Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Eerste Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20017
2500 EA DEN HAAG
CZ/EKZ-2829486
22 februari 2008
In het plezierige kennismakingsgesprek met de leden van de commissie
Volksgezondheid, Welzijn en Sport van uw Kamer op 22 januari
jongstleden hebben wij ook gesproken over de Wet op de ambulancezorg
(Waz). U heeft mij toen uitgenodigd mijn argumenten voor een spoedige
behandeling van deze wet in een brief aan u kenbaar te maken. Aan dat
verzoek voldoe ik graag.
Ik heb in mijn brieven van oktober 2006 (CZ/CB-U-2725347 en
CZ/EZ-2720217) stilgestaan bij de verschillende risico's. In mijn
brief van augustus 2007 (CZ/EKZ-2786611) ben ik, mede namens de
minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties nader ingegaan
op de publieke borging van de meldkamer. Tijdens het Algemeen Overleg
Ambulancezorg van 29 november jongstleden in de Tweede Kamer ben ik in
de discussie over het niet in voldoende mate behalen van de 15-minuten
aanrijtijdennorm ook ingegaan op de risico's van nader uitstel van de
Waz.
Ik zie als belangrijkste nadelen van verder uitstel:
Vorming van de regionale ambulancevoorzieningen (RAV), zoals in de Waz
beoogd, stagneert. De laatste regio's kunnen niet effectief aangezet
worden om ook een RAV te vormen. Zoals uit het brancherapport
`ambulances in-zicht 2006' blijkt, draagt RAV vorming bij aan
doelmatigheid, kwaliteit en toegankelijkheid van ambulancezorg. Die
regio's, waar een RAV is gevormd en die al wat langer bestaan, laten
betere prestaties zien op meldkamerafhandeling en rijtijden, met een
betere en meer betrouwbare dienstverlening aan de patiënt als gevolg.
Ik heb toegezegd met de regio's, waar RAV-vorming niet of niet
voldoende tot stand is gekomen, in gesprek te gaan. Een wettelijk
grondslag vormt een belangrijk instrument om dit proces te kunnen
afronden en draagt daarmee sterk bij aan de noodzakelijke
prestatieverbeteringen in de sector.
Om de prestatie (veld)norm van 15 minuten aanrijtijd te kunnen
realiseren, is het belangrijk dat aan de voorwaarde van een
evenwichtige spreiding en van voldoende beschikbaarheid is voldaan. Ik
heb daarom het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu opdracht
gegeven het landelijk referentiekader spreiding en beschikbaarheid te
herijken. Ik verwacht de resultaten in mei van dit jaar. Ik heb
aangegeven, mocht uit deze herijking blijken dat meer capaciteit nodig
is, dat ik bereid ben daartoe maatregelen te treffen. Momenteel heeft
dit referentiekader geen formele status en is het aan iedere provincie
om een eigen regionaal spreidingslan vast te stellen. Binnen de Waz
krijgt dit referentiekader via het programma van eisen wel een
bindende status en vormt de grondslag voor spreiding,
capaciteitsplanning en de financieringssystematiek.
De huidige Wet op het ambulancevervoer (Wav) biedt onvoldoende
mogelijkheden tot innovatie. Vooruitlopend op invoering van de Waz
hebben aanbieders van ambulancezorg, meldkamers en verzekeraars
afspraken gemaakt over vernieuwing van het aanbod en verbetering van
de dienstverlening. De rechtsbasis voor deze innovaties ontbreekt. In
de Waz krijgt de RAV meer mogelijkheden om invulling te geven aan de
noodzakelijke innovaties in het ambulancevervoer. De huidige
onduidelijkheid over invoering van de Waz, het ontbreken van een
rechtsgrond onder veel van de huidige innovaties en de voortdurende
discussie over verdeling van verantwoordelijkheden, geeft een
onbedoelde en ongewenste stagnatie op deze innovaties.
Daarbij geeft het programma van eisen, dat de basis vormt voor de door
mij te verlenen RAV-vergunningen, goede mogelijkheden om
prestatie-eisen aan RAV's op te leggen en, met de tweejaarlijkse
benchmark, een opwaarste druk op verbeteringen te creëren.
De Waz markeert de ontwikkeling van een vooral op vervoer gerichte
ambulancedienst naar een volwaardige zorginstelling. De
ambulancesector heeft de laatste jaren laten zien haar zorg- en
vervoerstaken professioneel in te kunnen vullen en effectief bij te
dragen aan het verbeteren van de prestaties in de acute zorgketen en
daarmee direct aan het redden van levens. Dat proces is nog volop
gaande. De sector, de verzekeraars, mijn ministerie en het ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksaangelegenheden zullen er alles
aan doen om de nieuwe mogelijkheden die de Waz biedt, ten volle te
benutten, ter verbetering van de dagelijkse prestaties en ter
verbetering van de inzet, hulpverlening en informatievoorziening in
opgeschaalde situaties.
Tot slot. Ook de voorzitter van de koepelorganisatie Ambulance Zorg
Nederland, de heer Worm, heeft recent nog een dringend beroep op het
parlement gedaan de Waz voortvarend te behandelen omdat de sector er
al heel lang op zit te wachten ( `vakblad V&VN voor de Ambulancezorg',
december 2007).
Ik hoop u hiermee mijn overwegingen voor een spoedige invoering van de
Waz duidelijk gemaakt te hebben en u voldoende informatie te hebben
verstrekt.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink