Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl
2513AA22XA

Contactpersoon Uw brief Doorkiesnummer Ons kenmerk AM/SAM/07/41406 Datum 27 februari 2008 Onderwerp IWI rapporten `Goed geplaatst' en `Uitvoering Wet
sociale werkvoorziening 2006'

Hierbij ontvangt u de rapporten van de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) `Goed geplaatst' en `Uitvoering Wet sociale werkvoorziening'. Het rapport `Goed geplaatst' is een onderzoek naar het plaatsingsbeleid en de wachtlijstproblematiek in de Wet sociale werkvoorziening. Het rapport `Uitvoering Wet sociale werkvoorziening' is het landelijke oordeel van IWI over de uitvoering van de Wsw in het jaar 2006.

Op basis van beide onderzoeken is IWI van oordeel dat de rechtmatigheid van de uitvoering van de Wsw voldoet aan de eisen die de wet- en regelgeving daaraan stelt, maar dat de doelstellingen van de Wsw met de bestaande uitvoeringspraktijk van indicatiestelling en plaatsingen niet in alle opzichten worden bereikt. Ik zal in deze brief nader ingaan op de bevindingen waardoor IWI tot dit oordeel is gekomen.

Het indicatieproces
IWI constateert - in overeenstemming met eerder onderzoek uitgevoerd door IWI naar de uitvoering van de Wsw-indicatiestelling (II 2006/07, 29 817, nr. 27) - dat het indicatieproces van CWI procedureel op orde is en dat CWI voldoet aan de wettelijke voorwaarden. IWI constateert echter wel aanzienlijke verschillen tussen regio's in het aandeel indicatiebesluiten waarbij de geïndiceerde is ingedeeld in de arbeidshandicapcategorie `ernstig' en in het aandeel positieve adviezen begeleid werken. Hierdoor kunnen vraagtekens worden gezet bij een uniforme uitvoering door CWI. IWI oordeelt op basis van de beschikbare informatie dat de oorzaak ligt in het ontbreken van eenduidige objectieve criteria op grond waarvan de arbeidshandicapcategorie wordt bepaald en waarop het advies begeleid werken wordt gebaseerd en acht vervolgonderzoek noodzakelijk. Op grond hiervan oordeelt IWI dat binnen het indicatieproces het opnemen van het advies begeleid werken dient te worden heroverwogen evenals het indelen van een geïndiceerde in een arbeidshandicapcategorie en het op basis hiervan toekennen van subsidie.

Ik acht de conclusie van IWI ten aanzien van het ontbreken van objectieve criteria in de wetgeving op grond waarvan de arbeidshandicapcategorie wordt bepaald en waarop het advies

Ons kenmerk AM/SAM/07/41406

begeleid werken wordt gebaseerd zo fundamenteel van aard, dat ik de commissie die is ingesteld ten behoeve van de fundamentele herbezinning op de Wsw heb gevraagd om bij haar advies ook naar de Wsw-indicatiestelling te kijken, mede in relatie met indicatiestellingen voor andere regelingen gericht op participatie voor mensen met een arbeidsbeperking. Ik wil het advies van de commissie afwachten alvorens te besluiten of het advies begeleid werken en de indeling in een arbeidshandicapcategorie nog onderdeel uit moeten maken van de wet- en regelgeving ten aanzien van de Wsw-indicatiestelling.

Wel wordt dit jaar ter verbetering van de kwaliteit van de Wsw-indicatiestelling een pilot kwaliteitsfinanciering uitgevoerd. Met CWI zijn prestatie-afspraken gemaakt, waarop CWI financieel wordt afgerekend. Een zo uniform mogelijke uitvoering van de Wsw- indicatiestelling maakt onderdeel van de pilot uit.

Het plaatsingsbeleid
IWI constateert dat sw-uitvoeringsorganisaties zorgvuldig te werk gaan bij het voorbereiden en plaatsen van kandidaten in een Wsw-dienstverband en dat sw-uitvoeringsorganisaties in samenwerking met gemeenten en UWV steeds meer kandidaten op de wachtlijst een voortraject aanbieden in afwachting van een met Wsw-budget gefinancierde Wsw-plaats.

Ik ga ervan uit dat deze beweging verder wordt gestimuleerd, aangezien met de wetswijziging Wsw per 1 januari 2008 het mogelijk is gemaakt om re-integratiemiddelen van gemeenten en UWV in te zetten om Wsw'ers op de wachtlijst te activeren.

Tevens constateert IWI dat steeds meer sw-uitvoeringsorganisaties proberen Wsw'ers zo regulier mogelijk te plaatsen.

Ik zie echter dat hier - zeker gezien de grote verschillen tussen sw-uitvoeringsorganisaties - nog flinke winst valt te behalen. Zeker waar het gaat om het begeleid werken. Ten aanzien van de constatering van IWI dat er in de praktijk voor de ontwikkeling van Wsw-geïndiceerden weinig verschil bestaat tussen detacheringen en begeleid werken acht ik het van belang er op te wijzen dat dit de opvatting betreft van de sw-uitvoeringsorganisaties en niet van Wsw'ers zelf. Uit mijn contacten met de doelgroep en hun vertegenwoordigers blijkt dat voor velen van hen het verschil tussen detacheren en begeleid werken wel degelijk relevant is. Zij zien de stap van detacheren naar begeleid werken als weer een volgende stap in hun ontwikkeling aangezien ze bij begeleid werken het regulier werken zo dicht mogelijk benaderen. Ze zijn immers in dienst van een reguliere werkgever en vallen onder een reguliere CAO. De constatering van IWI bevestigt wat mij betreft dan ook de noodzaak om het begeleid werken extra te stimuleren. Dit is met de wetswijziging Wsw per 1 januari geregeld door introductie van een PGB voor Wsw'ers die begeleid willen werken en de bonus voor gemeenten die begeleid werkenplekken hebben gerealiseerd voor hun geïndiceerde inwoners.


---

Ons kenmerk AM/SAM/07/41406

Omvang wachtlijst
IWI constateert dat de landelijke wachtlijst sinds 2002 is verdrievoudigd en dat de belangrijkste oorzaak voor deze groei, behalve de begrenzing van het budget, de sterk toenemende vraag naar Wsw-plaatsen is. Een vraag die onder meer wordt veroorzaak door de sterke groei van het aantal jongeren met een Wajong-uitkering en aanbod door gemeenten van personen met een WWB-uitkering. IWI verwacht dat bij gelijkblijvende omstandigheden de wachtlijst verder zal groeien.

Ik deel deze verwachting van IWI. De sterke groei van de wachtlijst is ook mede aanleiding geweest voor het instellen van de commissie ten behoeve van een fundamentele herbezinning op de Wsw. Daarnaast is met de wetswijziging Wsw geregeld dat sprake moet zijn van `schone' wachtlijsten en is de mogelijkheid gecreëerd om mensen op de wachtlijst met inzet van re-integratiemiddelen van gemeenten en UWV te activeren.

Uit de grote regionale verschillen in de groei van de wachtlijsten concludeert IWI dat gesproken kan worden van een financiële incentive voor het niet opschonen van de wachtlijst. Uit oogpunt van rechtsgelijkheid is IWI daarom van oordeel dat de omvang van de wachtlijst geen onderdeel zou moeten uitmaken van de subsidietoekenning.

Ik deel de conclusie van IWI niet dat de grote regionale verschillen in de groei van de wachtlijsten worden veroorzaakt doordat er geen financiële incentive is voor het opschonen van wachtlijsten. Dit kan wel een verklaring zijn voor de groei van de wachtlijsten, maar niet voor de grote verschillen tussen regio's. Immers regio's hebben in deze een gelijk belang. Ik zal IWI vragen nader onderzoek te doen naar de oorzaken van de grote regionale verschillen in de groei van de wachtlijsten. Het probleem dat de wachtlijsten niet werden opgeschoond, is met de wetswijziging Wsw ondervangen door expliciet in de wet- en regelgeving op te nemen wie wel en wie niet op de wachtlijst mag staan. Gemeenten zijn verplicht hierop toe te zien. Het Wsw-macrobudget zal louter op grond van `schone' wachtlijsten worden verdeeld onder gemeenten.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(A. Aboutaleb)

---