De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Ons kenmerk W&B/B&K/2008/27
Datum 15 februari 2008
Onderwerp IWI-rapport "Gemeentelijke afdoening, de laatste
schakel in de handhavingsketen"
Hierbij bied ik u het rapport van de Inspectie Werk en Inkomen (IWI) "Gemeentelijke
afdoening, de laatste schakel in de handhavingsketen", alsmede mijn oordeel bij de
bevindingen en conclusies, aan.
IWI heeft onderzocht in hoeverre gemeenten beleidsmatig invulling geven aan de afhandeling
van geconstateerde schendingen van de informatieverplichting en hoe dit zijn vertaling heeft
gekregen in de uitvoeringspraktijk. Onderzocht is vervolgens hoe beleid en uitvoering zich
verhouden met het uitgangspunt van het kabinetsbeleid, vastgelegd in de
Handhavingsprogramma's 2003-2006 en 2007-2010, dat normschendingen niet mogen lonen.
Het onderzoek van IWI leidt gegeven de opzet - deels tot een landelijk en deels tot een
indicatief beeld over de beleidsinvulling en de werkwijze van gemeenten.
IWI concludeert dat alle gemeenten het uitgangspunt volgen dat schending van de
informatieplicht niet mag lonen. IWI stelt daarbij vast dat gemeenten dit uitgangspunt niet
altijd even consequent doorvertalen naar beleidsinvulling en uitvoering. Zestig procent van de
gemeenten vordert altijd bijstand terug die door informatiefraude ten onrechte is verstrekt.
Veertig procent doet dat niet altijd. IWI constateert dat in situaties waarbij schending van de
informatieplicht heeft geleid tot bijstandsbeëindiging en waarbij het benadelingsbedrag lager is
dan 6.000 euro niet altijd bestuurlijke dan wel strafrechtelijke sanctionering plaats vindt. Het
gaat daarbij volgens IWI vaak om `kruimelbedragen', meestal in combinatie met hoge
incassokosten. IWI noemt deze keuze op grond van onder meer kosten/batenafwegingen
begrijpelijk maar waarschuwt voor mogelijke aantasting van het maatschappelijke draagvlak
voor de instandhouding van de sociale voorzieningen. Daarnaast kan de gemeentelijke
beleidsinvulling naar mening van IWI leiden tot een ongelijke behandeling tussen
bijstandscliënten en voormalige bijstandscliënten. In dit verband wijst IWI op het belang van
een goede communicatie door de gemeente met de burger over de handhavingsinspanningen.
Ons kenmerk W&B/B&K/2008/27
De Wet werk en bijstand geeft gemeenten een grote mate van beleidsvrijheid bij de invulling
en uitvoering van de handhavingstaken. Gemeenten zijn verplicht hun handhavingsbeleid in
een verordening vast te leggen. Gemeenten zijn op grond van de WWB niet verplicht maar
bevoegd ingeval van (informatie)fraude terug te vorderen. Gemeenten hebben de mogelijkheid
om in geval van het niet naleven van verplichtingen door de bijstandsontvanger, de uitkering te
verlagen. Opbrengsten van verlaging van de uitkering en terugvorderingen komen de
gemeenten toe en kunnen voor andere activiteiten worden ingezet. Gemeenten hebben
derhalve een maatschappelijk en financieel belang bij een strikte handhaving.
Ik benadruk het belang van een adequaat handhavingsbeleid en een goede uitvoering daarvan
door gemeenten. Het is van groot belang dat het maatschappelijke draagvlak voor de sociale
voorzieningen behouden blijft. Het uitgangspunt dat fraude niet mag lonen staat daarbij
centraal. Ik stel op grond van de IWI-conclusies met genoegen vast dat gemeenten dit
uitgangspunt, als vertrekpunt, volgen. Naar mijn oordeel zijn gemeenten op de goede weg,
maar kunnen er de komende periode ook nog slagen worden gemaakt. Het
Handhavingsprogramma 2007-2010 biedt hiervoor het kader.
In het deelakkoord participatie, onderdeel van het bestuursakkoord rijk en gemeenten, heb ik
met VNG afgesproken te investeren in het (verder) verankeren en borgen van het
programmatisch handhaven in de gemeentelijke beleids- en uitvoeringspraktijk, m.a.w. het
(breder) implementeren in de gemeentelijke organisatie van het eerder ontwikkelde concept
Hoogwaardig Handhaven. Het is belangrijk dat gemeenten de hen ter beschikking staande
handhavingsinstrumenten `participatiebevorderend' inzetten. Hier ligt een belangrijke
uitdaging, zowel in beleidsinvulling als uitvoering, voor gemeenten. Ter uitwerking van de
bestuurlijke afspraak worden kwantitatieve doelstellingen geformuleerd en indicatoren
ontwikkeld op basis waarvan regelmatig de effecten van het handhavingsbeleid in kaart zullen
worden gebracht. Om dit van een impuls te voorzien heb ik in september 2007 (eenmalig) een
bedrag van 36 mln. euro via het Gemeentefonds ter beschikking gesteld. Ten behoeve van de
toekomstige effectmetingen zal ik op korte termijn opdracht verlenen voor een landelijke
nulmeting (peildatum ultimo 2007) van de stand van zaken met betrekking tot de inbedding en
borging van het programmatisch handhaven in gemeentelijke processen. De resultaten van de
landelijke nulmeting zullen naar huidig inzicht medio 2008 beschikbaar zijn.
---
Ons kenmerk W&B/B&K/2008/27
In het Algemeen Overleg over Handhaving dat ik op 31 oktober 2007 met de Tweede Kamer
heb gevoerd, heb ik toegezegd dat ik u nader inzicht zal geven in de omvang en samenstelling
van het bijstandsvorderingenbestand. Ik heb opdracht gegeven een kwantitatieve en
kwalitatieve analyse uit te voeren op basis van de beschikbare bronnen.
Naar verwachting kan ik u de resultaten daarvan medio maart 2008 doen toekomen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(A. Aboutaleb)
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid