Beantwoording vragen van de leden Ferrier en Van der Staaij over Sri Lanka
25-02-2008 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bieden wij u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door de leden Ferrier en Van der Staaij over Sri Lanka. Deze vragen werden ingezonden op 28 januari 2008 met kenmerk 2070809900.
De minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Drs. A.G. Koenders
Antwoorden van de heer Verhagen, minister van Buitenlandse Zaken en de heer Koenders, minister voor Ontwikkelingssamenwerking op vragen van de leden Ferrier (CDA) en Van der Staaij (SGP) over Sri Lanka.
Vraag 1
Hoe beoordeelt u het bericht dat er een einde is gekomen aan het staakt-het-vuren in Sri Lanka en dat de Noorse waarnemers die toezien op het naleven van het bestand het werk hebben neergelegd? 1) Hoe ziet nu de toekomst eruit voor de bevolking van de fragiele staat Sri Lanka?
Antwoord
Nederland, evenals de EU en andere lidstaten, betreurt het dat de regering van Sri Lanka het staakt-het-vuren dat met de Tamil Tijgers (LTTE) in 2002 is afgesloten, eenzijdig heeft opgezegd. Dit is op 8 januari jl. middels een EU-verklaring aan de regering kenbaar gemaakt. Het einde van de wapenstilstand tussen de LTTE en de Sri Lankaanse autoriteiten brengt het land terug in een toestand van open gewapend conflict. De Sri Lankaanse regering heeft ervoor gekozen om de eerder met een militair offensief ingezette strategie, geen politieke oplossing zonder eerst een militaire overwinning, door te zetten. In antwoord op het regeringsoffensief zijn er meerdere aanslagen gepleegd, al dan niet door de LTTE, ook in het relatief veilige zuiden. In de genoemde verklaring heeft de EU de uitingen van geweld door de strijdende partijen veroordeeld en opgeroepen om escalatie en verdere verslechtering van de humanitaire- en mensenrechtensituatie te voorkomen. Ook heeft de EU de Sri Lankaanse regering opgeroepen om te komen met een vergaand devolutievoorstel dat de basis moet vormen voor onderhandelingen naar een duurzaam politieke oplossing van het conflict. Een duurzame oplossing lijkt nu echter ver weg.
Hoewel het mandaat van de Sri Lanka Monitoring Mission (SLMM) zeer beperkt was, fungeerde deze als een belangrijke neutrale partij die door zijn fysieke aanwezigheid op het eiland incidenten kon registreren en daarmee diegenen die gevaar liepen, enige mate van bescherming kon bieden. Zonder dit onafhankelijke
toezicht wordt het lastiger misstanden vast te leggen en aan de kaak te stellen.
De humanitaire situatie in het oosten is onveranderd instabiel en de situatie in het noorden wordt momenteel snel slechter. De regering blokkeert de invoer van
noodzakelijke medicijnen en brandstof, waardoor de burgerbevolking ernstig wordt getroffen. Hulpverleningsorganisaties wordt het werken in het noorden zeer moeilijk gemaakt en wellicht zal de meerderheid zich op enig moment moeten terugtrekken vanwege de veiligheidssituatie. Voor 2008 houden de humanitaire organisaties rekening met een additionele instroom van ongeveer 300.000 nieuwe ontheemden.
Vraag 2
Deelt u de mening dat Sri Lanka door het afwijzen van een VN-monitoringsmissie door de regering in Colombo, hiermee steeds meer geïsoleerd raakt hetgeen ernstige negatieve gevolgen heeft voor de bevolking? Op welke wijze kan de internationale gemeenschap druk uitoefenen op de regering in Sri Lanka om te voorkomen dat het geweld escaleert, en om de strijdende partijen weer tot onderhandelingen te bewegen om tot een oplossing te komen?
Antwoord
In de antwoorden op Kamervragen 2070806360 van 7 januari 2008, is aangegeven op welke wijze door Nederland en de internationale gemeenschap druk is uitgeoefend op de strijdende partijen om hen ervan te overtuigen dat gewapend geweld niet de oplossing is voor het conflict. Deze druk wordt voortgezet. In hun reactie op de eenzijdige opzegging van de wapenstilstand, hebben de Co-chairs van het vredesproces verklaard dat zij betrokken blijven bij het vredesproces en dat de steun aan Noorwegen als facilitator wordt voortgezet. Mogelijke openingen voor (nieuwe) interventies zijn echter uitermate beperkt.
In de VN-Mensenrechtenraad en in andere multilaterale fora worden de inspanningen gecontinueerd. Nederland zal zich in EU-verband blijven beijveren om de mensenrechtensituatie in Sri Lanka aan de orde te stellen, met als inzet een versterkte veldpresentie van het kantoor van de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens. Een hoogambtelijke EU-troikamissie is voornemens Sri Lanka in maart te bezoeken. Tussen de EU-lidstaten is overeengekomen dat de druk op de Sri Lankaanse autoriteiten vergroot moet worden in de richting van een duurzame politieke oplossing van het conflict.
Hoewel de EU in haar humanitaire- en ontwikkelingsbeleid richting Sri Lanka het principe van 'do no harm' (o.a. geen budgetsteun of steun die voor defensiedoeleinden gebruikt zou kunnen worden) hanteert, kan in de praktijk weinig invloed worden uitgeoefend. Grote donoren zoals Japan zijn vooralsnog niet bereid hun hulpverlening aan conditionaliteiten te verbinden vanwege geopolitieke overwegingen. China biedt Sri Lanka gebonden hulp en leningen op de internationale kapitaalmarkt.
Vraag 3
Wat moet er op korte en lange termijn door de internationale gemeenschap gedaan worden om de bevolking in Sri Lanka het beste bij te staan?
Antwoord
Nederland steunt het standpunt van de Co-chairs om betrokken te blijven bij het vredesproces en ondersteunt actief het werk van facilitator Noorwegen. Mogelijke openingen voor nieuwe interventies zijn echter uitermate beperkt omdat de Sri Lankaanse regering en de LTTE geen ruimte bieden voor initiatieven vanuit de internationale gemeenschap. Beide partijen hebben te kennen gegeven niet bereid te zijn terug te keren naar de onderhandelingstafel. De internationale gemeenschap kan wel een rol spelen om de schade zoveel mogelijk te beperken door prioriteit te geven aan de bescherming van de mensenrechten en het monitoren van de humanitaire situatie en het verlenen van humanitaire hulp. Nederland zal zo veel mogelijk gezamenlijk met andere gelijkgezinde landen optrekken bij het entameren van initiatieven. De regering van Sri Lanka zal daarbij keer op keer worden gewezen op de eigen verantwoordelijkheid haar burgers te beschermen en van basislevensbehoeften te voorzien. Daarvoor is nodig dat de toegang tot de noodlijdende gebieden wordt verbeterd en humanitaire hulpverleners maximaal worden beschermd. Daarnaast zijn de EU-ambassades in Colombo, met actieve inzet van Nederland, bezig een actieplan op te stellen ter bescherming van de mensenrechtenverdedigers. In de Mensenrechtenraad zal Nederland blijven aandringen op actualisering en behandeling van de EU-resolutie over Sri Lanka.
In nauwe samenwerking met EU-lidstaten en andere gelijkgezinden, zet Nederland zich in voor het versterken van de rol van de VN in Sri Lanka en nauwere samenwerking tussen India, VS en de EU om de politieke druk op Sri Lanka te vergroten.
Op de langere termijn zal nader moeten worden bezien of het treffen van verdere (EU) maatregelen mogelijk en effectief is. Dit zou kunnen inhouden verdere restricties op het gebied van ontwikkelingssteun, maar ook financiële sancties.
1) NRC, 16 januari 2008
Ministerie van Buitenlandse Zaken