Ruim 90% van aanstaande moeders maakt zich zorgen over toekomst kind
Arnhem, 21 februari 2008
Jonge ouders al voor de geboorte actief in zeker stellen toekomst kind
Van de aanstaande moeders in Nederland maakt slechts 7% zich totaal geen zorgen om de toekomst van hun kind. Bijna 50% vreest de toenemende criminaliteit in Nederland, 22% maakt zich zorgen over de kwaliteit van het onderwijs en zo'n 17% over het verval van normen en waarden. Verrassend genoeg vreest slechts een relatief klein deel de toekomst van ons milieu (7%) en economische vooruitzichten zoals werkgelegenheid (2%). Dit blijkt uit onderzoek onder ruim 570 zwangere vrouwen uitgevoerd door OHRA tijdens de Negenmaandenbeurs die afgelopen week plaatsvond in de RAI te Amsterdam.
Jonge ouders neigen al veel zaken voor de geboorte van hun kind op orde te hebben. 65% regelt vooraf kinderopvang en 46% van de onderzochte zwangere vrouwen zegt de noodzakelijke administratieve en financiële zaken zoals verzekeringen al vlak voor of net na de geboorte voor elkaar te hebben. Ruim een derde (35%) laat het huidige arbeidscontract aanpassen. Opvallend is dat 3% van de aanstaande moeders al een inschrijving bij een sportclub regelt. Inschrijvingen op een lagere school speelt in Nederland, in tegenstelling tot Engeland, niet of nauwelijks.
OHRA onderzocht ook de invloed op het leef- en onkostenpatroon van ouders door de komst van kinderen, hoe zwangerschapsvriendelijk ons zorgstelsel is en de wijze waarop werkgevers meewerken tijdens en na de zwangerschap.
Kosten en kinderen
De kosten die gepaard gaan met het opvoeden van kinderen is voor jonge ouders geen reden om geen kinderen te krijgen. Men bespaart na de bevalling wel op uit eten gaan en de 2e vakantie (beide 35%), de 2e auto (22%), theater en bioscoopbezoek (19%), kleding (11%), interieur (14%) en elektronica-aankopen (12%). De kinderbijslag wordt in ruim 34% van de gevallen vastgezet op een jeugdspaarrekening. Bijna 60% van de jonge ouders rekent er op dat opa en oma ook een duit in het zakje doen. Van de ouders (83%) die van plan zijn geld voor hun aanstaande kind vast te zetten zal 57% dat doen voor de studie en zo'n 26% om de kinderen van een startkapitaal te voorzien als ze zelfstandig gaan wonen.
Werkgever en zwangerschap
Van alle onderzochte zwangeren is bijna 30% van mening dat het zwangerschapsverlof in Nederland niet voldoende wettelijk is geregeld. De wens is, zo blijkt, gemiddeld 7 weken (nu: 4 tot 6 weken) voor de bevalling en 24 weken (nu: 10 tot 12 weken) na de bevalling.
Meer dan driekwart van de onderzochte vrouwen geeft aan dat de werkgever voldoende ondersteuning biedt tijdens de zwangerschap. In slechts 2,5% van de gevallen nemen collega's het werk over en niet meer dan 9% krijgt extra pauze. De positieve beoordeling van de werkgever is voornamelijk gebaseerd op de flexibiliteit van de werkgever (36%) en het feit dat men naar huis mag wanneer men wil (15%).
Zorgstelsel en zwangerschap
72,5% vindt dat de huidige basisverzekering voldoende dekking biedt tijdens en na de zwangerschap, 21% vindt van niet. Het gaat hierbij vooral om de postnatale zorg: geen vrije keuze in kraamzorgbureau (12,5%), te weinig uren kraamzorg (37,5%), geen vrije keuze in kraamverzorger en te veel verschillende kraamverzorgers aan het bed (beide 25%). Van alle onderzochte vrouwen maakt bijna 80% zelf geen extra zorgkosten. 6,3% doet dit wel door een deel van de extra kraamzorg zelf te betalen of voor de geboorte extra echo's te laten maken.
Voor een compleet overzicht van alle administratieve en financiële zaken die geregeld moeten en kunnen worden biedt OHRA de aanstaande ouders de mogelijkheid het speciale OHRA Kiekeboekje aan te vragen via www.ohra.nl.
Links: http://www.ohra.nl