KAMERVRAGEN EN ANTWOORDEN
14-02-2008
Stroomstoring in de Bommeler- en Tielerwaard
Vraagsteller: Leden Zijlstra, Van Miltenburg en Boekesteijn
Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Defensie, de
antwoorden aan op de vragen van de leden Zijlstra, Van Miltenburg en
Boekestijn (VVD) over de stroomstoring in de Bommeler- en Tielerwaard.
Maria J.A. van der Hoeven
Stroomstoring in de Bommeler- en Tielerwaard | 16 kB
Aan
De Voorzitter van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA 's-GRAVENHAGE
Datum Uw kenmerk Ons kenmerk Bijlage(n)
14 februari 2008 2070807270 ET/EM / 8017394
Onderwerp
Vragen van de leden Zijlstra, Van Miltenburg en Boekesteijn over de stroomstoring in de
Bommeler- en Tielerwaard
Bezoekadres Doorkiesnummer Telefax
Bezuidenhoutseweg 30 070-3797037
Behandeld door
Mark Driessen
Hoofdkantoor
Bezuidenhoutseweg 30
Postbus 20101
2500 EC 's-Gravenhage
Telefoon (070) 379 89 11
Telefax (070) 347 40 81
Email ezpost@minez.nl
Website www.minez.nl
Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Defensie, de antwoorden aan op
de vragen van de leden Zijlstra, Van Miltenburg en Boekestijn (VVD) over de
stroomstoring in de Bommeler- en Tielerwaard.
1.
Blijft de Minister van Economische Zaken bij haar uitspraak tijdens het mondelinge
vragenuur van 16 december 2007 dat zij tijdens een tv-programma slechts heeft gezegd
dat ze vond dat Apaches «even niet» in de Bommeler- en Tielerwaard moesten oefenen?
Zo ja, hoe verklaart de Minister van Economische Zaken dan het feit dat zij ongevraagd
de volgende letterlijke uitspraak deed tijdens het genoemde televisieprogramma: «Wat
die Apaches betreft, ergens anders oefenen». Hoe verklaart u dat u letterlijk het volgende
antwoord gaf op de vraag «Nooit meer?»: «Liever niet». Zo neen, hoe verklaart u uw
uitspraak tijdens het mondelinge vragenuur?
2.
Mag worden aangenomen dat het Kabinet opereert als één en ondeelbaar en dat de
uitspraak van de Minister van Economische Zaken dus het kabinetsbeleid weerspiegelt?
Deelt u de mening dat dit betekent dat er tot nader orde géén oefenvluchten in de
Bommeler- en Tielerwaard moeten worden gehouden? Zo neen, wat is dan uw mening en
hoe verklaart u dan de uitspraken van de Minister van Economische Zaken?
2
Antwoord
Ik ben tijdens het vragenuur voldoende duidelijk geweest. In afwachting van de resultaten
van een onderzoek van Defensie ("operationele beoordeling") is er niet geoefend in het
gebied rond de Bommelerwaard.
3.
Is het bij u bekend dat de Luchtmacht heeft laten weten dat de oefenvluchten van
legerhelikopters boven de Bommeler- en Tielerwaard in januari worden hervat? Deelt u
de mening dat dit ongewenst is, aangezien er nog steeds sprake is van noodoplossingen
voor de stroomvoorziening en het onderzoek naar de toedracht nog niet is afgerond?
4.
Wat vindt u van het verzoek van de burgemeester en wethouders van Zaltbommel aan de
Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Defensie, om geen
oefenvluchten te houden boven de Bommelerwaard tot de oorzaak van het ongeval met de
Apache-helikopter bekend is?
Antwoord
De luchtmacht heeft onmiddellijk na het vliegongeval een "operationele beoordeling"
uitgevoerd waarbij de risico's van het laagvliegen met helikopters voor de vliegers en
voor de bevolking in kaart zijn gebracht. Deze beoordeling leverde geen aanwijzingen op
dat het ongeval een structurele oorzaak heeft gehad die zich tegen de voortzetting van
laagvliegoefeningen zou verzetten. Op grond van deze overwegingen en met
inachtneming van (tijdelijke) extra maatregelen om de kans op herhaling te verminderen,
heeft de Staatssecretaris van Defensie in overleg met mij besloten dat de
laagvliegoefeningen in het Maas/Waalgebied met ingang van 18 februari a.s. worden
hervat. De lokale bestuurders zijn intussen geïnformeerd over dit besluit.
Wij begrijpen de bezorgdheid onder inwoners van het Maas/Waalgebied. Daarom zal de
luchtmacht in ieder geval tijdelijk de volgende beperkende maatregel in acht nemen. In
afwachting van de bevindingen van de Onderzoeksraad voor Veiligheid zullen
helikopters van de luchtmacht hoogspanningsmasten en -kabels in het gehele
laagvlieggebied Maas/Waal op een hoogte van minstens 30 meter passeren. Tevens zullen
helikopters aan weerszijden van hoogspanningsmasten en -kabels minstens 100 meter
afstand bewaren. Afhankelijk van de uitkomsten van het onderzoek van de
Onderzoeksraad, zal de Staatssecretaris van Defensie in overleg met mij bezien of deze
extra maatregel gehandhaafd moet blijven.
Wij hebben kennis genomen van het verzoek van B&W Zaltbommel.
Laagvliegoefeningen in het Maas/Waalgebied zijn een belangrijk onderdeel van de
voorbereiding van helikoptervliegers op de operationele inzet binnen en buiten de
3
landsgrenzen. Opschorting van de laagvliegoefeningen moet worden afgewogen tegen de
gevolgen daarvan voor de geoefendheid en de inzetbaarheid van de helikoptervliegers.
5.
Deelt u de mening dat tot de oorzaak van het ongeval bekend is, er geen
laagvliegoefeningen moeten plaatsvinden in gebieden waar sprake is van single points of
failure in het 110kV-elektriciteitsnetwerk? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Economische Zaken en Defensie hebben de afgelopen weken de gebieden met uitlopers
in het elektriciteitsnet, de zogenaamde single points of failure, vergeleken met de
gebieden waar laagvliegoefeningen worden gehouden. Uit deze inventarisatie blijkt dat de
geraakte hoogspanningslijn bij Zaltbommel in het Maas/Waalgebied de enige uitloper is
in alle laagvlieggebieden in ons land. Vooralsnog achten wij hier de beperkende
maatregel, die de luchtmacht in acht neemt in afwachting van de uitkomsten van het
onderzoek naar de oorzaak van het incident, afdoende. Zie voorts het antwoord op de
vragen 3 en 4.
6.
Deelt de Minister van Economische Zaken de mening dat er sprake is van een single point
of failure indien de backup bekabeling is aangebracht op dezelfde mast als de primaire
bekabeling, omdat daarmee de mast feitelijk het single point of failure is geworden? Zo
neen, waarom niet?
Antwoord
Ik begrijp de redenering, maar deel de mening niet. U suggereert dat het beter zou zijn om
beschikbare stroomcircuits van elkaar te scheiden en in ieder geval niet aan dezelfde mast
op te hangen. Dit zou dan moeten gebeuren in alle gebieden met uitlopers van het
elektriciteitsnet. Ik vind dit om twee redenen niet gewenst. Ten eerste staan de kosten
daarvan niet in verhouding tot de daarmee te behalen baten. Dit is vergelijkbaar met de
eerder aan uw Kamer gemelde kosten voor het wegwerken van alle uitlopers in
Nederland. Die kosten zijn naar inschatting minimaal ¤ 900 miljoen. Het bevestigen van
het tweede circuit aan dezelfde mast als het eerste circuit is in voorkomende situaties
verreweg de meest efficiënte oplossing. De kosten daarvan bedragen slechts 10% van de
kosten van een tweede circuit aan een aparte mast. Ten tweede verdient het ook qua
ruimtegebruik niet de voorkeur om extra hoogspanningsmasten te plaatsen.
7.
Deelt de Minister van Economische Zaken de mening dat het amendement Hessels/Crone
uitspreekt dat de elektriciteitsvoorziening verzekerd moet blijven bij enkelvoudige
storingen? Deelt de Minister van Economische Zaken de mening dat het ongeluk met de
apache aantoont dat dit bij dubbele bekabeling op één mast niet verzekerd kan worden?
4
Kan de Minister van Economische Zaken aangeven hoe zij dit amendement gaat
uitvoeren?
Antwoord
Tijdens het vragenuur in de Kamer heb ik aangegeven dat hier geen sprake was van een
enkelvoudige storing, omdat beide stroomcircuits beschadigd werden door de Apache.
Het was een dubbele storing. Er is dus geen sprake van strijdigheid met het amendement
Hessels/Crone. In mei heb ik u uitgebreid geïnformeerd over het N-1 criterium en de
toepassing ervan in het Nederlandse net.
(w.g.) Maria J.A. van der Hoeven
Ministerie van Defensie