Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
De voorzitter van de Tweede kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Den Haag Ons kenmerk
25 februari 2008 DCE/08/3915
Onderwerp Bijlage(n)
Bestuurlijke Boete Archeologie 1
In het overleg d.d. 30 maart 2006 met de Tweede Kamer over de Wet op de archeologische
monumentenzorg heeft Staatssecretaris Van der Laan toegezegd de
mogelijkheden van de bestuurlijke boete als sanctie-instrument te verkennen. In mijn beleidsreactie op
het Erfgoedinspectieverslag 2006 van de Erfgoedinspectie bij brief van 9 juli 2007 aan de Tweede en
Eerste Kamer heb ik aangegeven u te informeren over de uitkomst van de
verkenning naar het instrument bestuurlijke boete binnen de bredere context van de inmiddels
geformuleerde OCW-visie op toezicht . De verkenning treft u aan in de
bijlage.
In de verkenning worden eerst de kaders van de OCW-visie op toezicht uiteen gezet, daarna wordt kort
aangegeven hoe het toezicht geregeld is binnen de sector archeologie om uiteindelijk antwoord te
geven op de vraag of de handhavingsmiddelen van de sector archeologie meer nuance behoeven. Ik doe
de volgende constateringen:
- Er is al veel gebeurd op het gebied van interventiestrategie in de archeologiesector. Echter, de
interventiestrategie is nog niet op alle voorschriften uitputtend toegepast. Zo is een aantal
vergunningvoorschriften nieuw en wordt het enige harde middel, het intrekken van de
opgravingsvergunning, beperkt tot niet toegepast.
- Ik stel vast dat de sector meer baat heeft bij het reeds ter beschikking staande interventie
instrumentarium vaker en beter toe te passen, dan bij uitbreiding daarvan met andere sanctie-
instrumenten zoals de bestuurlijke boete.
- Dit betekent wel dat als, na herhaaldelijke waarschuwingen en verscherpt toezicht, de
vergunningvoorschriften en de kwaliteitsnorm zoals door sector zelf opgesteld nog steeds niet
nagekomen worden, er daadwerkelijk overgegaan zal worden tot het intrekken van de vergunning.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/2
Gelet op bovenstaande constateringen ben ik van mening dat er vooralsnog geen noodzaak is tot
uitbreiding van het huidige interventie-instrumentarium met de bestuurlijke boete. Bovendien is de
bestuurlijke boete qua aard zodanig dat er geen herstel mee wordt beoogd. Ook maakt het opleggen
van een bestuurlijke boete de overtreding niet ongedaan. Dat staat haaks op het bestuursrechtelijke
uitgangspunt dat waar kan worden hersteld, dat ook moet gebeuren. Het heeft zodoende vooral waarde
in situaties waarin handhaving door middel van het opleggen van herstelsanctie zonder meer of
praktisch niet mogelijk is.
In het kader van de evaluatie Wet archeologische monumentenzorg, zal ik het toezicht en de
handhaving in de archeologiesector evalueren. Als ook na het volledig toepassen van het bestaande
interventie-instrumentarium de noodzaak voor meer nuance in het handhavingsbeleid blijkt, zal ik u
voorstellen doen voor uitbreiding van dit instrumentarium. De Wet archeologische monumentenzorg
zal binnen vier jaar na inwerkingtreding worden geëvalueerd zoals toegezegd aan uw Kamer.
Met deze brief voldoe ik aan de toezegging aan u gedaan op 30 maart 2006 tijdens het overleg over de
Wet op de archeologische monumentenzorg.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
dr. Ronald H.A. Plasterk