Gemeente Utrecht
beantwoording SV 2008, nr 10 inzake recht op garantietoeslag en overbruggingstoeslag
2008 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
10 Vragen van mevrouw B. Dibi en de heer J.L. Ravesteijn
(ingekomen 6 februari 2008
en antwoorden door het college verzonden op 19 februari 2008)
Op 4 oktober 2007 heeft de gemeenteraad het besluit genomen om ouders met inwonende kinderen van 21 jaar of ouder met studiefinanciering niet te korten op de hoogte van hun WWB-uitkering. Belangrijkste argument daarbij was dat in de studiefinanciering voor thuiswonende kinderen geen component voor woonkosten is opgenomen.
Nu hebben alleenstaande ouders in sommige gevallen recht op een zogenaamde garantietoeslag en/of een overbruggingstoeslag. Nu hebben wij begrepen dat bij het bepalen van het recht en de hoogte van deze toeslagen bij alleenstaande ouders met kinderen vanaf de 18 jaar de inkomsten uit de studiefinanciering wel in de berekening worden meegenomen.
Dit leidt bij ons tot de volgende vragen:
1. Klopt het dat bij alleenstaande ouders met kinderen vanaf 18 jaar de inkomsten van hun kinderen uit studiefinanciering worden meegenomen in het bepalen van het recht op en de hoogte van een garantietoeslag en/of overbruggingstoeslag?
Ja, dat klopt.
2. Klopt het dat bij alleenstaande ouders het recht op de garantietoeslag hoe dan ook eindigt bij kinderen van 21 jaar en ouder, terwijl deze kinderen dan nog wel recht hebben op studiefinanciering?
Ja, dat klopt.
3. Zo ja, wat zijn de overwegingen van het College om dit te doen?
Bij wet is geregeld dat ouders financieel verantwoordelijk zijn voor hun kinderen tót 21 jaar. Dit betekent dat er nooit bijstand aan een ouder kan worden verstrekt voor een kind boven deze leeftijdsgrens.
4. Is het College het met ons eens dat het argument dat in de studiefinanciering voor thuiswonende kinderen geen woonkostencomponent is opgenomen ook hier geldt en dat er in feite sprake is van rechtsongelijkheid om dat in deze situatie niet te doen?
Nee, het gaat hier om een door de wet geregelde situatie. De vergelijking tussen kinderen onder de 21 jaar en boven 21 jaar is daarom niet van toepassing. Alleenstaande ouders met inwonende kinderen van 21 jaar en ouder met studiefinanciering die nog voor een bepaald bedrag onderhouden worden, ontvangen de alleenstaande ouderkorting (heffingskorting) van de Belastingdienst. Het ontvangen van deze heffingskorting is afhankelijk van de inkomsten van het kind (studiefinanciering en eventueel bijverdiensten van het kind) en is mogelijk totdat het kind 27 jaar is.
5. Is het College voornemens om op korte termijn de beleidsregels op dit punt te wijzigen?
Er wordt momenteel gewerkt aan de vereenvoudiging van de regeling die geldt voor
alleeenstaande ouders met kinderen onder 21 jaar. De regeling voor personen met kinderen
boven 21 jaar is bij wet geregeld en wordt niet gewijzigd.
---- --