Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek

Stoelendans om huizen

11 februari 2008

In ieder vredesverdrag na afloop van een gewapend conflicht zou een recht op huizenteruggave voor vluchtelingen moeten worden opgenomen. Dit stelt mensenrechtenjurist Antoine Buyse na onderzoek naar het bestaan en de werking van dit recht. Hij promoveert op donderdag 21 februari aan de Universiteit Leiden.

Darfur, Kenia en Irak, er zijn vele recente voorbeelden te noemen waarbij geweld of oorlogen samengaan met etnische zuiveringen. Grote groepen mensen worden daarbij van huis en haard verdreven. Als de wapens eenmaal zwijgen, keren deze groepen vluchtelingen niet meteen naar huis terug. Dat heeft niet alleen te maken met onveiligheid of met het feit dat ze in hun oude woonplaats geen werk kunnen vinden, maar ook met iets anders: anderen zijn in hun huis getrokken. Omdat dit ook vaak weer vluchtelingen zijn, betekent terugkeer vaak het begin van een grote stoelendans, waarbij door de verwoestingen van de oorlog er ook nog minder huizen zijn dan noodzakelijk. Daar komt nog bij dat lokale machthebbers de terugkeer van minderheden van een andere etniciteit of religie vaak actief tegenwerken.

Mensenrechten als uitgangspunt
De terugkeer van vluchtelingen en de teruggave van huizen wordt vaak gezien als een politiek probleem. Buyse koos ervoor het onderwerp vanuit het perspectief van de mensenrechten te benaderen: huizenteruggave als recht. Hij onderzocht in hoeverre een dergelijk recht al bestaat en of het in de praktijk ook iets voorstelt. De opvallende conclusie is dat huizenteruggave geen algemeen geaccepteerd recht is, maar dat het wel in opkomst blijkt te zijn. Het wordt in steeds meer vredesverdragen opgenomen. Dit vindt Buyse een goed zaak, want als het als individueel recht wordt vastgelegd help je te voorkomen dat vluchtelingen bij voorbaat pionnen worden in een politiek spel.

Bosnië-Herzegovina
Zelfs als een recht op papier wordt vastgelegd en nauwkeurig wordt omschreven, garandeert dat nog niet dat een vluchteling er daadwerkelijk iets aan heeft. Het promotie-onderzoek gaat daarom ook in op twee andere factoren die van belang zijn: het bestaan van ondersteunende structuren - van mensenrechtenhoven tot politiekorpsen
- en de aanwezigheid van voldoende politieke wil om het recht effectief te maken. Om te kijken hoe een recht op huizenteruggave in de praktijk kan werpen, heeft Buyse specifiek gekeken naar Bosnië-Herzegovina. Een van de belangrijkste doelen van de vredesakkoorden van Dayton in 1995, aan het einde van het conflict in Bosnië, was het terugdraaien van de etnische zuiveringen. Tenminste, dat was het doel van de internationale gemeenschap. Veel lokale politici hadden nu juist aangemoedigd dat families van de eigen etnische groep in leeggekomen huizen van vluchtelingen waren gaan wonen. Zij hadden geen enkel belang bij de terugkeer van vluchtelingen.

In de eerste jaren na Dayton verliep huizenteruggave zeer moeizaam. Verschillende internationale instanties werden tegen elkaar uitgespeeld door lokale machthebbers. Daarnaast werd binnen de etnische deelrepublieken van Bosnië allerlei discriminerende wetgeving aangenomen, waardoor de terugkeer van minderheden in feite onmogelijk werd. Hier en daar werden wel successen geboekt, maar dan steeds via politieke onderhandelingen. Pas toen werd gekozen voor een consequente en juridische aanpak, waarbij de internationale organisaties de autoriteiten eensgezind onder druk zetten, kwam grootschalige huizenteruggave op gang.

Europese houvast
Het was van belang dat het algemene recht op huizenteruggave, zoals het in 'Dayton' was opgenomen, concreet werd uitgewerkt. Een speciaal opgerichte Bosnische Mensenrechtenkamer had bij de interpretatie van dat recht houvast aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Er bestaat een schat aan jurisprudentie over het EVRM waaruit men in de Bosnische situatie uitgebreid kon putten. Daardoor was het makkelijker discriminerende lokale regels onwettig te verklaren en de belangen van vluchtelingen en mensen die in de leeggekomen huizen waren getrokken goed af te wegen.

Geen plicht maar een recht
Op basis van het onderzoek doet de promovendus een aantal aanbevelingen om processen van huizenteruggave effectiever te maken. Bij gebrek aan een algemeen geaccepteerd internationaal recht op huizenteruggave, is het zoals eerder genoemd essentieel een expliciet recht op huizenteruggave op te nemen in vredesverdragen. Daarbij moet centraal staan dat huizenteruggave een recht is en geen plicht. Etnische zuivering kan niet alleen van bovenaf ongedaan worden gemaakt, maar juist ook van onderaf. Daarnaast moet de neutraliteit van de instanties die het recht helpen verwerkelijken worden gegarandeerd, zodat discriminatoir beleid dat een bepaalde groep bevoordeelt, geen kans krijgt. Bovendien is het van belang om processen van huizenteruggave flexibel te maken: gestuurd door het recht, maar wel met oog voor de praktische problemen en de unieke omstandigheden van het betreffende land. Ten slotte is het noodzakelijk dat de bij vredesopbouw betrokken internationale organisaties en instellingen coalities vormen om meer druk te kunnen uitoefenen op onwillige lokale autoriteiten en daarmee de belangen van diegenen die hun huis zijn kwijtgeraakt beter te behartigen.

Grote vissen
Na afloop van oorlogen met grootschalige mensenrechtenschendingen gaat de meeste aandacht gaat vaak uit naar pogingen om de grootste oorlogsmisdadigers te straffen, zoals in het Bosnische geval Karadzic en Mladic via het Joegoslavië-tribunaal. Dit is volgens Buyse maar een klein deel van het noodzakelijke rechtsherstel. Voor grote groepen slachtoffers is het terugkrijgen van huis en haard - of op zijn minst een reële compensatie voor het verlies - veel belangrijker dan enkel de bestraffing van de 'grote vissen'. Daarmee kan huizenteruggave ook een bijdrage leveren aan stabiele vrede op de langere termijn.

Antoine Buyse, Post-Conflict Housing Restitution. The European Human Rights Perspective, with a Case Study on Bosnia and Herzegovina (Intersentia 2008).

..............................

Noot voor de redactie,