Inbreukprocedures

Om een eind te maken aan de concurrentieverstoring die voortvloeit uit de verschillende toepassing van de huidige regels, zag de Commissie zich, als hoedster van het EG-Verdrag, genoodzaakt inbreukprocedures in te leiden tegen Portugal (2006/2547), Frankrijk (2006/2548), Italië (2006/2550), Finland (2006/2551), Griekenland (2006/2553), Polen (2006/2544) en Tsjechië (2006/2555). In deze procedures draait het voornamelijk om het feit dat deze lidstaten de bijzondere winstmargeregeling ook toepassen wanneer de afnemer een belastingplichtige is die de reizen doorverkoopt. De regeling mag echter alleen worden gebruikt wanneer de afnemer de reiziger zelf is.

Nederland (2006/2546) heeft de bijzondere winstmargeregeling niet in zijn btw-wetgeving opgenomen. In Nederland mogen reisbureaus bijvoorbeeld voor de toepassing van de normale btw-regels kiezen, ofschoon de bijzondere winstmargeregeling een verplichte regeling is.

Achtergrond van de winstmargeregeling

Zonder de winstmargeregeling zou een reisbureau, dat bijvoorbeeld restaurant- en autoverhuurdiensten aankoopt bij derden in andere lidstaten en deze samenbrengt in een pakketreis die het op eigen naam verkoopt, btw moeten betalen over de diensten die het in zijn eigen lidstaat verleent. Het reisbureau zou weliswaar recht op teruggaaf hebben van de btw die in het buitenland is geheven over de restaurantdiensten enz. maar zou het verzoek om teruggaaf moeten indienen bij een andere dan zijn eigen lidstaat. Bovendien zou de prijs van de pakketreis sterk worden beïnvloed door het belastingtarief in de lidstaat van het reisbureau, ofschoon de reis in een andere lidstaat kan plaatsvinden.

Daarom worden in de bijzondere winstmargeregeling alle onderdelen van eenzelfde pakketreis definitief belast in de lidstaat waar de reis plaatsvindt. De verschuldigde belasting wordt voldaan door de organisator zonder dat er een recht op aftrek van voorbelasting of teruggaaf ontstaat. Anderzijds wordt het reisbureau voor de volledige pakketreis die het verkoopt, slechts over zijn winstmarge (dat wil zeggen de waarde die hij heeft toegevoegd) aan de btw onderworpen in de lidstaat waar het is gevestigd.

Voor de persmededelingen over inbreukprocedures op het gebied van belastingen en douane:

http://ec.europa.eu/taxation_customs/common/infringements/infringement
_cases/index_en.htm

Voor de laatste algemene informatie over inbreukprocedures tegen lidstaten:

http://ec.europa.eu/community_law/index_en.htm
---

Voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG met betrekking tot de bijzondere regeling voor reisbureaus (COM(2002) 64 definitief, PB C 126E van 28.5.2002).