Kamerbrief inzake verslag van de herfstzitting van de 62ste AVVN van de
Verenigde Naties
27-02-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bieden wij u hierbij het verslag aan van de herfstzitting van de
62ste Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN of kortweg
AV), die werd gehouden van 18 september tot eind december 2007. In dit
verslag wordt aan de hand van een thematische indeling een beeld
geschetst van de beraadslagingen. Dit verslag is een vervolg op de
brief inzake de richtlijnen voor de Koninkrijksdelegatie naar de 62ste
AVVN (Kamerstuk 2007-2008, 26 150, nr. 26).
Een eensluidende brief zenden wij aan de Voorzitter van de Eerste
Kamer der Staten-Generaal.
De minister van Buitenlandse Zaken, De minister voor
Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. M.J.M. Verhagen Drs. A.G. Koenders
Verslag 62ste AVVN
1. Algemeen
De najaarszitting van de 62ste AV is over het algemeen bevredigend
verlopen. De gepolariseerde sfeer tussen Noord en Zuid was op sommige
momenten voelbaar, maar in vergelijking tot vorig jaar verliepen de
beraadslagingen in een iets betere sfeer. De EU speelde in veel
onderhandelingen een centrale rol.
Het was de eerste najaarszitting van Secretaris-Generaal Ban Ki-moon
(SGVN). Op zijn initiatief werd de ministeriële week voorafgegaan op
24 september door een speciale zitting over klimaatverandering, op het
niveau van staats- en regeringsleiders. Namens Nederland namen
minister-president Balkenende en minister Verhagen daaraan deel. Deze
zitting kan als geslaagd worden beschouwd, zowel in de zin dat het
idee meer wordt geaccepteerd dat klimaatverandering als gevolg van
menselijke activiteiten een feit is, als dat het de betrokkenheid van
wereldleiders bij het aanpakken van dit probleem vergroot heeft.
Bovendien had deze speciale zitting een positieve invloed op de
toonzetting van het debat over klimaatverandering dat vervolgens in de
AV volgde.
Tijdens de ministeriële week voerden minister-president Balkenende en
minister Verhagen een groot aantal gesprekken met ambtgenoten.
Minister Verhage n zat daarnaast samen met zijn Poolse collega een
bijeenkomst voor ter gelegenheid van 10 jaar OPCW/Chemische
Wapens-Conventie. Tevens nam minister Verhagen het initiatief voor een
informele bijeenkomst over het in 2005 door de VN-Top aanvaarde
beginsel Responsibility to Protect.
De voorzitter van de 62ste AV is de Macedoniër Srgjan Kerim. Zoals ook
in de Richtlijnenbrief voor de 62ste AV werd vermeld, stelde de
voorzitter al vrij snel een aantal heldere prioriteiten. Hij
organiseerde thematische debatten over de financiering van
ontwikkeling, terrorismebestrijding, interreligieuze en interculturele
dialoog en de implementatie van het actieplan van de 2002 Kindertop A
World Fit for Children, waarvoor vice-minister-president Rouvoet in
New York was.
Gedurende de herfstzitting werd een aantal resultaten geboekt. Een
actieve inzet van Nederland resulteerde in meer gebalanceerde
resoluties over de situatie in het Midden-Oosten. Op het gebied van de
mensenrechten werd een door Nederland en Frankrijk geïnitieerde
resolutie inzake de bestrijding van alle vormen van geweld tegen
vrouwen aanvaard. Verder werd, mede dankzij Nederlandse inspanning,
een resolutie gericht op een moratorium op het uitvoeren van de
doodstraf en uiteindelijk het afschaffen daarvan aanvaard. Voorts werd
door Nederland de resolutie over de relatie tussen de VN en het
Internationaal Strafhof `getrokken'. Ook kon overeenstemming worden
bereikt over een nieuwe Triennial Comprehensive Policy Review (TCPR),
het kader waarbinnen de VN op landenniveau samenwerkt.
In totaal werden in de verschillende commissies van de AV en in de
plenaire vergadering 241 resoluties behandeld. Voor de tekst van de
resoluties en het stemgedrag van de lidstaten verwijzen wij u naar de
website van de Verenigde Naties:
http://www.un.org/Depts/dhl/resguide/r62.shtml.
2. Ontwapening
In de Eerste Commissie werd een groot aantal resoluties en besluiten
op het gebied van ontwapening, non-proliferatie, wapenbeheersing en
internationale veiligheid aangenomen. Nederland heeft zich er voor
ingezet om besprekingen toe te spitsen op relevante vraagstukken en
rituele herhaling van bestaande resolutieteksten zoveel mogelijk te
vermijden. Discussies over de meeste resolutieteksten verliepen
relatief constructief omdat polariserende gebeurtenissen zoals de
Noord-Koreaanse kernproef van 2006 dit jaar ontbraken. Ook de meer
geëngageerde houding van de VS droeg hieraan bij, ook al vertaalde
deze zich niet in ander stemgedrag.
2.1. Non-proliferatie
Op het terrein van non-proliferatie spitste de discussie zich toe op
twee resoluties: een kernwapenvrije zone in Zuidoost-Azië en de
vermindering van de operationele paraatheid van kernwapensystemen. De
eerste resolutie over een kernwapenvrije zone in Zuidoost-Azië werd
door Nederland gesteund, omdat dergelijke zones in belangrijke mate
kunnen bijdragen aan vrede en veiligheid in de regio. Op de resolutie
over de operationele paraatheid van kernwapensystemen onthield
Nederland zich van stemming. De reden hiervoor was dat de strekking
van de resolutie niet in overeenstemming was met het
NAVO-veiligheidsbeleid, waarin nucleaire afschrikking nog steeds een
rol speelt. Bovendien achtte Nederland de resolutie niet van
toegevoegde waarde, aangezien deze geen steun kreeg van de
kernwapenstaten. Zonder deze steun heeft de resolutie in de praktijk
weinig betekenis.
Opmerkelijk was de steun die Iran kreeg van de Niet-Gebonden Landen
(NGL) voor zijn resoluties over de non-proliferatie van raketten en
over de follow-up van de verplichtingen ten aanzien van nucleaire
ontwapening zoals vastgelegd in de Toetsingsconferenties van het
Non-proliferatie Verdrag (NPV) van 2000 en 2005. Die steun was
opmerkelijk, omdat juist Iran zich weinig constructief opstelt in het
NPV- proces en actief werkt aan de ontwikkeling van ballistische
raketten.
De resolutie over de Haagse Gedragscode tegen ballistische
raketproliferatie werd dit jaar niet ingediend, omdat hiervoor
onvoldoende steun bestond. Ook was er geen draagvlak voor een
resolutie of besluit over een verbod op de productie van
kernsplijtstof voor ontploffingsdoeleinden (FMCT). Nederland was een
van de mede-indieners van de Japanse resolutie over de totale
uitbanning van kernwapens. In deze resolutie werd tevens tot spoedige
onderhandelingen over een FMCT opgeroepen. Nederland was ook
mede-indiener van de resolutie van Nieuw-Zeeland die opriep tot de
spoedige inwerkingtreding van het Kernstopverdrag (CTBT). Ook in
andere resoluties, zoals de voornoemde Japanse resolutie en in de
resolutie van de zogeheten New Agenda Coalition over een
kernwapenvrije wereld, werd hiertoe opgeroepen. Deze resoluties konden
eveneens rekenen op Nederlandse steun.
2.2. Conventionele wapenbeheersing
De lidstaten besloten dat de Conferentie van Statenpartijen bij het
VN- Actieprogramma inzake kleine en lichte wapens van 14-18 juli 2008
in New York zal worden gehouden. Het rapport van de VN-expertgroep met
aanbevelingen ter beperking van de illegale tussenhandel in kleine en
lichte wapens en het bevorderen van de internationale samenwerking
werd door Nederland, als voorzitter van de expertgroep, gepresenteerd
aan de vergadering. Het was voor Nederland van belang dat de jaarlijks
terugkerende resolutie over kleine en lichte wapens op positieve wijze
zou verwijzen naar dit rapport. Hoewel het rapport met de resolutie is
aangenomen, was er onvoldoende steun om de aanbevelingen krachtig neer
te zetten. Dit was voor Nederland reden om de resolutie dit jaar niet
mede in te dienen. De door Nederland ingediende resolutie over de
uitwisseling van gegevens over nationale wapenexportregelgeving werd -
evenals in voorgaande jaren - zonder stemming aanvaard. In dit kader
is op verzoek van Nederland een VN-database gecreëerd, waarmee
lidstaten op eenvoudige wijze toegang hebben tot de uitgewisselde
informatie.
Over de resolutie inzake het gebruik van verarmd uranium in munitie is
de Kamer reeds separaat geïnformeerd (Kamervragen met antwoord
2007-2008, nr. 822 en Kamerstuk 2007-2008, 31200 X, nr. 77).
Tijdens de Eerste Commissie werd voorts bijzondere aandacht besteed
aan de thema's veiligheid in de ruimte en het voorkomen van een
wapenwedloop in de ruimte. Nederland onderstreepte in een nationale
interventie het belang van aanvullende internationale afspraken op dit
terrein. De twee resoluties hierover werden aangenomen met een
toegenomen aantal sponsoren; alleen de VS stemde (opnieuw) tegen. Het
feit dat in 2007 het 50-jarig jubileum van de Spoetnik samenviel met
het 40-jarig jubileum van het Ruimte Verdrag, bood veel landen,
waaronder de EU-lidstaten, een handvat voor een pleidooi voor
hernieuwde internationale aandacht voor veiligheid in de ruimte.
3. Ontwikkeling
De beraadslagingen in de Tweede Commissie richtten zich dit jaar met
name op een drietal onderwerpen; systeembrede coherentie, de Triennial
Comprehensive Policy Review (TCPR) en gender.
3.1. Systeembrede coherentie
Zoals werd aangegeven in de Richtlijnenbrief onderschrijft Nederland
het belang van VN-hervorming via het Eén VN-concept ten zeerste. Dit
concept komt voort uit het rapport van het High Level Panel on
Systemwide Coherence (HLP). Nederland is een uitgesproken voorstander
van het stroomlijnen van de Verenigde Naties, teneinde
ontwikkelingssamenwerking via de VN effectiever en efficiënter te
laten verlopen.
Het intergouvernementeel debat over het HLP-rapport waarmee bij de
aanvang van de 62ste AVVN formeel zou worden begonnen ging tijdens de
herfstzitting nog niet van start. De meerderheid van de lidstaten was
van mening dat eerst het debat over de TCPR moest worden afgerond,
aangezien daarin richting wordt gegeven aan de organisatie van de
VN-ontwikkelingsactiviteiten op landenniveau in de komende jaren.
3.2. TCPR
Aangezien de vorige TCPR-resolutie de periode 2004-2007 bestreek,
moest de 62ste AV een nieuwe TCPR-resolutie uitonderhandelen, waarin
de uitgangspunten worden neergelegd over de wijze waarop het
VN-systeem moet samenwerken op landenniveau. In de Tweede Commissie
bleek het bereiken van consensus hierover een moeizame exercitie. Het
debat werd sterk gedomineerd door een aantal tegenstanders van
VN-hervorming, waaronder China en Rusland en de leidende G77-landen
India, Egypte en Pakistan. Helaas hebben de kleinere en armere
ontwikkelingslanden, die het meeste kunnen profiteren van
stroomlijning van de VN, geen bijzonder actieve rol gespeeld in de
debatten.
Nederland heeft ingezet op verscherpte afspraken over de positie van
de VN-co ördinator op landenniveau (zodat die daadwerkelijk als leider
van de ter plaatse actieve VN-organisaties kan optreden) en beter
financieringsgedrag van donorlanden. Voor wat betreft dit laatste is
Nederland van mening dat goed functionerende VN-organisaties moeten
kunnen rekenen op stabiele, meerjarige en ongeoormerkte financiering
op centraal en landenniveau. De uitkomsten laten een gemengd beeld
zien omdat op enige voor de EU prioritaire punten, zoals de positie
van de VN-coördinator, geen verdere voortgang kon worden geboekt.
Herbevestiging van bestaande afspraken bleek het maximaal haalbare.
Wel zal een rapport worden opgesteld over het functioneren van het
huidige systeem van de VN-coördinator, inclusief de kosten en baten
ervan.
Desalniettemin kan de uitkomst in het licht van de politieke context
en vooraf laaggestemde verwachtingen toch als bescheiden positief
worden gekwalificeerd omdat in grote lijnen de consensus van 2004
behouden bleef. Hierdoor blijft het mogelijk voor de individuele
(ontwikkelings)landen te we rken conform het principe van de four
ones. Dit betekent dat het deze landen vrij staat de VN-organisaties
in het veld voortaan samen te brengen onder één leider, met één budget
en één gezamenlijk programma, dat in nauw overleg met het land zelf
wordt opgesteld, en waar mogelijk in één kantoor. Verdere harmonisatie
van VN-business practices wordt hierdoor mogelijk gemaakt. Daarnaast
werd voortgang geboekt op uitgangspunten als het funderen van de
operationele activiteiten van de VN op de Verklaring van Parijs; de
noodzaak van beter financieringsgedrag van donorlanden, zodat de
VN-organisaties beschikking krijgen over meer stabiele, meerjarige en
ongeoormerkte financiering op centraal en landenniveau en op het
terrein van transitie. Tenslotte werd op het gebied van gender een
stap voorwaarts gezet. In de resolutie is sterkere taal opgenomen over
gendermainstreaming en met name dat de VN gender coherenter en
gecoördineerder dient te benaderen. Dit biedt een ingang voor verdere
discussie over de gender- architectuur.
3.3. Gender
Een ander traject dat door Nederland als prioritair wordt beschouwd,
betrof de spoedige oprichting van de door het HLP aanbevolen
gender-eenheid. Ook dit debat (dat eveneens een follow-up betreft van
de uitkomsten van het HLP-rapport inzake VN-hervorming op
ontwikkelingsterrein) werd nog niet gevoerd. Nederland zal zich
tezamen met gelijkgezinde landen blijven inzetten om op korte termijn
te komen tot een optimale VN-brede taakinvulling op dit terrein. U
werd hierover onlangs geïnformeerd (Kamerstuk 2007-2008, 26150, nr.
52).
4. Mensenrechten
Nederland is uiterst tevreden over de uitkomsten van de Derde
Commissie. Op een aantal prioritaire onderwerpen die in de
Mensenrechtenstrategie aan bod komen, zijn resoluties aangenomen:
geweld tegen vrouwen, vrijheid van godsdienst en overtuiging,
doodstraf en rechten van het kind. Andere belangwekkende resoluties
die door Nederland werden gesteund zijn de vier resoluties die
specifiek ingaan op mensenrechtenschendingen in Birma, Noord-Korea,
Iran en Belarus. Ook deze teksten zijn aangenomen door de AV. Ondanks
de soms moeilijke onderhandelingen waren alle door Nederland en de EU
ingediende initiatieven succesvol.
Voor een uitgebreide beschrijving van de resultaten behaald in de
Derde Commissie verwijs ik u naar de Kamerbrief inzake resultaten
Derde Commissie van de Algemene Vergadering van 12 december 2007
(Kamerstuk 2007-2008, 26 150, nr. 50).
5. Politieke onderwerpen
Op politiek terrein zijn drie onderwerpen vermeldenswaard;
Midden-Oosten resoluties, vredesmissies en terrorismebestrijding.
5.1. Midden-Oosten resoluties
Ook dit jaar werden er aan het Midden-Oosten meer resoluties gewijd
dan aan alle andere regio's tezamen. In totaal betrof het achttien
resoluties. Deze resoluties werden deels in het plenaire deel van de
AVVN en deels in de Tweede, Derde en Vierde Commissie behandeld.
Nederland heeft bij de onderhandelingen binnen de EU over deze
resoluties een zeer actieve rol gespeeld en zich hard ingezet om
eenzijdige veroordeling aan het adres van één van de partijen, lees:
Israël, te voorkomen. Dit heeft uiteindelijk geleid tot meer balans in
de aangenomen resoluties in vergelijking met de ontwerpteksten die van
Palestijnse zijde waren ingediend. Ten aanzien van de politiek
belangrijke resoluties over Peaceful Settlement of the Question of
Palestine en over Israeli Practices Affecting Human Rights is dankzij
de Nederlandse inzet een EU-voorstem gecombineerd met een krachtige
EU-stemverklaring. Nederland achtte het niet acceptabel dat aan de ene
kant in resoluties wel krachtige veroordelingen werden uitgesproken
over Israëlisch optreden, maar aan de andere kant slechts nota werd
genomen van de raketaanvallen vanuit Gaza op Israëlische burgers.
Nederland zal ook in andere organen van de VN, zoals de
Mensenrechtenraad, blijven pleiten voor een gebalanceerde benadering
van het conflict in het Midden-Oosten en zich verzetten tegen
eenzijdige veroordeling van één van de partijen.
5.2. Vredesmissies
De 62ste AV nam een begroting aan voor de duurste, grootste en meest
complexe VN-vredesmissie tot dusver: UNAMID, de Darfur-missie die tot
30 juni 2008 naar schatting 1,27 miljard dollar kost. Relatief
eenvoudig werd overeenstemming bereikt over een vredesmissie in Tsjaad
en de Centraal Afrikaanse Republiek, MINURCAT, waarvan de totale
kosten 182 miljoen dollar bedragen.
In enkele jaren tijd is de rol van de VN op het terrein van
vredesmissies sterk uitgebreid. Om aan deze complexe taak het hoofd te
kunnen bieden, is de VN-capaciteit voor vredesmissies versterkt en is
het Departement voor Vredesmissies (DPKO) gesplitst in een nieuw DPKO
en in een nieuw Department of Field Support (DFS) op basis van plannen
van de SGVN die Nederland heeft gesteund.
5.3. Terrorismebestrijding
Dit najaar lag de nadruk op de evaluatie van de implementatie van de
VN-antiterrorismestrategie. Op 4 december 2007 kwam de AV bijeen voor
een informele bijeenkomst om de lopende en geplande
implementatie-activiteiten van VN-organisaties en de lidstaten te
bespreken. In september 2008 zal de tweejaarlijkse formele evaluatie
van de strategie plaatsvinden. De steun voor de strategie onder de
lidstaten is onverminderd groot, en uit de inventarisatie bleek ook
dat inmiddels vele activiteiten zijn georganiseerd. Er moet echter ook
nog veel gebeuren, met name op het gebied van capaciteitsopbouw. Ook
de bestrijding van financiering van terrorisme behoeft verdere
verbetering, evenals de activiteiten ter voorkoming van de
proliferatie van massavernietigingswapens. De discussie over de
onderliggende factoren die bijdragen aan terrorisme en de aanpak van
radicaliseringsprocessen, blijven onderwerpen waarover lidstaten
uiteenlopende opvattingen hebben. De EU en Nederland hebben zich er
voor ingezet dat de discussie over deze controversiële onderwerpen de
evaluatie van de strategie niet overschaduwt.
Tevens vonden dit najaar informele consultaties plaats over een pakket
aan compromisvoorstellen om te komen tot overeenstemming over de
alomvattende conventie inzake terrorismebestrijding. De consultaties
leverden vooralsnog we inig concrete resultaten op. Op korte termijn
zullen de onderhandelingen over de conventie worden vervolgd. Zoals
ook in de Richtlijnbrief werd aangegeven, zal Nederland waar mogelijk
proberen een impuls te geven aan de onderhandelingen.
6. Financieel-administratieve zaken
Nederland is momenteel vice-voorzitter van de Vijfde Commissie
(budgettaire en administratieve VN-zaken) en levert een constructieve
bijdrage door de coö rdinatie van verschillende onderwerpen op zich te
nemen. Het ondersteunt het EU-voorzitterschap door op meerdere
onderwerpen namens de EU te onderhandelen.
Zoals ieder jaar verliepen de onderhandelingen in de Vijfde Commissie
moeizaam. De reden hiervoor is dat, in tegenstelling tot andere
Commissies, in de Vijfde Commissie tot het uiterste wordt gegaan om
consensus te bereiken. De resoluties in de Vijfde Commissies zijn
bindend en hebben vaak aanzienlijke financiële consequenties.
Aangezien de ontwikkelingslanden in de meerderheid zijn zouden zij hun
numerieke meerderheid kunnen gebruiken om de begrotingszaken van de VN
te bepalen. Consensus in de Vijfde Commissie is zo belangrijk omdat de
grote Westerse contribuanten van de VN, waaronder Nederland, zich op
termijn zouden kunnen distantiëren van de besluiten waar zij zelf niet
achter staan. Een dergelijke weigering zou het functioneren van de VN
nagenoeg onmogelijk maken.
Een van de belangrijkste uitkomsten van de herfstsessie was de
stemming over de Reguliere Begroting 2008-2009, waar de VS tegen
stemde. Gezien het hierboven beschreven belang van consensus is de
tegenstem van de VS zorgelijk. De reden dat de VS tegenstemde was de
geplande financiering uit de reguliere begroting van het vervolg op de
Durban-conferentie van 2001 (World Conference against Racism, Racial
Discrimination, Xenophobia en Related Intolerance). De VS stelde dat
deze conferentie schandelijk was verlopen door een eenzijdige
benadering van de Midden-Oostenproblematiek; een vervolg hierop was
dan ook onaanvaardbaar. Bovendien vond de VS dat er veel procedurele
en budgettaire onduidelijkheden waren ten aanzien van de financiering
van de vervolgconferentie. Nederland en de EU delen de mening van de
VS in deze en stemden ook tegen dit specifieke budgetonderdeel, maar
de EU en de VS werden overstemd door de voorstemmers. Nederland stemde
wel voor de gehele reguliere begroting, omdat die zoveel breder is en
veel meer beslissingen omvat dan alleen deze vervolgconferentie.
Alhoewel de reguliere begroting met 142 voorstemmen en 1 tegenstem is
aangenomen en de gevolgen van de Amerikaanse tegenstem voor de
toekomstige contributiebetalingen van de VS nog onduidelijk zijn,
stemt dit feit wel tot grote zorg gezien het grote aandeel van de VS
in de gehele contributie.
De Vijfde Commissie heeft daarnaast ingestemd met een nieuwe,
versnelde strategie voor de uitvoering van het Capital Master Plan, de
volledige renovatie van het VN-gebouwencomplex. Door deze versnelling
kunnen de geprojecteerde kostenoverschrijdingen die verband houden met
de inmiddels opgelopen vertraging ingelopen worden. De renovatie moet
vóór 2014 zijn voltooid.
Met Nederland als coördinator is goede vooruitgang geboekt ten aanzien
van Administration of Justice. Het betreft hier de versterking van
o.a. de geschillenbeslechting voor VN-medewerkers. Dit systeem zal
vanaf 2009 zijn beslag krijgen.
Door de volle agenda van de Vijfde Commissie zal een aantal
onderwerpen, waaronder de hervorming van het VN-aanbestedingsproces en
de versterking van het Departement voor Politieke Zaken (DPA) pas in
maart en mei worden besproken.
7. Juridische zaken
Een goed resultaat is de aanvaarding met consensus van een door
Nederland ge ïnitieerde resolutie over de relatie tussen de VN en het
Internationaal Strafhof (ISH). De tekst van de resolutie legt dit keer
de nadruk op samenwerking van staten en internationale organisaties
met het ISH. Zoals in voorgaande jaren dissocieerde de VS zich van de
tekst, dit maal in een vrij harde verklaring. Moeizame
onderhandelingen met de VS gingen hieraan vooraf, met name over de
steeds terugkerende wens van de VS expliciete erkenning te verkrijgen
van het recht geen statenpartij bij het ISH te worden. Ook dit jaar
was er echter geen bereidheid van staten om de VS op dit punt tegemoet
te komen.
In de Zesde Commissie stond voor de tweede keer het onderwerp Rule of
Law op de agenda. De besprekingen verliepen in goede sfeer en er was
veel waardering voor de werk van de Rule of Law Coordinatie Eenheid
binnen het VN-secretariaat. De EU en Nederland zetten zich in voor
financiering van de eenheid vanuit de reguliere VN-begroting vanaf
2009. De Vijfde Commissie zal hierover nog tijdens de 62ste AV
besluiten. Voor de overbruggingsperiode tot 2009 heeft Nederland
145.000 dollar toegezegd. Helaas kon geen overeenstemming worden
bereikt over de keuze voor bespreking van een deelonderwerp voor de
63ste AV, waardoor de inhoudelijke discussie over Rule of Law weinig
concreet dreigt te worden.
8. Overige onderwerpen
8.1. Vredesopbouw
In vervolg op de Richtlijnenbrief voor de 62ste AV kan worden vermeld
dat de Peace Building Commission (PBC) naast Burundi en Sierra Leone
inmiddels ook Guinee-Bissau op de agenda heeft gezet. In december
heeft de PBC het Peacebuilding Cooperation Framework voor Sierra Leone
goedgekeurd; het komende half jaar zal Nederland als voorzitter van de
landenspecifieke bijeenkomsten over dit land, de implementatie ervan
trachten te bevorderen. Voor Burundi is inmiddels een monitoring and
tracking mechanisme voor het vredesopbouwplan aangenomen, en wordt
gewerkt aan de implementatie daarvan. Mede door de nog altijd
instabiele situatie in Burundi verloopt de implementatie soms
moeizaam.
8.2. Veiligheidsraadhervorming
Na de relatief productieve 61ste AV - met aan het slot het besluit om
daadwerkelijk met onderhandelingen over de hervorming van de
Veiligheidsraad te beginnen - is er in de najaarszitting van de 62ste
AV geen verdere vooruitgang geboekt. De AV-voorzitter nam niet zelf
het voortouw, maar laat het aan het lidmaatschap over om in de tweede
helft van deze AV eigenhandig een gemeenschappelijke basis voor deze
onderhandelingen te smeden. Door Nederland en een aantal andere landen
wordt in dit verband gepleit voor een transitionele benadering. Deze
benadering voorziet in een tijdelijke uitbreiding van de
Veiligheidsraad en biedt lidstaten daardoor de ruimte om de grootste
onderlinge geschilpunten tot het einde van de interim periode te
vermijden.
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken