Ministerraad
Wijziging Wmo: versterking positie cliënt in Wmo
Persbericht | 15-02-2008
De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Bussemaker van
Volksgezondheid, Welzijn en Sport ingestemd met toezending aan de
Tweede Kamer van een brief waarin een wijziging van de Wet
maatschappelijke ondersteuning (Wmo) wordt aangekondigd om de positie
van de cliënt beter te beschermen.
De Wmo heeft als uitgangspunt dat cliënten hulp in natura krijgen.
Steeds meer thuiszorgaanbieders sturen alfahulpen naar cliënten zonder
dat de cliënt weet dat hij in feite werkgever is van deze alfahulp. De
Wmo wordt nu zodanig gewijzigd dat wordt uitgesloten dat de
zorgaanbieder de huishoudelijke hulp in natura via een alfahulp aan de
cliënt levert. Zorgaanbieders gaan terug naar hun oorspronkelijke
functie: het leveren van ondersteuning in natura. Om de keuze van een
burger voor een alfahulp mogelijk te houden, wordt in de wet geregeld
dat de cliënt naast een voorziening in natura of een persoonsgebonden
budget ook kan kiezen voor een financiële vergoeding voor het inhuren
van een huishoudelijke hulp die valt onder de Regeling dienstverlening
aan huis (de regeling waar de alfahulp formeel onder valt). Dit kan
bijvoorbeeld als de cliënt de vaste hulp wil houden. Dit is alleen
mogelijk nadat de gemeente de burger daarover terdege heeft
geïnformeerd en de burger vervolgens expliciet instemt met een andere
keuze dan voor ondersteuning in natura.
In 2007 is de Wmo in werking getreden waarin onder meer de
verantwoordelijkheid voor de organisatie van de huishoudelijke hulp
bij de gemeente is neergelegd. Er is sindsdien een sterke toename van
het aantal alfahulpen geweest. Veel thuiszorgmedewerkers zijn - al dan
niet gedwongen - overgestapt naar alfahulp. Deze trend zal zich zonder
ingrijpen voortzetten. Voor cliënten is het vaak niet duidelijk wat de
consequenties zijn van het ontvangen van hulp bij het huishouden door
een alfahulp. Zo weten sommigen niet dat zij de werkgever zijn van de
alfahulp. Ook andere plichten van het in dienst hebben van een
alfahulp zijn onduidelijk voor cliënten. Daarbij moet gedacht worden
aan doorbetaling van loon gedurende maximaal zes weken, bijvoorbeeld
bij ziekte, geen vervanging bij afwezigheid en aansprakelijkheid voor
de (letsel)schade die ontstaat tijdens het werk. Door de voorgestelde
wijziging worde de positie van de cliënt versterkt.
Bij een gedwongen overgang naar alfahulp gaan medewerkers er in
arbeidsvoorwaarden en aanspraken bovendien op achteruit. Door de
wetswijziging wordt voorkomen dat thuiszorgmedewerkers een slechtere
rechtspositie krijgen. Met dit voorstel komt de alfahulp weer terug in
haar zuivere vorm, zoals bedoeld in de Regeling dienstverlening aan
huis. Dat heeft een positief effect op de arbeidsmarkt.
Daarnaast wordt in de Wmo nog een nieuwe bepaling opgenomen waarbij
thuiszorgaanbieders in hun offerte aan moeten geven op welke manier
zij met de oude - niet gegunde - aanbieders van hulp bij het
huishouden overleg voeren over de mogelijke overname van personeel.
Hierdoor wordt bevorderd dat er na wisseling van de aanbesteders bij
de huishoudelijke hulp zoveel mogelijk medewerkers in de thuiszorg
kunnen blijven werken. In 2007 zijn in totaal 546 medewerkers via
collectieve ontslagaanvragen van thuiszorginstellingen ontslagen. Om
te voorkomen dat medewerkers voor zorg verloren gaan is onder meer
samen met het CWI het Mobiliteitscentrum Thuiszorg opgericht.