Ter Horst: "SP handelde niet in strijd met Grondwet"
woensdag 27 februari 2008
Minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft
tijdens een interpellatiedebat op dinsdag 26 februari volledige
duidelijkheid geschept over de vraag of de SP (en andere partijen) nu
wel of niet strijdig met de Grondwet heeft gehandeld door de leden van
Provinciale Staten voorafgaand aan de verkiezingen van de leden van de
Eerste Kamer, op 29 mei 2007, te adviseren om de lijstvolgorde die de
partij heeft opgesteld te respecteren. Een brief van de minister aan
een SP-statenlid uit Gelderland en de berichtgeving hierover in
diverse media (zie de interpellatievragen) was voor de SP drie weken
geleden aanleiding een interpellatiedebat aan te vragen. Senator Kox
meende dat de minister de suggestie had gewekt dat de SP
ongrondwettelijk zou hebben gehandeld. Met een volmondig 'ja' in
reactie op de vraag van senator Kox of de minister drie stellingen van
hem wilde onderschrijven, haalde Ter Horst meteen de angel uit het
debat.
Stellingen
Kox stelde dat volksvertegenwoordigers in Nederland stemmen zonder
last, als gevolg van de artikelen 67 en 129 Grondwet; dat het
politieke partijen volstrekt vrij staat om, binnen de regels van het
verenigingsrecht, afspraken te maken met hun politieke
vertegenwoordigers over hun politieke optreden; en dat tot die
vrijheid zeker hoort het recht van de democratische partijorganen om
met hun statenleden afspraken te maken over hun stemgedrag bij de
verkiezingen van de Eerste Kamer. Ter Horst zei in haar toelichting
dat de tweede en derde stelling een zaak is van partijen en haar
vertegenwoordigers: Daar bemoei ik mij niet mee. Ik heb alleen
geschreven dat het verenigingsrecht dit toestaat. Het is aan de
rechter om eventueel een uitspraak te doen, wanneer deze afspraken
worden betwist. Fractievoorzitter Holdijk (SGP) voegde daar in zijn
bijdrage aan toe dat afspraken die partijen maken met hun
vertegenwoordigers niet zonder meer juridisch afdwingbaar zijn.
Senator Yildirim, fractievoorzitter van de Fractie-Yildirim, vroeg Ter
Horst om op basis van de Grondwet actiever op te treden tegen
verenigingen die in hun statuten artikelen opnemen die haaks staan op
de democratische wetgeving.
Website
Ter Horst antwoordde in eerste termijn dat zij nog steeds achter de
inhoud van die brief staat, omdat daarin nergens staat beschreven dat
de SP, of andere partijen, ongrondwettelijk zouden hebben gehandeld.
De media hebben die brief wellicht anders geïnterpreteerd, maar dat is
niet mijn verantwoordelijkheid, aldus de minister. Kox confronteerde
vervolgens de minister met de berichtgeving op de internetsite van
haar ministerie, waarop dat wel met zoveel woorden stond. Ter Horst
betreurde dat dat was gebeurd, maar het bewuste bericht was inmiddels
van de site gehaald, volgens haar.
Bron
De discussie die plaatsvond tussen senator Kox en de minister gaf
fractievoorzitter Noten van de PvdA aanleiding Kox te vragen waarop
hij nu zijn interpellatieverzoek had gebaseerd; de brief of de
berichtgeving daarover? Noten kreeg bijval van de fractievoorzitters
Werner (CDA), Schouw (D66) en Thissen (GroenLinks). Hebt u andere
mensen in uw omgeving die brief ook laten lezen en hebben zij
vervolgens niet tegen u gezegd: dit is een canard!, zo hield Schouw
Kox voor. Kox vond de brief echter multi-interpretabel, want ook de
media hebben het blijkbaar zo geïnterpreteerd als ik. Thissen vond dat
Kox dan terug had moeten grijpen op de bron, zijnde de brief van de
minister, en haar rechtstreeks had moeten vragen wat zij nu echt
gezegd heeft. Het staat gewoon op de website van haar ministerie, dát
is de bron, zo meende Kox. CDA-senator Werner vond dat de door Kox
gewenste opheldering ook wel zonder interpellatiedebat had gekund.
Notitie
Ook fractievoorzitter Rosenthal van de VVD zei geen behoefte te hebben
aan dit soort interpellaties. Rosenthal hoopt vooral dat het kabinet
in zijn notitie over de verkiezingen van de Eerste Kamer met
voorstellen komt over de regenteske staaltjes van rekenarij met
lijstverbindingen, die zijn fractie een doorn in het oog zijn.
Minister-president Balkenende zegde de notitie toe tijdens de Algemene
Politieke Beschouwingen in het najaar van 2007. In antwoord op een
vraag van Kox hierover zei de minister dat deze notitie binnenkort
naar de Kamer wordt gestuurd.
Extra punten
De minister beschouwde de extra punten die de senatoren aanvoerden
voor de notitie als een winstpunt voor dit debat. Zo vroeg Kox (en
Noten) of de notitie ook ingaat op de kiesdrempel bij
voorkeursstemmen. Fractievoorzitter Schuurman (CU) deelde die wens van
Kox. Hij schetste de mogelijkheid waarbij statenleden op andere
partijen stemmen dan hun eigen. Wat betekent dat voor de verhoudingen
in de senaat wanneer de verhouding tussen coalitie- en
oppositiepartijen 38 zetels versus 37 is?, zo stelde Schuurman zijn
retorische vraag. Senator Noten wilde verder dat er in de notitie
aandacht wordt besteed aan het kiesgeheim, dat in de praktijk bij de
Eerste Kamerverkiezingen niet blijkt te werken. Ook de vraag of de
leden van de Eerste Kamer niet direct gekozen moeten worden, op
verzoek van fractievoorzitter Koffeman van de Partij voor de Dieren,
zal de minister doorgeven aan staatssecretaris Bijleveld van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, die de notitie opstelt.
D66'er Schouw was nieuwsgierig naar de opvatting van de PvdA op dit
punt. Het denken hierover in mijn fractie staat vrij en ook het
Kabinet heeft de ruimte om hierop in te gaan in zijn notitie,
antwoordde Noten. Onze voorstellen, zoals ik die ook heb gedaan
tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen, zijn echter te regelen
zonder wijziging van de Grondwet. Wat u wilt vraagt meer tijd en het
zal - zo is de politieke realiteit nu eenmaal - ook leiden tot een
ander debat, aldus Noten.
Eerste Kamer der Staten Generaal