Erasmus Universiteit Rotterdam

Promotie mw. M.H. Nagtegaal

Titel proefschrift
Aggression: Its association with personality cognition and dysfunctional tought processes

---

Promotors:
Prof.dr. P.E.H.M. Muris
Prof.dr. H.T. van der Molen
Prof.mr.dr. E.G.C. Rassin

---

Datum
29 februari 2008 11:00

---

Locatie:
Woudestein, Forumzaal

---

Faculteit
Faculteit der Sociale Wetenschappen (FSW)

Agressieve fantasieën kun je beter niet onderdrukken

Het hebben van agressieve fantasieën is zo gek nog niet. Dit stelt Marleen Nagtegaal in haar proefschrift Aggression: Its association with dysfunctional thought control processes, cognition and personality . Marleen Nagtegaal onderzocht vrouwelijke en mannelijke studenten, mannelijke leden van een schietsportvereniging, mannelijke gedetineerden en deelnemers aan controlegroepen. Iedereen heeft agressieve fantasieën. Of ze ook omslaan in agressief gedrag, hangt af van wat er met de gedachten wordt gedaan: worden ze onderdrukt of wordt er bijvoorbeeld over gepraat? Nagtegaal promoveert vrijdag 29 februari 2008 aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Het hebben van agressieve fantasieën an sich doet er niet zo toe, aldus Marleen Nagtegaal. Het komt immers bij iedereen voor. Het is belangrijker wat je vervolgens doet met deze gedachten. Als je afleiding zoekt voor het hebben van agressieve fantasieën of als je hierover praat, heb je minder kans agressief gedrag te vertonen. Probeer je de gedachten te onderdrukken, bestraf je jezelf of ga je over zo'n gedachte piekeren, dan is de kans groter dat je agressief gedrag gaat vertonen.

Nagtegaal nam vragenlijsten af over agressieve fantasieën en over verschillende manieren om agressieve gedachten te controleren (gedachtecontrolestrategieën), zoals het onderdrukken ervan. Zij maakte hierbij gebruik van het bekende witte beren experiment van Wegner en collega's, waarbij deelnemers vijf minuten niet mogen denken aan een witte beer, en dit dan juist vaak blijken te doen. Het proberen te onderdrukken van ongewenste gedachten is dus erg moeilijk.

Uit het onderzoek van Nagtegaal blijkt dat de verschillende onderzochte groepen nagenoeg even veel agressieve fantasieën hebben. Ook het onderwerp en het type agressie in de agressieve fantasieën verschilt niet. Wel is er verschil in de gedachtecontrolestrategieën die deelnemers gebruiken. Zo blijken gedetineerden hun gedachten vaker op een niet-functionele manier te controleren, zij piekeren vaker, straffen zichzelf en onderdrukken de gedachten.

Sommige gedachtecontrolestrategieën zorgen ervoor dat je minder agressieve gedachten hebt. Een voorbeeld van zo'n strategie is sociale coping: over de ongewenste gedachte praten met een vriend/vriendin. Een ander voorbeeld is het zoeken van afleiding, andere dingen doen, waardoor je vergeet welke agressieve gedachte je had. Andere strategieën werken niet goed, de agressieve gedachten verminderen niet, en deze strategieën zijn geassocieerd met psychische klachten, zoals bijvoorbeeld depressie. Een voorbeeld van een niet werkende gedachtecontrolestrategie is het eerder genoemde onderdrukken. Ook het jezelf bestraffen voor het hebben van zo'n gedachte, bijvoorbeeld door jezelf te slaan of te knijpen, helpt niet.