Kamervragen lid Van der Burg (VVD) over verlichting en modernisering
statistiek
18-02-2008 | kamerstuk | onderwerp: Ondernemerschap | PDF document, 32
Kb
Hierbij zend ik u de beantwoording van de vragen van het lid Van der
Burg (VVD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over
verlichting en modernisering van statistiek. (Ingezonden 10 januari
2008, nr. 2070808100).
Aan
De Voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA 's-GRAVENHAGE
Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n)
18 februari 2008 OI/O / 8010956
Onderwerp
Kamervragen lid Van der Burg (VVD) over verlichting en modernisering statistiek
Bezoekadres Doorkiesnummer Telefax
Bezuidenhoutseweg 30 (070) 379 6794 (070) 379 7527
Behandeld door
R.K.Salomons
Hoofdkantoor
Bezuidenhoutseweg 30
Postbus 20101
2500 EC 's-Gravenhage
Telefoon 070-379 6106
Telefax 070-379 6154
Email f.heemskerk@minez.nl
Website www.minez.nl Verzoeke bij beantwoording van deze brief ons kenmerk te vermelden
Hierbij zend ik u de beantwoording van de vragen van het lid Van der Burg (VVD) aan
de Staatssecretaris van Economische Zaken over verlichting en modernisering van
statistiek. (Ingezonden 10 januari 2008, nr. 2070808100).
1.
Wanneer wordt de enquête 'werkgelegenheid en lonen' voor ondernemers geschrapt?
Deelt u de mening dat dit zo snel mogelijk zou moeten zijn?1
Antwoord
Zoals in mijn brief aan de Kamer van 15 oktober 2007 is gemeld, worden de ondernemers
sinds medio 2006 niet meer benaderd voor de Enquête Werkgelegenheid en lonen (EWL).
Het CBS maakt sinds het derde kwartaal van 2006 gebruik van gegevens uit de
loonaangifteketen. De EWL is dus al geschrapt.
2.
Wat levert deelname van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) aan het
Nederlandse Taxonomie project (NTP) nu exact op aan administratieve lastenverlichting
per 1 januari 2008?2
3.
Welke opgaven en bijbehorende gegevens zijn op 1 januari 2008 daadwerkelijk, dus op
basis van feitelijke gegevensstromen, via het NTP bij het CBS, desnoods via de Kamer
van Koophandel (KvK) of de Belastingdienst aangeleverd?
1 Kamerstuk 29 515, nr. 218, blz. 3 en nr. 195 (motie-Van der Burg).
2 Zie noot 1.
2
4.
Welke administratieve lastenverlichting levert dit op voor alle bedrijven tezamen en per
sector, branche en grootteklasse?
Antwoord op 2, 3 en 4
Er waren op 1 januari 2008 nog geen opgaven gebaseerd op de Nederlandse Taxonomie
en XBRL bij het CBS binnengekomen. Er is dus nog geen daadwerkelijke administratieve
lastenverlichting gerealiseerd voor wat betreft gecombineerde aanlevering. Wel was er
mogelijk al enige AL reductie omdat de gebruikte begrippen inmiddels op elkaar zijn
afgestemd, wat het opstellen van de individuele rapportages eenvoudiger maakt. De
randvoorwaarden voor gecombineerde opgave zijn al gerealiseerd: beschikbaarheid van
de Nederlandse Taxonomie, infrastructurele voorzieningen aan overheidszijde en de
aansluiting van het CBS.
De uiteindelijke AL reductie is afhankelijk van het gebruik van NTP/XBRL door
ondernemers. Om het gebruik te bevorderen is er in 2006 een convenant gesloten tussen
een eerste groep van betrokken organisaties. Ondertekenaars van het eerste uur waren
naast de ministers van Justitie, Financiën, BVK en de staatssecretaris van EZ, ook 41
organisaties van intermediairs (accountants- en/of fiscaaladvieskantoren),
softwareleveranciers en koepels. Het convenant heeft een looptijd tot 9 juni 2011.
Gedurende de gehele looptijd kunnen ook andere marktpartijen zich alsnog aansluiten bij
het convenant. Hiervan wordt regelmatig gebruik gemaakt waardoor er op dit moment 86
convenantpartijen zijn. Op 5 april 2007 hebben ook werkgeversorganisaties VNO-NCW
en MKB Nederland het convenant ondertekend.
Om het gebruik een extra impuls te geven heeft NTP eind 2007 met de bij het convenant
aangesloten intermediairs nadere afspraken gemaakt over het aansluiten op de XBRLprocesinfrastructuur,
het gebruik van de Nederlandse Taxonomie en de te leveren
aantallen verantwoordingen over 2008. Deze afspraken worden thans door de
intermediairs uitgevoerd en stap voor stap worden verantwoordingen aan de
procesinfrastructuur aangeboden, inclusief gegevens bestemd voor statistiek.
Het reductiepotentieel voor het CBS is niet afzonderlijk begroot. De administratieve
lastenverlichting voor ondernemers ontstaat door synergievoordeel (één gegevensset voor
meervoudige overheidsuitvraag). In die zin draagt het CBS bij aan de totale
administratieve lastenverlichting van ¤ 350 miljoen.
Voor meer informatie over de stand van zaken rond NTP/XBRL verwijs ik naar de
Update over voortgang NTP/XBRL, die op 17 januari 2008 naar uw Kamer is gestuurd
als bijlage bij de brief in reactie op een aantal moties (29 515 nr. 226).
3
5.
Waarom is het nodig om naast de omzetgegevens die ondernemingen aan de
Belastingdienst leveren, nog extra vragen over omzetten per maand en per kwartaal via
enquêtes te stellen? Wat is precies de meerwaarde van de gegevens en de
betrouwbaarheid die via de extra uitvraag gerealiseerd worden? Waarom kan dit niet op
een andere wijze verkregen worden?3
Antwoord
Het CBS onderzoekt voortdurend hoe het bedrijfsleven kan worden ontlast, zonder dat de
kwaliteit van de Europees voorgeschreven statistische informatie daaronder lijdt. In dit
verband wordt bezien of het (deels) met nieuwe methodes mogelijk is om maandelijkse
enquêtes door BTW-informatie te vervangen. Overigens zal een deel van de informatie
via zo efficiënt mogelijke enquêtering verkregen moeten worden. In het grootbedrijf en in
enkele segmenten van het midden- en kleinbedrijf zal een CBS-enquête over omzetten
per maand en kwartaal noodzakelijk blijven.
Dit heeft drie redenen:
1. het verschil tussen fiscale eenheden van de belastingdienst en de bedrijfseenheden van
het CBS op economische grondslag voor de Europese statistiek;
2. verschillen in de definitie van omzet;
3. verschillen in frequentie.
Ad 1.
Het innen van belastingen stelt andere eisen aan informatie dan een statistische
beschrijving van de economie. Er treden daardoor verschillen op tussen bedrijven als
fiscale eenheden in de BTW-registratie en de indeling van bedrijven op economische
grondslag voor de Europese statistiek. De koppeling van fiscale gegevens met de CBSbedrijfseenheid
is hier vaak onmogelijk, waardoor enquêtering noodzakelijk is.
De Belastingdienst kan verschillende bedrijven die een juridische samenhang hebben,
samenvoegen tot een 'fiscale eenheid omzetbelasting', om de afhandeling van BTWaangiften
te vergemakkelijken. De Belastingdienst houdt hierbij minder rekening met de
afzonderlijke economische activiteiten dan het CBS. Binnen de statistiek is de
bedrijfseenheid juist geïntroduceerd om die afzonderlijke zelfstandige eenheden te
beschrijven. Ter illustratie: voor de Belastingdienst is een fiscale eenheid omzetbelasting
mogelijk tussen een slachterij, een groothandel in vlees en een slagerij. Het zijn
opeenvolgende schakels in een bedrijfskolom. Binnen statistische beschrijvingen is deze
samenvoeging niet mogelijk omdat de bedrijfseenheden ieder afzonderlijk beschreven
dienen te worden in het economische proces, respectievelijk als zelfstandige productieeenheid,
zelfstandige groothandel en zelfstandige detailhandel.
3 Kamerstuk 29 515, nr. 218, blz. 4.
4
Ad 2.
De omzet die in de BTW-registratie wordt gemeten, sluit niet altijd aan bij het Europese
omzetbegrip dat het CBS bij de kortlopende statistieken moet meten. Delen van de omzet
die het CBS moet meten, komen niet in de Nederlandse BTW-registratie voor omdat de
prestatie die met de omzet samenhangt, niet in Nederland is belast.
Enkele voorbeelden ter illustratie: de omzet in de statistieken van het CBS heeft
betrekking op alle activiteiten die zijn verricht door in Nederland gevestigde
ondernemingen. Deze omzet kan ook betrekking hebben op de levering van goederen en
diensten aan buitenlandse opdrachtgevers. Bij personenvervoer is de vervoersprestatie
over buitenlandse trajecten niet in de Nederlandse BTW heffing betrokken. In de
productie- en kwartaalstatistieken van het CBS moeten de omzetten uit deze activiteiten
volledig worden gemeten. Een tweede voorbeeld is de handel in gebruikte goederen: de
BTW wordt hier niet berekend over de omzet, maar over de marge tussen inkoop- en
verkoopprijs. Hier moet het CBS dus zelf de omzet meten.
Ad 3.
De statistische gegevens dienen maandelijks aan Europa te worden verstrekt, terwijl
fiscale gegevens vaak alleen per kwartaal of per jaar beschikbaar komen. Ook hierom is
eigen uitvraag door het CBS noodzakelijk.
6.
Welke gegevens kan en moet een onderneming in dat geval via een enquête extra
aanleveren? Hoe betrouwbaar zijn deze gegevens?
Antwoord
In de industrie, bouw en de uitzendbranche worden naast omzet ook andere variabelen
gevraagd, bijvoorbeeld waarde ontvangen orders, verdeling van de omzet naar hoofd- en
nevenactiviteit en gewerkte uren van uitzendpersoneel. Deze variabelen worden gevraagd
omdat er Europese statistische verplichtingen liggen. In deze branches kan de enquêtering
dus pas worden opgeheven wanneer naast de omzet ook voor de aanvullende variabelen
een alternatieve methode is gevonden. De respons op de enquête is voldoende groot voor
betrouwbare informatie.
7.
Waarom wordt er, als deze uitvraag via een enquête zo essentieel is, nu uitgezocht of het
mogelijk is om de maandelijkse omzetstatistieken per 2009 te laten vervallen en te
baseren op zo nauwkeurig mogelijke ramingen op basis van de BTW-gegevens van de
ondernemingen?
Antwoord
Het CBS onderzoekt voortdurend hoe het bedrijfsleven kan worden ontlast, zonder dat de
kwaliteit van de (Europees voorgeschreven) statistische informatie daaronder lijdt. Soms
5
maken nieuwe methodes en technieken reducties mogelijk die niet eerder gerealiseerd
konden worden. Zie verder antwoord vraag 5.
8.
Voor welke groepen dan wel categorieën MKB-bedrijven kan dit wel en voor welke niet?
Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord
Uit verder onderzoek moet blijken voor welke groepen MKB-bedrijven ramingen op
basis van BTW-gegevens mogelijk zal zijn. Zie voorts antwoord vraag 5.
9.
Wat is de stand van zaken met betrekking tot het realiseren van één conjunctuurenquête
in plaats van twee afzonderlijke enquêtes door het CBS en de KvK? Wanneer treedt deze
maatregel in werking? Deelt u de mening dat dit zo spoedig mogelijk zou moeten
gebeuren?4
Antwoord
In 2007 hebben het CBS, de KvK Nederland, VNO-NCW, MKB-Nederland en het
Economisch Instituut voor de Bouwnijverheid plannen ontwikkeld voor de
totstandkoming van één gezamenlijke conjunctuurenquête. Met het afsluiten van een
convenant tussen betrokken partijen in december 2007 is het project van start gegaan. In
het convenant is neergelegd dat de verschillende conjunctuurenquêtes (waaronder de
ERBO-enquête) worden samengevoegd tot één gezamenlijke kwartaalvragenlijst op basis
van de EU-vereisten. Voor de bouwnijverheid is ook het EIB bij het project betrokken.
De enquêtering wordt geconcentreerd bij het CBS en (voor de bouwnijverheid) bij het
EIB, de verwerking wordt door het CBS verzorgd. Door deze vergaande samenwerking
zal een vermindering van de totale enquêtedruk worden bereikt van 25%, ondanks een
lichte toename van de gemeten enquêtedruk bij het CBS. Naast deze absolute daling van
de administratieve lasten wordt ook de irritatie verminderd: de betrokken respondenten
krijgen voortaan nog maar één vragenlijst namens alle samenwerkingspartners. De eerste
resultaten worden rond de jaarwisseling 2008/2009 gepubliceerd, de eigen enquêtering
door KvK, VNO-NCW en MKB Nederland is dan stopgezet.
10.
Is het onderzoek naar de mogelijkheden om de gevraagde statistiekvakantie van drie jaar
voor MKB-ondernemingen met minder dan 10 werknemers in te voeren, reeds afgerond?
Zo ja, wanneer worden de resultaten naar de Kamer gestuurd? Zo neen, wanneer
verwacht u dat dit onderzoek zal worden afgerond?5
4 Zie noot 3.
5 Zie noot 3.
6
11.
Voor welke sectoren en branches is voor ondernemingen met minder dan 10 werknemers
een volledige statistiekvakantie van 3 jaar mogelijk?
12.
Voor welke sectoren en branches is dit niet mogelijk en waarom niet?
13.
Indien een volledige statistiekvakantie van 3 jaar niet mogelijk is voor bepaalde sectoren
en branches, wat is dan wel mogelijk?
Antwoord op 10 t/m 13
Het onderzoek naar de enquêtevakantie wordt in de eerste helft van 2008 afgerond en
daarna geïmplementeerd in de systemen van het CBS. Het CBS zal voor een tweetal grote
enquêtes - de Productiestatistieken en de Statistiek Investeringen - een enquêtevakantie
invoeren voor ondernemingen met minder dan 10 werknemers met de intentie deze te
beginnen over het verslagjaar 2007. Een volledige gegarandeerde statistiekvakantie van 3
jaar is voor geen enkele sector mogelijk. Voor de meeste sectoren kan voor
bovengenoemde statistieken wel een garantie gegeven worden voor één jaar: een bedrijf
dat vorig jaar benaderd is voor een van beide enquêtes wordt daarna voor minimaal een
jaar uitgesloten voor beide enquêtes. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat meer
dan 95% van de kleine bedrijven die de doelgroep vormen voor deze enquêtes in
aanmerking komt voor een enquêtevakantie. Vanwege verplichtingen in Europees
verband en kwaliteitseisen kan deze garantie echter niet aan ieder bedrijf gegeven
worden. Binnen branches met weinig (kleine) bedrijven is het namelijk niet goed
mogelijk een enquêtevakantie in te voeren. Om een acceptabele betrouwbaarheid van de
data te verkrijgen, moet jaarlijks een minimum aantal bedrijven benaderd worden. Het
aantal bedrijven binnen bijvoorbeeld de milieudienstverlening, recyclingbedrijven,
fabrikanten van glas, aardewerk, cement-, kalk- en gipsproducten, fabrikanten van
kantoormachines en computers, lederwarenfabrikanten, hoveniers en dienstverleners in de
landbouw is dermate gering, dat zij naar verhouding vaak in de steekproef moeten vallen.
14.
Heeft het CBS de enquêteformulieren, elektronisch en op papier, qua taal en structuur al
zodanig laten analyseren en aanpassen dat deze voor 95% van de Nederlanders
begrijpelijk zijn? Zo ja, geldt dit voor alle formulieren? Zo neen, voor welke formulieren
is dit niet gebeurd en waarom niet?6
Antwoord
Nee. Er is nog geen betrouwbaar kwantitatief hulpmiddel beschikbaar waarmee het
percentage begrijpelijkheid van een formulier gemeten kan worden.
6 Kamerstuk 29 515, nr. 218, blz. 5.
7
Ook zijn er bij het CBS geen klachten binnengekomen over de begrijpelijkheid van
formulieren. Dat neemt niet weg dat formulieren begrijpelijker kunnen worden opgesteld.
Het CBS heeft hier ruime ervaring mee. Een belangrijk onderdeel van de methodiek is het
testen van een formulier m.b.v. testpersonen. Dit is geen kwantitatieve meting van de
begrijpelijkheid, maar hierbij wordt wel systematisch onderzocht welke problemen de
testpersonen ervaren bij het invullen. De formulieren en aanbiedingsbrieven van een van
de grootste enquêtes, de Productiestatistiek, zijn op deze manier recent verder verbeterd.
Het betreft het elektronische en papieren formulier, de aanbiedingsbrief en
herinneringsbrieven. Verder zijn brieven en formulieren voor de Maand- en
Kwartaalstatistieken en de Bedrijfstelling verbeterd. Ook standaardbrieven ter
beantwoording van veel gestelde vragen van bedrijven, zoals het verzoek om uitstel, en
het verzoek om assistentie zijn verbeterd. Bij de aanpassing van deze
communicatiemiddelen is gebruik gemaakt van een onafhankelijke
communicatieadviseur. In 2008 wordt hieraan verder gewerkt.
Voor de Statistiek Internationale handel in goederen (Intrastat) vindt de berichtgeving
vrijwel geheel elektronisch plaats, meestal door gebruikmaking van door het CBS
ontwikkelde IRIS-software. Ook deze programmatuur is, qua begrijpelijkheid, in de
afgelopen jaren aangepast aan de wensen van berichtgevers, voor zover de richtlijnen van
de EU ter zake van de vraagstelling toelaten.
Momenteel wordt verder gewerkt aan het vervangen van papieren formulieren door
elektronische, waarbij ook de aspecten leesbaarheid en begrijpelijkheid voortdurend aan
de orde zijn.
De begrijpelijkheid van zijn formulieren is voor het CBS altijd belangrijk is geweest. Het
CBS wordt op dit terrein als expert gezien. In dit kader kan worden gemeld dat het CBS
zijn expertise ter beschikking heeft gesteld van het project Begrijpelijke Formulieren
(Min.BZK: www.begrijpelijkeformulieren.nl). Het CBS heeft een Workshop
Begrijpelijke Formulieren voor formulierenmakers van de overheid opgezet en
gepresenteerd. Ook heeft het CBS zitting in de Adviesraad Begrijpelijke Formulieren en
van daaruit meegewerkt aan het formuleren van normen voor begrijpelijke formulieren.
15.
Voor welke branches heeft het CBS de pilots om informatie terug te koppelen,
uitgebreid? Gaat het CBS de pilots uitbreiden in 2008? Zo ja, voor welke enquêtes gaat
het CBS dit precies doen?7
Antwoord
In 2007 heeft het CBS de pilot voor het snel terugleveren van informatie in de vorm van
een mailing (de "CBS-Bedrijfsbarometer") op basis van bedrijfsopgaven voor de Maand-
7 Zie noot 6.
8
en Kwartaalstatistieken, afgerond. Deze pilot is uitgevoerd bij de horeca- en
uitzendbranche. Vanwege de positieve reacties van de bedrijven wordt in 2008 verder
gegaan met voorlopig twee extra branches: de industrie met meer dan 6 000 bedrijven in
de steekproef en de zakelijke dienstverlening met rond 10 000 steekproefbedrijven. Het is
nog niet bekend of en zo ja bij welke branches de pilot in 2008 verder wordt uitgebreid,
naast de reeds genoemde industrie en zakelijke dienstverlening.
De CBS-bedrijfsbarometer wordt momenteel nog op papier uitgestuurd. Veel bedrijven
hebben verzocht een elektronische versie hiervan te mogen ontvangen. In 2008 zal dan
ook een elektronische versie van de mailing worden ontwikkeld.
(w.g.) drs. F. Heemskerk
Ministerie van Economische Zaken