Maar vijf procent vrouwen bestuurder of commissaris in beursondernemingen
Nederland op dit terrein 'achtergebleven gebied'
Het is maar weinig Nederlandse vrouwen gegund toe te treden in de Raad
van Bestuur (RvB) en Raad van Commissarissen (RvC) van beursgenoteerde
ondernemingen. Onderzoekster Mijntje Lückerath-Rovers van de Erasmus
Universiteit Rotterdam analyseerde in De Nederlandse Female Board
Index het aandeel van vrouwen in de RvB en RvC van 122
beursondernemingen. Ahold staat op de eerste plaats met vier vrouwen
op een totaal van tien bestuurders en commissarissen; Philips op de
laatste plaats met nul vrouwen op een totaal van achttien bestuurders
en commissarissen.
Mijntje Lückerath-Rovers, universitair docent Financiële Markten en
Toezicht, zette 122 beursondernemingen met en zonder vrouwen in de RvB
en/of RvC op een rijtje, gerangschikt naar het relatieve aandeel
vrouwen in de gecombineerde RvB en RvC (per december 2007). In het
rapport De Nederlandse `Female Board Index' legt zij nog meer
verschillen bloot, bijvoorbeeld tussen mannelijke en vrouwelijke
bestuurders en commissarissen, en tussen ondernemingen met en zonder
vrouwen benoemd in de Raad van Bestuur en/of Raad van Commissarissen.
Enkele bevindingen:
* Van de 122 ondernemingen hebben 34 ondernemingen (27,9%) één of
meerdere vrouwen benoemd in de RvB en/of RvC; 88 ondernemingen
(78,1%) hebben geen enkele vrouw benoemd in de RvB of RvC.
* Van de 928 bestuurders en commissarissen bij de 122 ondernemingen
zijn er 48 vrouwelijk (5,2%). Dit is het gewogen gemiddeld van het
percentage vrouwelijke bestuurders (2,1%) en het percentage
vrouwelijke commissarissen (6,9%).
* De gemiddelde leeftijd van de zeven vrouwelijke bestuurders en 41
vrouwelijke commissarissen is respectievelijk 48 en 56 jaar; dit
is ongeveer drie en zes jaar jonger dan de gemiddelde leeftijd van
hun mannelijke collega's.
* Van de 48 vrouwelijke bestuurders en commissarissen hebben 27
vrouwen (56,2%) niet de Nederlandse nationaliteit, bij de mannen
is dit 26,9%.
* Ondernemingen met vrouwen benoemd in de RvB en/of RvC zijn
gemiddeld groter dan de ondernemingen zonder vrouwen benoemd in de
RvB en/of RvC
* Ondernemingen met vrouwen benoemd in de RvB en/of RvC hebben
gemiddeld een grotere RvB en RvC, (zowel gecombineerd als
afzonderlijk); dit blijft van toepassing als de omvang van de RvB
en RvC gecorrigeerd wordt voor de omvang van de onderneming.
Naast deze verschillen is nog het verschil in zittingsduur, sector,
internationalisering en beurssegment geanalyseerd.
Lückerath-Rovers merkt op: "Het debat over de afwezigheid van vrouwen
aan de top wordt vaak gevoerd aan de hand van normatieve argumenten.
Deze studie draagt bij aan deze discussie met behulp van feiten. De
getallen spreken voor zich. De index is confronterend en betekent meer
dan het noemen van alleen gemiddelden. Nederland is op dit terrein een
achtergebleven gebied."
Nadere informatie:
Dr. Mijntje Lückerath-Rovers, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, tel.
(010) 408 2757 /
06-20737798,
e-mail: luckerath@frg.eur.nl
16 februari 2008
Erasmus Universiteit Rotterdam