ChristenUnie
Bijdrage debat over kansspelen
Bijdrage debat over kansspelen
donderdag 14 februari 2008 12:10
De heer Anker (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik heb een drietal moties voorbereid naar aanleiding van
het overleg dat wij hebben gevoerd. Allereerst een over het pokeren.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat uit het rapport "HET GEZICHT VAN POKER, ONDERZOEK
NAAR POKER IN Nederland" van het college van toezicht op de kansspelen
blijkt dat pokeren om geld meer en meer voorkomt, in het bijzonder in
de leeftijdscategorie 18 - 25 jaar;
overwegende, dat ditzelfde rapport spreekt van grote onbekendheid met
de wettelijke regels onder jongeren, maar ook onder gemeenten;
overwegende, dat pokeren in de zin van de Wet op de kansspelen alleen
in casino's is toegestaan;
verzoekt de regering een voorlichtingsprogramma te starten, gericht op
jongeren en gemeenten zodat de maatschappelijke bekendheid over de
vraag welke vormen van poker wel en welke niet zijn toegestaan volgens
de Wet op de kansspelen wordt vergroot,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Anker, Joldersma en Van der
Staaij. Naar mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende
ondersteund. Zij krijgt nr. 84 (24557).
De heer Anker (ChristenUnie):
Ik heb in het overleg ook aandacht gevraagd voor casinoachtige
voorzieningen. Dit zijn gokhallen die casino worden genoemd. Ik zie
dergelijke voorzieningen steeds vaker verschijnen. Het is opvallend
dat voor die voorzieningen in verschillende steden verschillende
leeftijdsgrenzen worden gehanteerd. Blijkbaar zien de gemeenten
aanleiding om de leeftijdsgrens te verhogen. Ik kan me daar wel iets
bij voorstellen, want die instellingen hebben een grote
aantrekkingskracht op jongeren. Ze zijn vaak gevestigd in
uitgaanscentra of zelfs in winkelcentra en zijn erg laagdrempelig.
Daarom dien ik de volgende motie in:
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat een restrictief kansspelbeleid gericht is op het
voorkomen van gokverslaving, onder andere ter voorkoming van
problematische schulden;
overwegende dat jongeren hierin een bijzondere doelgroep vormen;
constaterende dat diverse gemeenten hierin aanleiding hebben gezien om
ten aanzien van laagdrempelige casinoachtige kansspelvoorzieningen als
speelautomatenhallen een minimumleeftijd van 21 jaar te hanteren;
verzoekt de effecten van deze leeftijdsgrens te onderzoeken en indien
deze hogere leeftijdsgrens een positief effect heeft, te komen tot een
landelijke minimumleeftijd van 21 jaar voor casino's en casinoachtige
kansspelvoorzieningen,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Anker en Van der Staaij. Naar
mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Zij krijgt
nr. 85 (24557).
Mevrouw Bouwmeester (PvdA):
Ik ben het met u eens dat er weinig wordt gedaan aan het voorkomen van
gokverslaving. In de motie wordt gevraagd om een onderzoek naar het
verhogen van de minimumleeftijd. Als die maatregel een positief effect
heeft, zou hij ook gelijk moeten worden ingevoerd. Volgens mij moeten
wij er eerst voor zorgen dat de minimumleeftijd van 18 jaar wordt
gehandhaafd. Je kunt zo'n leeftijd wel in de wet vastleggen, maar als
die niet wordt gehandhaafd, zou je eerst die stap moeten zetten. Is de
heer Anker dit met mij eens?
Voor welk probleem biedt de verhoging van de leeftijd een oplossing?
Zou het niet beter zijn om te investeren in preventie en een aanpak
van de kern van het probleem? De wet zodanig aanpassen dat de
minimumleeftijd 21 jaar wordt, is gratis, maar verandert er dan ook
iets?
De heer Anker (ChristenUnie):
Ik zie er voldoende aanleiding toe. Ik heb zelf in de raad van een
gemeente gezeten die heeft besloten om de leeftijd te verhogen tot 21
jaar, omdat wij expliciet wilden aangeven dat dit casino niet voor
jongeren was bedoeld. Wij waren toch al geen fan van een casino in de
stad, maar er werd toen gezegd dat het bij het centrum paste en dat
het ook een beetje cachet zou geven aan het centrum. Dit laatste
betekende naar onze mening dat het casino zich op een iets ouder en
misschien kapitaalkrachtiger publiek zou richten en niet op jongeren.
Maar wat zie je dan in de loop van de tijd gebeuren? Het casino is in
het winkelcentrum en juist jongeren gaan daar heen en helemaal niet
het publiek dat op zoek zou zijn naar een beetje meer klasse in het
uitgaanscentrum. Wij zouden graag zien dat er dan wordt gezegd: dit is
iets voor oudere jongeren vanaf 21 jaar en niet vanaf 18 jaar.
Overigens ben ik het met mevrouw Bouwmeester eens dat er moet worden
gehandhaafd. Daarover heb ik ook een motie voorbereid.
Mevrouw Bouwmeester (PvdA):
De heer Anker vindt dat de leeftijd moet worden opgetrokken tot 21
jaar. Waarom vraagt hij om een onderzoek als hij dat toch van mening
is zonder dat hij de effecten van die maatregel kent? Hij heeft immers
al een standpunt ingenomen.
De heer Anker (ChristenUnie):
Ik heb gezegd wat toen de overweging was van de gemeenteraad van
Zaanstad. Dit is nog zo kort geleden dat ik dit misschien wat te
enthousiast breng. Er is een reden om voor de ophoging van de leeftijd
tot 21 jaar te kiezen, want wij willen dat het niet te aantrekkelijk
wordt voor jongeren. Daar zijn redenen genoeg voor. Het is een
kwetsbare groep en juist deze bedrijven richten zich expliciet op deze
groep van net boven de 18 jaar. Wij vragen ons af of dit problemen
oplevert en of een iets hogere leeftijdsgrens positieve effecten
heeft. Er is niet voor niets een soort lappendeken van steden in
Nederland met verschillende leeftijdsgrenzen; in Noord-Holland
bijvoorbeeld is die al per stad verschillend. Wij zouden dat moeten
onderzoeken en nagaan of dit effect heeft gehad. Misschien kunnen wij
daar dan landelijk iets mee doen.
Mevrouw Bouwmeester (PvdA):
Als ik de heer Anker zo aanhoor, krijg ik de indruk dat hij op zoek is
naar heel andere oplossingen, bijvoorbeeld voor de manier waarop
gokhallen reclame maken, en vraagt hij zich af wat wij kunnen doen aan
preventie. Dan zou hij niet alleen naar de leeftijdsgrens moeten
kijken, maar zijn motie veel breder moeten formuleren. Als hij daartoe
bereid is, wil mijn fractie haar misschien wel steunen. Om nu alleen
maar te zeggen: het enige wat wij doen, is de leeftijd verhogen, maar
wij pakken niet de reclame aan en wij investeren niet in preventie, is
geen oplossing voor de problemen in de praktijk.
De heer Anker (ChristenUnie):
Dat ben ik niet helemaal met u eens. Ik wil een onderzoek naar het
effect van de leeftijdsgrens. De rationale achter een leeftijdsgrens
onderschrijf ik namelijk. Ik wil dan ook dat die omhoog gaat.
Natuurlijk spelen er ook andere zaken. Zo wees de heer De Wit terecht
op de reclame van kansspelbedrijven en mevrouw Joldersma op de
promotie van pokeren.
Mevrouw Joldersma (CDA):
In de nieuwe wet wordt samenhang aangebracht tussen de huidige
maatregelen. Waarom wacht u daar niet op? Ik vraag dat, omdat u met uw
voorstellen de vraag oproept of de gemeente of het Rijk het moet
regelen. Dat is volgens mij een punt dat bij de behandeling van de
nieuwe wet aan bod moet komen.
De heer Anker (ChristenUnie):
Ik heb mijn motie niet ingediend met dat vergezicht. Ik maak mij
zorgen over zaken die ik om mij heen zie gebeuren, waaronder de
variatie in de leeftijdsgrens. Ik denk dat wij daar onderzoek naar
moeten doen. Wellicht kunnen wij dat onderzoek vervolgens meenemen bij
de behandeling van de nieuwe wet.
Voorzitter. Uit een onderzoek van het WOTC uit 2006 blijkt dat 35% van
de jongeren wel eens achter een gokautomaat staat. Dat is niet de
bedoeling, want de leeftijdsgrens daarvoor is achttien jaar. Er is een
fantastisch middel, de age coin, dat heel goed werkt bij de verkoop
van sigaretten in cafés. Ik zou graag zien dat een dergelijk systeem
voor gokautomaten wordt ingevoerd. Vandaar de volgende motie.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende dat de leeftijdsmunt in sigarettenautomaten een effectief
blijkt om de leeftijdsgrens voor de aanschaf van sigaretten ten
aanzien van jongeren te handhaven;
overwegende dat ook de Wet op de kansspelen een leeftijdsgrens voor
jongeren hanteert;
verzoekt de regering, in overleg met betrokkenen voor speelautomaten
een leeftijdsmunt in te voeren,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Anker en Van der Staaij. Naar
mij blijkt, wordt de indiening ervan voldoende ondersteund. Zij krijgt
nr. 86 (24557).
Mevrouw Bouwmeester (PvdA):
Ik begrijp de intentie achter de motie, maar ik betwijfel of het
systeem van de age coin werkt. U stelt in de motie echter stellig dat
dit systeem wel werkt. Waar baseert u dat op? Mijn fractie heeft
namelijk geconstateerd dat veel horecagelegenheden een bakje met age
coins op het sigarettenautomaat heeft gezet, omdat mensen dan niet aan
de bar om zo'n munt hoeven te vragen. Handhaving ontbreekt verder ook.
Voordat wij dit systeem één op één overzetten naar gokautomaten,
moeten wij er volgens mij zeker van zijn dat het werkt en dat het
wordt gehandhaafd.
De heer Anker (ChristenUnie):
Ik verkeer in de veronderstelling dat het een goed systeem is. De
signalen die u noemt, heb ik niet ontvangen. Ik kan mij er overigens
wel iets bij voorstellen. Ik wil natuurlijk voorkomen dat
cafébezoekers met een zak vol euro's en een zak vol age coins
rondlopen. Hoe wij dat technisch moeten regelen, weet ik niet. Dat
laat echter onverlet dat het een slim systeem is om een drempel in te
bouwen en jongeren te dwingen te laten zien dat ze de vereiste
leeftijd hebben bereikt. Dat allerlei mensen daar te soepel mee omgaan
of zelfs een bak met die muntjes neerzetten, is een ander probleem.
Als 50% van de jongeren op een gokautomaat kan spelen, moeten wij daar
iets aan doen. Wij moeten daarvoor iets bedenken en volgens mij is een
drempel op de automaten de beste oplossing.
Mevrouw Bouwmeester (PvdA):
Zoals ik al zei, ben ik het helemaal eens met uw intentie, want als
wij grenzen stellen, moeten wij die ook handhaven. In uw motie vraagt
u echter om de invoering van een age coin, terwijl ik denk dat je
eerst moet onderzoeken hoe groot het probleem is en hoe je het kunt
oplossen. Pas daarna moeten wij gaan praten over de vraag of de age
coin de beste oplossing is. U reageert verder wel heel laconiek op
mijn opmerking, want uit de signalen die ik heb ontvangen, blijkt
gewoon dat het systeem van de age coins niet werkt. Waarom houdt u
toch vol dat de age coin dé oplossing is?
De voorzitter:
Ik dacht dat dit een VAO was, maar misschien ben ik abuis.
De heer Anker (ChristenUnie):
Voorzitter, ik reageer heel kort. Voor een kansspel gelden al vele
andere regels, terwijl iemand redelijk gemakkelijk een
sigarettenautomaat in zijn kroeg mag plaatsen. Voor een speelautomaat
gelden weer andere regels. Dit zou een mooie aanvulling zijn op dat
beleid, want blijkbaar is dat nog niet voldoende. De Kamer kan best
zeggen dat zij wil dat het deze kant opgaat en dat is het doel van
mijn motie. Misschien kan een "age coin" of iets dergelijks worden
bedacht om een drempel op automaten te plaatsen. Ik heb geen
uitgewerkt plan, maar dit is een maatregel die kan werken.
De voorzitter:
De bedoeling is dat bij een AO alles wordt uitgewerkt en dat punten
van onduidelijkheid van de minister worden vastgelegd in moties. U
moet tijdens VAO's geen nieuwe onderwerpen aansnijden, want anderen
kunnen zich hierop amper adequaat voorbereiden. Ik geef het woord aan
de minister.