CDA Rotterdam
CDA blij met toezegging actie richting Riagg
15 02 2008
Tijdens de raadsvergadering van 14 februari heeft de CDA-fractie bij monde van Karen Duys de verontrusting uitgesproken over de uitspraken van de directeur Riagg Rijnmond in het NRC handelblad van 9 februari jl. In het artikel noemt hij de plannen van de wethouders Jeugd en Volksgezondheid uit zijn stad Rotterdam absurd Stalinistisch en megalomaan.
De CDA fractie is van mening dat Riagg Rijnmond, een belangrijke partner is in het realiseren van de doelstellingen die het college nastreeft met het jeugd en volksgezondheidsbeleid. Het is dan ook zeer zorgelijk dat deze GGZ instelling waar Rotterdammers met psychische problemen naar toe gaan als zij hulp nodig hebben, niet achter het Rotterdamse beleid staat en ook niet meewerkt aan doelstellingen die het stadsbestuur stelt.
Zo heeft het Riagg de meldcode tegen huiselijk geweld niet ondertekend, wordt het gebruik van het electronisch kinddossier betiteld als gevaarlijk en wordt ook afstand genomen van de intenties van het college om de schotten in de (jeugd)zorg te slechten. Schokkend vindt de CDA-fractie de constatering van de directeur dat hij niet gelooft dat het aantal kinderen dat jaarlijks wordt mishandeld (100.000 kinderen in Nederland) ooit noemenswaardig zal afnemen en dat we onder ogen moeten zien dat geweld een niet weg te poetsen probleem is. Tot slot maakt de CDA-fractie zich zorgen over de opmerking dat het maar goed is dat niet alle kinderen en probleemgezinnen in beeld zijn omdat niet aan iedereen hulp geboden kan worden omdat de Riaggs bomvol zitten.
Het CDA is blij met de toezegging van de wethouders om in gesprek te gaan met de Inspectie en de Raad van Toezicht. Indien de Riagg niet bereid is het beleid van de gemeente Rotterdam uit te voeren, heeft dit consequenties voor de subsidie, aldus wethouder Kriens.
bijdrage van Karen Duys
Riagg Rijnmond
Met ontsteltenis heeft de CDA fractie kennis genomen van de uitspraken die de heer Lamé, directeur Riagg Rijnmond, doet in het NRC handelblad van 9 februari jongstleden. In het artikel wijst hij het gemeentelijk jeugd en volksgezondheidsbeleid af en noemt de heer Lamé de plannen van de wethouders Jeugd en Volksgezondheid uit zijn stad Rotterdam absurd, Stalinistisch en megalomaan. Het heeft de CDA-fractie geschokt dat hij verder aangeeft niet te geloven dat het aantal kinderen dat jaarlijks wordt mishandeld (100.000 kinderen) in Nederland, ooit noemenswaardig zal afnemen. De heer Lamé stelt zelfs dat zo'n doelstelling echt irreëel is en dat we onder ogen moeten zien dat geweld een enorm probleem is, dat niet weg te poetsen is.
Een belangrijke collegedoelstelling is het slechten van de schotten in de (jeugd)zorg om betere afstemming en samenwerking in de zorgketen te realiseren. De heer Lamé stelt echter dat het goed is dat schotten in de zorg blijven bestaan en is voorts van mening dat de meeste hulpverleners elkaar helemaal niet nodig hebben. De CDA fractie maakt uit het artikel op dat de heer Lamé ook op dit cruciale punt afstand neemt van het collegebeleid. Hij stelt dat de coördinatie in de zorg waar politici nu op hameren, een gigantische bureaucratie oplevert die fataal is voor de hulpverlening.
Wij maken uit het artikel op dat Riagg Rijnmond niet mee zal werken aan de realisatie van deze doelstelling en dat is kwalijk want Riagg Rijnmond is immers een belangrijke schakel in deze keten.
De heer Lamé gelooft niet in het Electronisch kinddossier hij vindt het zelfs gevaarlijk. Het is verontrustend om van een hulpverlenende instantie die ook gebruik zou moeten maken van het elektronisch kinddossier, te vernemen dat:
1 mensen allerlei gegevens inleveren waarvan de waarde uiterst dubieus is;
2 het gevaar bestaat dat van de informatie misbruik wordt gemaakt;
3 hulpverleners zich willen indekken en snel tot registratie over zullen gaan om vervolgens te kunnen zeggen: mij is niets te verwijten want ik heb signalen die op problemen kunnen duiden gemeld.
Het zijn zaken waar de CDA fractie in eerdere debatten aandacht voor heeft gevraagd. Het gevaar is immers groot dat ouders en verzorgenden steeds minder bereid zullen zijn informatie, advies en hulp te vragen omdat de kans groot is dat dit wordt vastgelegd en een eigen weg zal gaan leiden. Die angst bestaat al bij een aantal ouders en wordt door de uitspraken van de heer Lamé verder gevoed.
De CDA fractie verzoekt het college dan ook op de uitspraken van de heer Lamé te reageren en ook aan te geven hoe ouders in Rotterdam ervan overtuigd zullen worden dat zij in relatieve vertrouwelijkheid, zaken kunnen bespreken met hulpverlenende instanties zonder dat zaken direct worden vastgelegd en onnodig een stempel wordt meegegeven voor de toekomst.
De CDA fractie is van mening dat Riagg Rijnmond, een belangrijke partner is in het realiseren van de doelstellingen die het college nastreeft met het jeugd en volksgezondheidsbeleid. Het is dan ook kwalijk dat deze GGZ instelling waar Rotterdammers met psychische problemen naar toe gaan als zij hulp nodig hebben, niet achter het Rotterdamse beleid staat en ook niet meewerkt aan de doelstellingen die het stadsbestuur stelt.
De CDA-fractie wil weten welke acties het college onderneemt richting Riagg Rijnmond op de hiervoor aangestipte punten.
Verder willen wij weten of er aanwijzingen zijn dat ook andere partners niet achter de visie van het college staan en daarom ook niet meewerken aan de realisatie van gemeentelijk beleid. En zo ja, welke partners zijn dat en welke acties worden ondernomen?
Tot slot geeft de heer Lamé aan dat de vraag gerechtvaardigd is of Riagg wel de juiste mensen hulp bieden. Verder stelt hij dat het waar is dat we nu niet alle kinderen en probleemgezinnen in beeld hebben. Maar dat dit wel goed is. "We kunnen niet iedereen hulp bieden. De Riaggs zitten bombol".
Met deze uitspraak wordt het beeld geschetst van een ernstig tekort aan hulpverlening aan kinderen in nood en probleemgezinnen in Rotterdam. De CDA fractie verzoekt het college deze uitspraak te onderzoeken en indien nodig actie te ondernemen opdat kinderen en probleemgezinnen nu en in de toekomst de hulp kunnen krijgen die zij nodig hebben. Wij vragen het College de Raad hierover te informeren.
Karen Duys
Rotterdam, 14 februari 2008