Ingezonden persbericht


PERSBERICHT

Dierenrestaurant Groenlanden geniet grote aanloop aaseters

Webcam maakt pottenkijken via internet mogelijk

Geen topkok of modieuze ambiance, maar toch een uitbundige klandizie. Het dierenrestaurant in natuurgebied de Groenlanden heeft vandaag haar tweede ster in de wacht gesleept. Want om met de gerenommeerde Franse gids te spreken, het gaat hier om een verfijnde keuken die een omweg waard is .

En dat aaseters als marter, vos, kraai en buizerd die moeite nemen, blijkt uit de grote aanloop die deze door ARK Natuurontwikkeling en Staatsbosbeheer ingerichte kadaverplek de afgelopen weken te verstouwen kreeg.

Onder de noemer Dood doet Leven realiseerden de twee natuurorganisaties met steun van het VSBfonds een project, waarmee zij natuurrecreanten vertrouwd willen maken met de aanwezigheid van dode dieren in de natuur en de waardevolle functie die zij er spelen. Want immers: dood doet leven.

Webcam in de Groenlanden

ARK en Staatsbosbeheer richtten in natuurgebied Groenlanden bij Nijmegen een kadaverplek in. Aangereden reeën die niet geschikt zijn voor de poelier worden hier als voedsel voor kadavereters neergelegd. Niet anoniem maar onder het infrarode oog van een camera zodat iedereen via internet mee kan kijken. De apparatuur filmt het recyclingproces dag en nacht. Een selectie van beelden is vanaf 19 februari op de website www.dooddoetleven.nl te bekijken.

Onmisbare lijkenpikkers

De natuur kent haar eigen afvaldienst. Talrijke schimmels, aasvliegen (maden), kevers maar ook diverse vogels (buizerd, kraaien, meeuwen) en zoogdieren (das, vos, steenmarter) eten graag een stukje dood vlees. Het publiek heeft er weinig weet van. Het is de mens eigen van kadavers weg te lopen. Onze neus vindt ze walgelijk, ons oog vindt ze vies. De natuurlijke recycling van dode dieren wekt weinig associaties in de sfeer van citroentjesfris. Niet verwonderlijk dus dat kadavereters een smoezelige reputatie hebben.

Het project Dood doet leven streeft naar eerherstel voor de groene opruimploegen. Hun werk verdient een plek in de schijnwerper. Ze slagen er toch maar mooi in om onze natuurgebieden schoon en opgeruimd te houden. En ze doen dat, bescheiden als ze zijn, vrijwel onzichtbaar en zonder ons daarmee lastig te vallen. ARK en Staatsbosbeheer willen het publiek laten zien dat kadavers ook zinnig en mooi kunnen zijn.

Maar waarom deze ophef?

Er is een schrijnend gebrek aan grote kadavers in de natuur. En dat heeft weer te maken met de regels en gewoonten van onze maatschappij. Om te beginnen is het aantal grote beesten in de natuur aanzienlijk minder dan vroeger. Daarnaast oogst de jacht een flink deel voor menselijke consumptie. En zo er al grote dieren een natuurlijke dood sterven, worden de kadavers vaak uit het veld gehaald en naar de destructie gebracht. Er blijven hooguit kruimels over voor de gespecialiseerde opruimploegen. Kadavereters leiden inmiddels een kwijnend bestaan of zijn zeldzaam geworden.

Voor de natuur is dat niet best. Allerlei bouwstoffen en mineralen die door natuurlijke recycling weer toegankelijk worden voor andere dieren en planten, raken onttrokken aan het systeem. Dat is weinig duurzaam. Dat natuurlijke proces verdient opwaardering.

En we verwachten heel veel van zo n natuurlijk herstel. Allerlei zeldzaam geworden dieren (zeearend, raaf, zwarte wouw, gieren) krijgen dan betere bestaansmogelijkheden. Hier is een parallel te herkennen met de discussie van een kwarteeuw geleden over het verwijderen van dood hout versus de noodzaak van dode bomen. Sinds boomkadavers worden getolereerd is de levensgemeenschap in onze bossen sterk opgeleefd. Talrijke zwammen, insecten, spechten en vleermuizen zijn dankbaar voor die cultuuromslag. Rijkdom voor de natuur dus, maar ook voor de recreant! Voor wie wil laat het proces van dood tot leven zich namelijk makkelijk observeren.

Zelf komen kijken?

Geïnteresseerden die graag achter de schermen willen kijken en meer informatie willen over het proces van dood naar leven, kunnen zich aanmelden voor een bezoek aan het dierenrestaurant (via www.dooddoetleven.nl).



Ingezonden persbericht