Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Kamerbrief
problematiek van asynchrone toelating van genetisch gemodificeerde gewassen

Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal


Postbus 20018

2500 EA 's-GRAVENHAGE

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum

28 november 2007
EZ07000548/LNV070 VD. 2007/2943 20 februari 2008 onderwerp 0557/VROM070636/ bijlagen

Asynchrone VWS0701300 1 Toelating van ggo's Geachte Voorzitter,

Het gezamenlijk bedrijfsleven in de diervoeder- en levensmiddelenindustrie heeft op 9 november 2007 een brief over de problematiek van asynchrone toelating van genetisch gemodificeerde gewassen gestuurd aan de ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, Volkshuisvesting, Ruimtelijk Ordening en Milieubeheer, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Economische Zaken. Een afschrift van deze brief heeft het bedrijfsleven aan de Tweede Kamer verzonden.

Hierbij bied ik u een afschrift aan van mijn reactie op deze brief van het bedrijfsleven.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT,

Ministerie van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit
Directie Voedselkwaliteit G. Verburg
en Diergezondheid
Bezuidenhoutseweg 73
Postadres: Postbus 20401
2500 EK 's-Gravenhage
Telefoon: 070 - 3786868
Fax: 070 - 3786100

Directie Voedselkwaliteit en Diergezondheid

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum 9 november 2007 VD. 2007/2942 20 februari 2008 onderwerp bijlagen Asynchrone toelating van genetisch gemodificeerde gewassen (TRC 2007/5767)
Geachte heer Den Ouden,

De toelatingsprocedures voor genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) in de Europese Unie vergen aanzienlijk meer tijd dan de toelatingsprocedures in de diverse landen die genetisch gemodificeerde gewassen exporteren. In uw brief van 9 november 2007 geeft u aan dat deze zogenaamde "asynchrone toelating" leidt tot problemen bij de import van onder andere maïs, soja en rijst en van producten die afgeleid zijn van deze gewassen. Zowel importeurs van conventionele "ggo-vrije" grondstoffen als importeurs van partijen die in de EU-toegelaten ggo's bevatten, kunnen met deze problemen te maken krijgen. Om deze problemen op te lossen, pleit u voor een versnelling van de Europese toelatingsprocedure en het instellen van drempelwaardes voor nog niet in de EU-toegelaten ggo-gewassen die veilig zijn bevonden. Mede namens de minister van Economische Zaken, de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wil ik op uw brief reageren. Ik erken de problematiek die u in uw brief Ministerie van Landbouw, schetst. Ik ga in deze brief in op de problematiek en de voorgestane oplossingsrichtingen. Natuur en Voedselkwaliteit
Directie Voedselkwaliteit In de Europese Verordening 1829/2003/EG, inzake de markttoelatingen van ggo-levens- en Diergezondheid
Bezuidenhoutseweg 73 middelen en diervoeders en Richtlijn 2001/18/EG, is de procedure vastgelegd voor markt- Postadres: Postbus 20401 toelating van ggo's. De EFSA (European Food Safety Authority) speelt in deze procedure 2500 EK 's-Gravenhage een centrale rol bij de wetenschappelijke beoordeling van de milieu- en voedselveiligheid Telefoon: 070 - 3786868 van ggo's. De beoordelingen van de EFSA worden aan de lidstaten voorgelegd, zodat Fax: 070 - 3786100 inbreng mogelijk is van nationale beoordelingsautoriteiten. In Nederland is hier de Nederlandse Commissie Genetische Modificatie (COGEM) bij betrokken. Nederland kan instemmen met toelating van een ggo als na een zorgvuldige wetenschappelijke

beoordeling door de EFSA vast is komen te staan dat er geen onaanvaardbare risico's zijn voor mens, dier en milieu.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 20 februari 2008 VD. 2007/2942 2

Bij diverse lidstaten is sprake van een weerstand om ggo's toe te laten, ook in het geval van een positieve risicobeoordeling van de EFSA over de veiligheid van de betreffende ggo's. Deze weerstanden zijn voor een belangrijk deel gebaseerd op sociaal-economische en maatschappelijke gronden. Het kan daarbij gaan om bijvoorbeeld principiële bezwaren tegen ggo's, twijfels aan de maatschappelijke meerwaarde van de technologie of een negatieve publieke opinie. Hierdoor is bij stemmingen over ggo-markttoelatingsdossiers in de daartoe bevoegde comités en de Europese Raad van ministers tot nu toe nog geen gekwalificeerde meerderheid bereikt vóór of tegen de betreffende toelating. Een uitgebreide analyse over de achtergronden van de besluitvorming over toelating van ggo's en de Nederlandse positie daarin is beschreven in een brief aan de Tweede Kamer uit 2006.1 De verdeeldheid in de raad over dit onderwerp is een belangrijke oorzaak van de relatief lange toelatingsprocedures. In de Landbouwraad van 26 november 2007 heb ik deze procedure aan de orde gesteld en gepleit voor acceptatie van de wetenschappelijke beoordeling van de EFSA.

Daarnaast wil ik een discussie over de weerstanden tegen toelating van ggo's niet uit de weg gaan. Zonder discussie over de achtergronden van deze weerstanden zal de verdeeld- heid in de raad - en daarmee de relatief lange procedures - blijven bestaan. Daarbij is het van belang dat deze maatschappelijk-politieke discussie enerzijds en de wetenschappelijke risicobeoordeling anderzijds gescheiden blijven. Dit is tot nu toe in Nederland het geval geweest en het is een voorwaarde om een dergelijke zuivere discussie te kunnen voeren. Deze discussie mag niet leiden tot de opschorting van de toelatingsprocedure. Hiervoor is geen aanleiding op grond van risico's voor mens en milieu. Ook u als bedrijfsleven heeft een rol in deze discussie. Openheid over het gebruik en de toepassing van ggo's in het productieproces van diervoeders en levensmiddelen en de mogelijke voordelen daarvan is een voorwaarde voor het realiseren van een breed maatschappelijk draagvlak.

Als tweede maatregel voor de oplossing van de problematiek stelt u de introductie voor van een werkbare en realistische drempelwaarde voor bepaalde categorieën ggo- gewassen. Ik ben daar, mits is voldaan aan een aantal strikte voorwaarden, een voor- stander van. In september 2007 heb ik in een brief aan de Tweede Kamer2 aangegeven dat Nederland de ruimte binnen Europa zal verkennen voor een discussie over een drempel- waarde voor onbedoelde, technisch niet te vermijden aanwezigheid van niet-toegelaten ggo's die veilig zijn bevonden, en waarvoor een detectiemethode beschikbaar is. In die brief heb ik niet alleen aangegeven dat de overheid aandacht besteedt aan de uitvoerbaar- heid en handhaafbaarheid van de regelgeving, maar ook dat Nederland zich inzet om nationaal en internationaal het toezicht op niet-toegelaten ggo's te versterken. Het is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven om producten op de markt te brengen die voldoen aan de vereisten uit de regelgeving.


1 Tweede Kamerstukken, vergaderjaar 2005-2006, 21501-08, nr. 217
2 Tweede Kamerstukken, vergaderjaar 2007-2008, 27428, nr. 92

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 20 februari 2008 VD. 2007/2942 3

Een afschrift van deze brief zal ik aan de Tweede Kamer sturen.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg


---- --