Ministerie van Financiën

Antwoorden op kamervragen over verzekeren molestrisico

2070811680

Vragen van de leden Tang, Vos en Eijsink (allen PvdA) aan de minister van Financiën over het handhaven van het verbod op het verzekeren van molestrisico door een schadeverzekeraar. (Ingezonden 15 februari 2008)

Vraag 1
Kent u artikel 38, eerste lid, van de Wet financieel toezicht waarin het schadeverzekeraars met zetel in Nederland verboden is om molestrisico's te verzekeren?

Antwoord vraag 1
In artikel 3:38 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) is inderdaad voor schadeverzekeraars met zetel in Nederland het verbod opgenomen om zogeheten groot molestrisico's1 te verzekeren.

Vraag 2
Kent u het Defensie AanvullingsPlan 1) dat de Burgthuys Adviesgroep BV in samenwerking met de schadeverzekeraar de Noord-Hollandse van 1816 aan militairen aanbiedt, waarbij voor de ongevallenverzekering is overeengekomen dat "niet als molest/gewapend conflict zal worden aangemerkt activiteiten van verzekerde in het kader van "operaties" van internationale organisaties, waarvan Nederland deel uitmaakt (onder andere docht niet uitputtend NAVO, WEU, VN) en/of welke de goedkeuring hebben van de Tweede Kamer der Staten Generaal en/of het Kabinet"?

Antwoord vraag 2
Genoemd plan ken ik niet, maar heb er wel van gehoord.

Vraag 3
Is deze clausule in strijd met de Wet financieel toezicht? Zo ja, wat betekent dat voor de aanspraak die verzekerden op grond van deze verzekering kunnen maken?

Antwoord vraag 3
Naar de letter van de wet zou een dergelijke clausule in strijd kunnen zijn met artikel 3:38 van de Wft. Dit is afhankelijk van het antwoord op de vraag wie de echte risicodrager is van het oorlogsmolest. Indien dit de schadeverzekeraar de Noord-Hollandse van 1816 is, is dat in strijd met genoemd artikel. Indien dit een onderlinge waarborgmaatschappij zou zijn die uitsluitend oorlogsmolest dekt (zie artikel
1:6, eerste lid, onderdeel d, van de Wft), is het niet in strijd met de Wft. Indien een schadeverzekering een dergelijke clausule bevat, heeft dat geen gevolgen voor de aanspraken die verzekerden op grond van die verzekering zouden kunnen maken.

Vraag 4
Is het waar dat de Autoriteit Financiële Markten op de hoogte is van deze situatie, maar dat zij heeft besloten haar capaciteit niet voor deze kwestie in te zetten?

Antwoord vraag 4
Met betrekking tot artikel 3.38 van de Wft heeft de Autoriteit Financiële Markten geen bevoegdheden.

Vraag 5
Is het waar dat De Nederlandsche Bank op de hoogte is van deze situatie, maar evenals de AFM niet handhavend heeft opgetreden?

Antwoord vraag 5
Ja, maar in samenspraak met het Ministerie van Financiën is besloten om, hangende de heroverweging (zie antwoord op vraag 7), voorlopig geen actie te ondernemen.

Vraag 6
Deelt u de mening dat de Autoriteit Financiële Markten de wet dient te handhaven om te voorkomen dat verzekerden mogelijk gedupeerd worden? Zo ja, wat gaat u aan de bovengenoemde situatie doen?


1 Risico´s in verband met gewapend conflict, burgeroorlog, opstand, binnenlandse onlusten, oproer en muiterij.

Antwoord vraag 6
Verwezen wordt naar het antwoord op vraag vier.

Vraag 7
Deelt u de mening dat De Nederlandsche Bank de wet dient te handhaven om te voorkomen dat een verzekeraar door het verzekeren van een zogenaamd onverzekerbaar risico veel te grote financiële risico's loopt? Zo ja, wat gaat u aan de bovengenoemde situatie doen?

Antwoord vraag 7
Naar aanleiding van verzoeken uit de markt heeft het Ministerie van Financiën onderzocht of het huidige verbod voor schadeverzekeraars om oorlogsmolest te dekken, nog nodig is. Dit heeft tot de conclusie geleid dat dit verbod onnodig beperkend is. Het streven is er op gericht een wetsvoorstel in te dienen teneinde het verbod te laten vervallen. Er is al wel sprake van een zich ontwikkelende praktijk die vooruitloopt op de voorgenomen wetgeving. Dit is in het belang van Nederlanders in het buitenland, bijvoorbeeld op missie in NAVO- of VN-verband. Aangezien het voornemen van het Ministerie van Financiën om een voorstel in te dienen om de Wft te wijzigen bekend is bij De Nederlandsche Bank en de markt, wordt met instemming van het Ministerie van Financiën op dit moment door De Nederlandsche Bank een beleid gevoerd dat erop neerkomt dat, hangende de heroverweging, voorlopig geen actie wordt ondernomen.


---- --