Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
1 Kent u het bericht dat de moslimschool Ibn Ghaldoun de terugvordering van 1,2 miljoen
voor onrechtmatige besteding afwijst omdat ze de ondernomen activiteiten, zoals reizen naar
Saoedi-Arabië waaraan behalve leraren, personeel, leerlingen en ouders ook buitenstaanders
hebben deelgenomen, werknemers op de loonlijst die geen aantoonbare activiteiten hebben
verricht voor de school en aanschaf van een touringcar voor leerlingenvervoer, niet ziet als
misstanden?
ja
2 Hebt kennisgenomen van het bericht dat het schoolbestuur het vertikt om dit geld terug te
betalen omdat het niet zou zijn uitgegeven?
ja
3 Deelt u de mening dat de gesignaleerde misstanden mede hebben kunnen ontstaan doordat
het bestuur van deze recentelijk gestichte school beschikt over onvoldoende bestuurskracht?
Het onrechtmatig besteden van de rijksbijdrage is mijns inziens niet noodzakelijkerwijs het
gevolg van onvoldoende bestuurskracht. Tevens is het onderzoek van de Auditdienst OCW
gericht geweest op het vaststellen van de rechtmatigheid van de besteding van rijksbijdrage,
niet op de bestuurskracht. Voor het overige verwijs ik naar het antwoord op vraag 6.
4 Hoe kan worden voorkómen dat de leerlingen de dupe worden en geen deugdelijk onderwijs
meer krijgen als de school wel betaalt en dit ten koste gaat van de kwaliteit van het
onderwijs?
Met het oog op mogelijke bezwaar- en beroepschriftenprocedures die openstaan op mijn
besluit tot terugvordering, kan ik daarover op dit moment geen nadere informatie verstrekken.
5 Illustreert dit, dat repressief toezicht om de kwaliteit van het onderwijs te waarborgen op de
scholen tekortschiet?
Voor zover er hier sprake is van repressief toezicht heeft dat voornamelijk betrekking op het
toezicht op rechtmatige besteding van middelen. Ik zie vooralsnog geen relatie met het
toezicht op de kwaliteit van het onderwijs noch met een mogelijk tekortschieten daarvan.
6 Deelt u de mening dat problemen bij Ibn Ghaldoun hadden kunnen worden voorkómen
indien voldoende bestuurskracht zou hebben gegolden als een voorwaarde bij de stichting van
een school? Zo neen, waarom niet? Zo ja, waarom gaat u niet serieus in op de suggestie van
de PvdA-fractie om de bestuurskracht als criterium bij de stichting van een school op te
nemen?
Zonder nadere invulling van het criterium 'voldoende bestuurskracht' is de eerste vraag
moeilijk te beantwoorden. Een dergelijk criterium kan spanning opleveren met de vrijheid van
stichting, die besloten ligt in artikel 23 Grondwet. Dit heb ik ook aangegeven in de Nota naar
aanleiding van het verslag bij het wetsvoorstel voorzieningenplanning VO (Kamerstukken II
2007/08, 31 310, nr. 6, blz. 7). De overheid kan in elk geval wel eisen stellen aan inrichting en
feitelijk handelen van schoolbesturen in verband met de besteding van middelen en het
handhaven of versterken van de onderwijskwaliteit. Zoals u weet willen we de wetgeving op
dat gebied versterken. Besturen van nieuw te stichten scholen zullen dan in ieder geval aan
die eisen moeten voldoen vanaf het moment dat de school werkelijk van start gaat en daarmee
ook de bekostiging ingaat.