ChristenUnie


Onderzoek gevolgen abortus duurt minstens vijf jaar

Onderzoek gevolgen abortus duurt minstens vijf jaar

woensdag 27 februari 2008 14:49 Het onderzoek naar de psychosociale gevolgen voor vrouwen die een abortus hebben ondergaan gaat zeker vijf jaar duren. Dat heeft staatssecretaris Jet Bussemaker van Volksgezondheid in reactie op vragen van ChristenUnie Tweede Kamerlid Esmé Wiegman laten weten. Het onderzoeksinstituut ZonMW gaat uit van een langdurig onderzoek, waarin ze op verschillende momenten kijken naar de effecten van een abortus provocatus.

Kamerlid Wiegman zei in het Nederlands Dagblad (27 februari) dat ze er begrip voor heeft dat een goed wetenschappelijk onderzoek veel tijd kost. Dat mag echter geen `dooddoener' zijn. Het onderzoek moet echt plaatsvinden, zoals ook in het regeerakkoord is afgesproken.

Twijfel
Aanleiding voor de vragen van Wiegman waren berichten in de gratis ochtendkrant Metro over het functioneren van abortusklinieken bij vrouwen die nog twijfelden over het weghalen van het ongeboren kind. In dit artikel kwamen medewerkers van de seksualiteitkenniscentrum Rutgers Nisso Groep en het VBOK aan het woord. Volgens het artikel zouden abortusklinieken vrouwen niet goed begeleiden bij de besluitvorming over abortus. Later heeft de Rutgers Nisso Groep zich van deze beeldvorming in de Metro gedistantieerd en stelde dat de klinieken wèl aan de eisen voldoen. Bussemaker schaarde zich achter die correctie.

Bij het artikel over de klinieken, plaatste Metro ook enkele interviews met meisjes die stelden dat zij door de hulpverlening te snel tot de keuze voor abortus werden gedwongen. Wiegman wilde van de staatssecretaris weten of dit beeld van de hulpverlening rond abortus herkende. Maar Bussemaker antwoordde dat volgens de evaluatie van de Wet afbreking zwangerschap de hulpverlening bij besluitvorming over aborteren `ruimschoots voldoende' is.

Volgens de staatssecretaris is het voor hulpverleners `moeilijk' om twijfel te herkennen. Vooral wanneer de meisjes deze twijfel niet laten merken aan de hulpverlener.

Maatregelen
Bussemaker stelde in haar antwoorden wel dat hulpverlening bij ongewenste zwangerschappen een belangrijk onderwerp is voor dit kabinet. Ze zegt een uitgebreid pakket van maatregelen te hebben om de hulp bij besluitvorming in de klinieken `zo optimaal mogelijk te maken of te houden'. Hieronder vallen speciale scholing voor verpleegkundigen en artsen, de ontwikkeling van een richtlijn over psychosociale hulpverlening en een hogere vergoeding van de gesprekskosten over besluitvorming voor abortusklinieken. De laatste maatregel is om abortusklinieken financieel tegemoet te komen, wanneer een consult erop uit loopt dat een vrouw geen abortus laat plegen.

Onderzoek
De ZonMW gaat in opdracht van Bussemaker wetenschappelijk alleen onderzoek doen naar de psychosociale gevolgen op lange termijn van het verwijderen van een ongeboren kind. ZonMW stelt dat het niet haalbaar is om in één goed vergelijkbaar onderzoek te doen naar de drie opties die vrouwen hebben bij een ongewenste zwangerschap. Een vrouw kan namelijk kiezen voor behoud van het kind, voor adoptie of voor abortus. Er zijn simpelweg weinig gevallen van adoptie en vrouwen die hun kind wel houden zijn vaak niet bekend bij de hulpverleners. Steekproefsgewijs zullen vrouwen na hun abortus op de korte en lange termijn onderzocht worden. Volgens Bussemaker zal hierdoor het onderzoek minstens vijf jaar duren om wetenschappelijk verantwoord te zijn.

---


* Standpunt Abortus