Universiteit van Amsterdam

Gepubliceerd op 21 februari 2008

Bezorgdheid om groot aantal zorgleerlingen in Amsterdam

Gepubliceerd op 21 februari 2008

Amsterdamse basisscholieren hebben, na correctie voor hun achtergrondkenmerken (bijvoorbeeld opleidingsniveau ouders en sociale herkomst), driemaal zoveel kans om een advies voor leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) te krijgen dan leerlingen elders in het land. Dit hangt samen met het feit dat Amsterdamse leerkrachten menen dat hun leerlingen gemiddeld minder cognitieve capaciteiten hebben (terecht of niet) dan leerkrachten die niet in Amsterdam werken. Dat blijkt uit onderzoek dat in opdracht van de gemeente Amsterdam is uitgevoerd door het SCO-Kohnstamm Instituut.

Onaanvaardbaar

Achmed Aboutaleb, destijds wethouder van Onderwijs van de gemeente Amsterdam, had het SCO-Kohnstamm Instituut gevraagd om het onderzoek uit te voeren vanwege het onaanvaardbaar hoge aantal leerlingen (20 procent) dat niet het beoogde eindniveau van het basisonderwijs haalt. Van alle leerlingen krijgt 18 procent van de leerlingen het advies vmbo plus leerwegondersteunend onderwijs (LWOO), waarbij extra begeleiding leerlingen moet helpen alsnog hun diploma te halen.

Negatief peer-effect

De grote toeloop van leerlingen met een LWOO-advies in het vmbo zou ervoor kunnen zorgen dat leerlingen niet het onderwijs krijgen waarop hun leerkrachten hopen. Onderzoeker Sjoerd Karsten: `Niet alle vmbo-scholen nemen die LWOO-leerlingen aan. Zo kunnen er zorgscholen ontstaan met een grote concentratie van dergelijke kinderen, en dan zou de kwaliteit van het onderwijs en de zorg voor die leerlingen achteruit kunnen gaan.' Daarnaast kan er sprake zijn van een negatief peer-effect. `In een klas met veel zwak presterende leerlingen gaan ook de beteren onderpresteren.'

Leerlingen onderschat?

Op de vraag waarom zoveel Amsterdamse leerlingen de kans lopen op een laag schooladvies, komt het SCO Kohstamminstituut met een verrassende conclusie: `De mening van Amsterdamse leerkrachten over de cognitieve capaciteiten van hun leerlingen blijkt een belangrijke rol te spelen bij het verschil in de kans op een LWOO-advies.' Overigens is daarmee niet gezegd dat, zoals de Volkskrant afgelopen maandag beweerde, Amsterdamse leerkrachten hun leerlingen onderschatten. Karsten: `In ons rapport vellen we geen oordeel. De conclusie van de Volkskrant kan kloppen, maar het tegendeel kan net zo goed waar zijn, namelijk dat leerkrachten elders hun leerlingen overschatten.'

Negatief voor allochtone leerlingen

De indruk bestaat dat Amsterdamse leerkrachten hun leerlingen vaker aan een test onderwerpen met het oog op een LWOO-advies. Deze tests vallen vaak negatief uit voor allochtone leerlingen met een taalachterstand. `Er wordt vaak gedaan alsof de toetsen objectief zijn, maar in werkelijkheid zijn ze `talig'. De uitkomst heeft dus niet zozeer of alleen betrekking op het IQ, als wel op de taalbeheersing van leerlingen. Op deze manier creëer je een bias voor allochtone leerlingen.'
Volgens het onderzoek zijn er aanwijzingen dat scholen die extra aandacht besteden aan taal, minder vaak een LWOO-advies uitbrengen. Het SCO-Kohnstamm Instituut pleit dan ook voor meer aandacht voor taal op school. Karsten: `Taal leer je door te oefenen. Daar is tijd voor nodig, dus waarom niet op woensdagmiddagen en op zaterdag extra taallessen aanbieden zoals op een paar succesvolle scholen gebeurt?'

Verwijzingen

Berichtgeving Volkskrant
Bron: FMG Communicatie