Gezondheidsraad Nederland
Naar een optimaal gebruik van foliumzuur
Wat is de achtergrond van dit advies?
Regelgeving en onderzoek zijn volop in ontwikkeling
Europese wet- en regelgeving en onderzoek op het gebied van vitamines,
mineralen en spoorelementen, de zogenaamde microvoedingsstoffen, zijn
beide volop in beweging. Daarom heeft de minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport de Gezondheidsraad gevraagd om een heroverweging van
het beleid op het gebied van microvoedingsstoffen. Doel van het nieuwe
beleid is dat een zo groot mogelijk deel van de bevolking voldoende
microvoedingsstoffen binnen krijgt. Tegelijkertijd mogen echter zo min
mogelijk mensen het risico lopen op een inname die hoger is dan de
vastgestelde veilige bovengrens.
Dit advies over foliumzuur is het eerste in een reeks van vier
adviezen over microvoedingsstoffen. In de andere adviezen komen
vitamine D, jodium en vitamine A aan de orde.
Foliumzuur is essentieel voor het lichaam
Foliumzuur is een B-vitamine die van nature in de voeding voorkomt. De
synthetische vorm van foliumzuur die aan verrijkte voedingsmiddelen en
supplementen wordt toegevoegd is PMG (PMG pterolylmonoglutaminezuur,
de gesynthetiseerde variant van foliumzuur die aan voedingsmiddelen en
supplementen kan worden toegevoegd, in het Engels vaak aangeduid als
folic acid.). Foliumzuur is belangrijk voor de groei en de gezondheid.
Gebrek aan foliumzuur veroorzaakt bloedarmoede. Het gebruik van extra
PMG rond de conceptie verlaagt het risico op een kind met een open
ruggetje.
Wat moet worden verbeterd in de inname van foliumzuur?
Het gebruik van een PMG-supplement rond de conceptie kan beter
Sinds 1996 is het aantal vrouwen met een zwangerschapswens dat 400
microgram extra PMG per dag gebruikt, vanaf minimaal vier weken voor
tot acht weken na de conceptie, toegenomen. In de afgelopen tien jaar
is daarnaast het aantal foetussen met een open ruggetje afgenomen.
Desalniettemin is het percentage vrouwen dat volgens de aanbevelingen
extra PMG rond de conceptie gebruikt nog te laag om op dit gebied de
gezondheidswinst te boeken die mogelijk is.
Ruim driekwart van de vrouwen met een niet-Nederlandse achtergrond of
lage opleiding en ongeveer de helft van de hoog opgeleide vrouwen met
een Nederlandse achtergrond gebruikt geen PMG-supplement rond de
conceptie of begint te laat. Er is dus duidelijk ruimte voor verdere
verbetering in de inname van PMG rond de conceptie.
De inname van foliumzuur van de Nederlandse bevolking lijkt niet
optimaal
Voedselconsumptieonderzoek suggereert dat ongeveer de helft van alle
Nederlandse volwassenen een te lage foliumzuurinname heeft. Beperkt
beschikbaar biochemisch onderzoek naar de foliumzuurstatus zwakt deze
suggestie echter af: de foliumzuurstatus is mogelijk onvoldoende bij 8
tot 25 procent van de volwassenen en ouderen. De status van kinderen
tot 19 jaar - onderwerp in maar één onderzoek- lijkt goed.
Wat is de beste manier om de inname van foliumzuur te verbeteren?
De suboptimale inname van de Nederlandse bevolking vormt geen
aanleiding voor nieuw beleid
De commissie is van mening dat suppletie of verrijking een klinisch
voordeel moet opleveren. Omdat op dit moment onduidelijk is of de
onvoldoende foliumzuurstatus van Nederlandse volwassenen ook
daadwerkelijk gezondheidsproblemen geeft, vormt deze op zich geen
aanleiding om de foliumzuurinname van de algemene bevolking te
verbeteren via verrijking of suppletie.
Verbeter de PMG-inname rond de conceptie door voorlichting en
preconceptiezorg
De commissie beveelt aan om de voorlichtingsactiviteiten over het
gebruik van PMG vanaf minimaal vier weken voor tot acht weken na de
conceptie structureel uit te breiden en preconceptiezorg in te voeren,
om zo de zich steeds weer vernieuwende doelgroep te bereiken. Hierbij
zou blijvend extra moeten worden geïnvesteerd in voorlichting aan en
zorg voor vrouwen met een niet-Nederlandse achtergrond of een lage
opleiding.
Overweeg daarnaast verrijking van uitsluitend basisvoedingsmiddelen
met PMG
Het zal lange tijd duren voordat met voorlichting en preconceptiezorg
het gebruik van PMG-supplementen rond de conceptie is verbeterd, met
name onder vrouwen met een niet-Nederlandse achtergrond of lage
opleiding. Daarnaast zullen met deze beleidsmaatregelen vrouwen met
een ongeplande zwangerschap (9 tot 15 procent van de zwangerschappen)
per definitie niet worden bereikt. Daarom zou de overheid verrijking
van basisvoedingsmiddelen, zoals brood en broodvervangers, kunnen
overwegen, zodat een bodem kan worden gelegd onder de inname van PMG
door vrouwen rond de conceptie. Deze zou overigens niet in de
volledige behoefte voorzien. Daarom blijft het nodig om een
PMG-supplement rond de conceptie te gebruiken.
Op dit moment verrijken levensmiddelenfabrikanten in Nederland alleen
specifieke producten op vrijwillige basis. Dit is geregeld via een
vrijstelling. De commissie vindt dat het huidige vrijstellingsbeleid -
waarbij het toegestaan is 100 microgram PMG per 100 kilocalorieën aan
voedingsmiddelen toe te voegen - zodanig zou moeten worden beperkt dat
kinderen niet langer het risico lopen te veel PMG binnen te krijgen.
Daarnaast biedt deze verrijking geen garantie dat vrouwen in de
vruchtbare leeftijd deze producten zullen gebruiken.
Met verrijking van basisvoedingsmiddelen kan de inname van PMG van
nagenoeg alle vrouwen in de vruchtbare leeftijd worden verhoogd. Een
voorbeeld hiervan is het verhogen van de PMG-inname van vrouwen met
gemiddeld 100 microgram PMG per dag door het verrijken van brood en
broodvervangers met 150 microgram PMG per 100 gram meel na bereiding.
Dit niveau van verrijking vindt de commissie aanvaardbaar, op
voorwaarde dat de vrijwillige verrijking met PMG van specifieke
producten wordt gestaakt, omdat anders kinderen een te hoge inname
krijgen.
Neem daarvoor de Europese regelgeving onder de loep
De door de commissie bepleite voorwaarden bij verrijking - het
respectievelijk beperken of staken van de verrijking van specifieke
producten - lijken op dit moment op gespannen voet te staan met de
afspraak binnen de Europese Unie om geen belemmering voor de vrije
handelsmarkt op te werpen. Deze afspraak klinkt door in het Arrest van
het Europese Hof uit 2004, dat erop neer komt dat verrijkte producten
alleen mogen worden geweigerd als zij een specifiek gevaar voor de
volksgezondheid vormen. Vanuit volksgezondheidskundig oogpunt beveelt
de commissie aan de regelgeving op dit gebied onder de loep te nemen.
Blijft het nog bij het oude, zorg dan voor sturing en duidelijke
etikettering
Wel is het voor de overheid mogelijk om vrijwillige verrijking van
voedingsmiddelen via overleg met producenten te sturen. Daarnaast is
het bijvoorbeeld mogelijk om voedingsmiddelen die vrijwillig verrijkt
zijn met PMG duidelijker te etiketteren en deze via voorlichting en
preconceptiezorg aan te bevelen aan vrouwen in de vruchtbare leeftijd.
Voorkom hoe dan ook een te hoge inname van PMG uit verrijkte producten
De commissie benadrukt dat het bij verrijking essentieel is dat de
inname van PMG onder de veilige bovengrens van inname blijft. Kinderen
lopen bij verrijking het hoogste risico op een overschrijding van de
veilige bovengrens van inname. De aanvaardbare bovengrenzen van
kinderen zijn afgeleid van die van volwassenen. Er is maar zeer weinig
onderzoek gedaan naar mogelijke gezondheidsrisico's van PMG bij
kinderen. Ook suggereert onderzoek bij volwassenen dat hoge doses PMG
de ontwikkeling van kanker van de dikke darm kunnen bevorderen.
Ontraad patiënten met goedaardige gezwellen in de dikke darm
voedingssupplementen met PMG
De commissie adviseert artsen om patiënten met goedaardige gezwellen
in de dikke darm het gebruik van voedingssupplementen met PMG te
ontraden - dit omdat het niet kan worden uitgesloten dat een hoge
PMG-inname de transformatie van een goedaardig gezwel in een
kwaadaardig gezwel kan versnellen.
Monitor de mogelijke gezondheidseffecten van het te kiezen beleid
De commissie beveelt aan om het effect van het te kiezen beleid voor
de foliumzuurinname, het risico op een open ruggetje, de maskering van
vitamine B12 tekort en het optreden van kanker van de dikke darm en
beroerte te monitoren, waarbij zoveel mogelijk zou moeten worden
aangehaakt bij bestaande registraties. Om te bepalen of, en hoe
foliumzuur en PMG het risico op kanker van de dikke darm beïnvloeden,
vindt de commissie nader onderzoek noodzakelijk.
Evalueer de voedingsnormen voor foliumzuur
De commissie is van mening dat de voedingsnormen voor foliumzuur
moeten worden geëvalueerd. Biochemische gegevens wijzen namelijk uit
dat de foliumzuurinname van de Nederlandse bevolking minder slecht is
dan de innamegegevens uit het voedselconsumptieonderzoek suggereren.
21 februari 2008
---
Samenvatting | Persbericht PDF | PDF | Citeertitel
---