eiwitgehalte bepalen in een voedingsmiddel Experiment: Eiwitgehalte bepalen in een voedingsmiddel 21 feb 2008

Onderdeel: Wageningen Universiteit

In planten en dieren spelen eiwitten een belangrijke rol. Ze zorgen voor de stevigheid in huid en bindweefsel, doen het zware werk in spieren en maken als katalysator (enzymen) allerlei chemische reacties mogelijk. Al het aardse leven wordt door de werking van eiwitten draaiende gehouden. Mensen dragen meestal wel een vetvoorraad met zich mee, maar eiwitten kunnen we niet als reservevoedsel in ons lichaam opslaan. Eiwitten moeten we daarom elke dag eten. Hierdoor wordt de voedingswaarde van voedingsmiddelen voor een groot deel bepaald door het eiwitgehalte.

In dit practicum maken we er gebruik van dat alle eiwitten het element stikstof bevatten. We gaan daarom de stikstofatomen losmaken uit de eiwitmoleculen door ze om te zetten in ammoniak. Daarvan bepalen we dan de hoeveelheid, zodat we door terugrekenen precies kunnen bepalen hoeveel eiwit er aanwezig was. Deze methode is ruim een eeuw geleden ontwikkeld door de Deense chemicus Kjeldahl. In zijn tijd bestond er nog geen analyseapparatuur en moest elke analyse gedaan worden door middel van een uitgebreid experiment. Het losmaken van de stikstof uit het eiwit gaat nogal grof: we koken een monster plantaardig of dierlijk materiaal met een mengsel van zwavelzuur en waterstofperoxide. Hiermee kun je in principe een dode muis omzetten in een liter heldere en kleurloze vloeistof. Na deze destructie is het organische materiaal zo volledig afgebroken dat er ook voor een forensic detective geen eer meer aan te behalen valt.

Het experiment duurt een dagdeel.