NOS, Gesprek met de minister-president, Nederland 1
Radio / TV-interview | 15-02-2008
Vice-premier Bos, na afloop van de wekelijkse ministerraad over
handenschudden, commissie-Dijsselbloem en staatsfondsen
VRAAG:
Meneer Bos, goedenavond. Heeft u moslims in dienst?
BOS:
Op het ministerie? Ik vraag mensen niet naar hun geloof.
VRAAG:
Thuis niet?
BOS:
Nee, thuis niet. Ik vraag mensen niet naar hun geloof. Maar ik neem
aan dat ik ook moslims in dienst heb.
VRAAG:
Het zal wel, he?
BOS:
Ik denk het wel.
VRAAG:
Ja, en als er nu een buitenlandse betrekking komt, dus een minister of
een hoge ambtenaar van de Europese Unie, en dat is een vrouw. En die
komt op het ministerie terecht, en de moslimambtenaar in kwestie
weigert deze vrouw een hand te geven. Kan dat?
BOS:
Ik zou er wel heel grote moeite mee hebben. Ik vind dat in principe
mensen die in dienst zijn van de overheid, die moeten op zoiets
elementairs als je geeft elkaar een hand in Nederland, en mannen en
vrouwen, mannen/mannen, vrouwen/vrouwen, dat we allemaal gelijk zijn
aan elkaar, dan verwacht ik dat ook van een ambtenaar.
VRAAG:
Dus het kan niet?
BOS:
Wat mij betreft niet, nee.
VRAAG:
Ik vraag het omdat burgemeester Cohen van Amsterdam, ooit beoogd
PvdA-premier, dat hij er anders over denkt.
BOS:
Nee, dat geloof ik niet, want volgens mij heeft ook Cohen gezegd dat
wat hem betreft dat de hoofdregel is. Dat hij zich uitzonderlijke
situaties kan voorstellen, waarbij het anders gaat.
VRAAG:
Hij zegt het gaat om de intentie, het gaat om bejegeningen, al dat
soort dingen, maar hij zegt niet dat het niet kan.
BOS:
Kijk, als u het mij vraagt: mensen in dienst van de overheid die
namens de Nederlandse overheid ergens een functie vervullen, dan vind
ik dat als het gaat om gelijk behandelen van mannen en vrouwen, zoals
dat ook tot uiting komt in de manier waarop we op heel dagelijkse
wijze met elkaar omgaan, dat er geen misverstand mag zijn over wat de
norm is. We schudden elkaar gewoon handen.
VRAAG:
Dat is ook kabinetsbeleid?
BOS:
Nou, ik weet niet of het kabinetsbeleid is, maar ik geloof dat
iedereen in het kabinet het daarmee eens is, ja.
VRAAG:
Goed. Deze week kwam de Commissie-Dijsselbloem met een vernietigend
rapport over het onderwijsbeleid van de afgelopen decennia. Zelden of
nooit zulke harde conclusies gezien in een parlementaire
onderzoekscommissie: kokervisie, over de ruggen van onschuldige
kinderen allemaal dingen misgegaan. Wanneer gaat dit kabinet dit
probleem oplossen?
BOS:
Nou, daar zijn we al druk mee bezig. Kijk, de Tweede Kamer heeft zelf
onderzoek gedaan. Die gaan nu ook eerst zelf bekijken of ze het er
helemaal mee eens zijn. Vervolgens zullen ze dan waarschijnlijk aan
ons vragen of wij het er ook mee eens zijn. En dan trekken ze
conclusies. Maar als je niet uitkijkt duurt dat allemaal heel lang.
Wij gaan daar niet op wachten. We hebben zelf een aantal conclusies
getrokken.
VRAAG:
Schrok u ervan?
BOS:
Nou ja, het rapport vond ik heel kritisch over het nieuwe leren.
Staatssecretaris Van Bijsterveldt heeft zelf ook nu de conclusie
getrokken dat we op dat punt dus buitengewoon rustig aan gaan doen.
Omdat we niet verantwoordelijk willen zijn voor de zoveelste
vernieuwing die we over het veld uitstorten zonder dat bewezen is dat
het goed werkt.
VRAAG:
Maar schrok u? Schrok u?
BOS:
Ik schrok deze week niet meer, omdat ik het de afgelopen maanden heb
zien aankomen. We hebben de verhoren hier gezien.
VRAAG:
U had deze harde conclusies ook verwacht?
BOS:
Dus ik had verwacht dat het hard zou zijn. Maar dat doet verder niets
af aan het feit dat het op een buitengewoon scherpe manier natuurlijk
het falen van de politiek heeft neergezet. En ook de noodzaak om nu
met elkaar iets anders te gaan doen.
VRAAG:
Ja, falen van ongeveer alles en iedereen. Bewindspersonen, Tweede
Kamer, Eerste Kamer...
BOS:
Ambtenaren, consultants, vakbonden. Het was een afgesloten wereldje
dat een heel ander wereldje was dan het klaslokaal waar de leraar voor
de scholieren lesgaf.
VRAAG:
Terwijl er echt decennialang al allerlei signalen uit de klas kwamen,
zal ik maar zeggen, van hou op met die onzin, dit moeten we niet doen.
BOS:
Ja.
VRAAG:
Hoe voorkomt u nu in de toekomst dat dit weer gebeurt?
BOS:
In ieder geval door dit soort onderzoeken te doen, en vanaf nu
iedereen eraan te herinneren dat ze in reactie op dit rapport ook nog
gezegd hebben dat ze hun leven gaan beteren. En het eerste wat we nu
moeten doen is elkaar daar ook aan houden. En zorgen dat dat geen loze
woorden zijn.
VRAAG:
Maar dat betekent misschien wel dat er maatregelen genomen moeten
worden.
BOS:
Nu ja, het moeilijke van dit rapport, maar wel terecht, is dat het
zowel van de overheid vraagt om een aantal dingen wél te doen, als van
de overheid vraagt een aantal dingen níet te doen. Wat we veel
strenger zullen moeten doen dan in het verleden, is vaststellen wat we
eigenlijk van kinderen verwachten. En daar zullen we op moeten
toetsen.
VRAAG:
Dijsselbloem zegt: we moeten eigenlijk helemaal opnieuw definiëren wat
kinderen moeten leren op school.
BOS:
Ja.
VRAAG:
Hoe lang heeft u daarvoor nodig, denkt u?
BOS:
Dat weet ik niet, maar volgens mij is er ontzaglijk veel materiaal wat
dat betreft aanwezig. Het belangrijkste is natuurlijk dat je niet
tegelijkertijd ook je tijd gaat steken in dingen waarvan Dijsselbloem
zegt: houd daar nu mee op. Wat Dijsselbloem eigenlijk constateert is:
we hebben ons veel te weinig beziggehouden met wat kinderen moeten
kunnen of moeten leren en heel veel met hoe het allemaal lesgegeven
moet worden. terwijl het precies andersom zou moeten worden. Laat het
hoe van het lesgeven nu over aan de leraren, die kennen de leerlingen,
die kennen de omgeving, die weten wat werkt en wat niet werkt, en
concentreer je op het resultaat.
VRAAG:
Hij zegt ook dat die maatschappelijke stages die u in dit kabinet
heeft vastgelegd in het regeerakkoord. Dat is nu ook zo'n voorbeeld
van hoe het niet moet.
BOS:
Als je het verkeerd zou uitvoeren is dat zeker waar.
VRAAG:
Hij zegt dat het een voorbeeld is van hoe het niet moet.
BOS:
Ja, als je het verkeerd zou uitvoeren, maar hij heeft volgens mij
tegelijkertijd ook geconstateerd dat we behoorlijk aangepast hebben
ten opzichte van wat in het coalitieakkoord stond. Met veel minder
belasting voor het onderwijs, met veel meer inspraak vanuit de
onderwijswereld zelf over hoe je het op een redelijke manier kunt
invullen. Ook met voldoende geld. Dus het beeld van de zoveelste
vernieuwing die het onderwijsveld zelf niet aankan en waar ze ook nog
eens te weinig geld voor krijgen, nee dat is hier echt niet aan de
orde.
VRAAG:
Gratis schoolboeken kan ertoe leiden dat de beste leermethoden die
misschien wel het duurste zijn, niet worden gebruikt.
BOS:
Nee, gratis schoolboeken betekent dat het onderwijs zelf zegt welke
lesmethoden ze nodig hebben, en dat ze vervolgens gaan proberen om dat
op de goedkoopste manier qua boeken bij elkaar te krijgen.
VRAAG:
Ja, en als die andere methode nu net even duurder is, maar beter?
BOS:
Ze hebben zelf de mogelijkheid om de eisen vast te stellen van wat er
in de lesmethoden moet staan.
VRAAG:
Dus daar lopen we niet hetzelfde risico?
BOS:
Geenszins.
VRAAG:
Stel nu dat er op een of andere manier toch iets opduikt, gebaseerd op
de afspraken in dit regeerakkoord, waaruit blijkt dat het weer
misgaat. Kan dat regeerakkoord dan worden opengebroken wat u betreft?
Dus als we dezelfde fouten dreigen te maken als in het verleden, dan
wordt het regeerakkoord opengebroken?
BOS:
Ja, de goede gewoonte is dat als je met zijn drieën iets afspreekt en
je komt er op een gegeven moment achter dat het niet zo verstandig is,
dan kun je met zijn drieën ook weer iets anders afspreken, dus dat kan
ook gewoon gedurende de rit gebeuren.
VRAAG:
Ja, het zou wel gek zijn als je dat niet doet, als ze met zulke zware
conclusies zouden komen.
BOS:
Als je met iets doms bezig bent, moet je je durven bedenken en nieuwe
afspraken maken.
VRAAG:
En dat zou dus ook kunnen gelden voor die maatschappelijke stages als
dat in de praktijk niet goed blijkt te werken?
BOS:
In zekere zin hebben we de afgelopen jaren al ons oorspronkelijke plan
veranderd. Omdat we zagen dat we iets dreigden uit te storten over het
onderwijsveld, en ze belastten met iets heel nieuws wat veel aandacht
en energie zou vragen van leraren, terwijl we vonden dat ze
tegelijkertijd met andere dingen bezig moesten zijn. Het zou ook iets
zijn waar men eigenlijk te weinig geld voor kreeg, dus hebben we de
plannen daarop aangepast en nu ligt er iets dat volgens mij maatwerk
is en goed past.
VRAAG:
Maar als het niet blijkt te werken of als er uit het veld toch de
kritiek komt van jongens doe het niet want het gaat mis, dan stopt u
ermee?
BOS:
Voor alles wat wij als kabinet van plan zijn geldt: als blijkt dat het
op een gegeven moment niet werkt, dat het allemaal leuk bedacht was,
maar dat het in de praktijk helemaal nergens opslaat, dan moet je niet
bang zijn om te zeggen: ik had het mis, we gaan het anders doen. Maar
op dit punt denk ik dat we nu juist vóór we eraan begonnen al de goede
conclusies getrokken hebben, de oorspronkelijke plannen veranderd
hebben en er nu iets ligt dat werkt.
VRAAG:
Sluit u eigenlijk uit dat het ook bij andere ministeries zo'n rommel
oplevert als je zo'n onderzoek zou starten?
BOS:
Ik denk dat er meer gebieden in de publieke sector zijn, in de
overheid, waar je kunt vaststellen dat er zo verschrikkelijk veel
veranderd is de afgelopen tien, twintig jaar in hoe de politiek zich
ermee bemoeit, en wat de politiek van mensen verlangt, dat de
kwaliteit van de dienstverlening aan de burger daar enorm onder
geleden heeft.
VRAAG:
Dus als je zo'n onderzoek op meerdere ministeries zou inzetten, dan
zou je misschien wel tot dezelfde resultaten komen?
BOS:
Ja, het zou mij niet verbazen als er een algemeen beeld te schetsen
valt van de manier waarop de politiek zich bezig heeft gehouden met de
jeugdzorg of de verpleeghuiszorg, om maar eens wat te noemen. Dat we
daar zoveel de details zijn ingegaan, en ons daar zo bemoeid hebben
met zaken waarvan de mensen die daar op dagelijkse basis mee bezig
zijn, ja eigenlijk veel meer van weten, en ook zo weinig hebben
beziggehouden met wat wij nu eigenlijk vinden waar mensen recht op
hebben, en wat ze zouden moeten zien, dat je dan eenzelfde beeld
krijgt van enorm veel goede bedoelingen, maar relatief
van hoe het in de praktijk uitwerkt.
VRAAG:
Zou het dan niet goed zijn dat ook te onderzoeken?
BOS:
Ik vind het veel beter om het niet te onderzoeken en nu gewoon de
conclusies door te trekken die we op het gebied van het onderwijs
geleerd hebben naar andere gebieden, en daar niet dezelfde fouten te
maken.
VRAAG:
Ander onderwerp. Het kabinet heeft vandaag gesproken over de
staatsfondsen uit het buitenland. Chinese of Saudische fondsen die
mogelijkerwijs met politieke bedoelingen hier het Nederlandse
bedrijfsleven zouden willen overnemen. U sprak daarstraks op de
persconferentie na de ministerraad over mogelijk extra maatregelen om
dat - mocht het misgaan - te voorkomen. Welke?
BOS:
Wij vinden bijvoorbeeld dat aandeelhouders sneller bekend moeten maken
wie ze zijn. Dat ze niet anoniem kunnen blijven. Dat ze ook sneller
bekend moeten maken wat hun bedoelingen zijn op het moment dat ze
aandelenbezit verwerven. Dat stelt ons dan dus ook in staat om sneller
te ontdekken of er politieke bedoelingen zitten achter investeringen
van een staatsfonds.
VRAAG:
Kun je dat altijd ontdekken?
BOS:
Daar zijn in andere landen goede ervaringen mee. Je moet de wetgeving
op een zorgvuldige manier opstellen, maar dat is mogelijk. En
daarnaast zijn er manieren wellicht, en die zijn we nu verder aan het
bestuderen, om als je op een gegeven moment ergens ziet dat
staatsfondsen zich in een markt, in een sector, begeven, waar je denkt
dat echt de nationale veiligheid in het geding komt, als een andere
overheid zich daar in onze zaken mengt, of andere dingen die je heel
belangrijk vindt, bijvoorbeeld pluriformiteit van de media in het
geding zou komen, dat je dan de politiek de bevoegdheid geeft om dat
te toetsen en dus eventueel ook tegen te houden. Dat gebeurt
bijvoorbeeld in Engeland, en de manier waarop ze het daar doen, nu ja,
wij overwegen om dat eventueel in Nederland over te nemen.
VRAAG:
Laatste vraag: het gaat goed met Obama, he?
BOS:
Haha, het gaat goed met Obama.
VRAAG:
Dank u wel voor het gesprek
(Letterlijke tekst, ongecorrigeerd, RS)
Ministerie van Algemene Zaken