Persverklaring indexatiebeleid bij pensioenfonds van Unilever Nederland

Rotterdam, 14 februari 2008

Naar aanleiding van enkele recent gepubliceerde artikelen omtrent de aangespannen rechtszaak door de Deelnemersraad van Progress over het indexatiebeleid bij het pensioenfonds van Unilever Nederland, volgt hierbij een verklaring . Deze verklaring dient ter correctie van een onjuist en eenzijdig beeld dat door deze publicaties is
ontstaan. Deze artikelen, onder andere gepubliceerd in Het Financieele Dagblad van 13 februari, bevatten meerdere onjuistheden waarvan de belangrijkste hieronder worden geadresseerd.

De suggestie dat het indexatiebeleid is veranderd is onjuist. Reeds tientallen jaren wordt dezelfde index gebruikt als maatstaf voor het indexatiebeleid, waarmee de waardevastheid van de pensioenen succesvol is gerealiseerd. Dit betreft de speciaal hiervoor door het CBS ontwikkelde index CPIa, ofwel de `afgeleide prijsindex'. Zowel de maatstaf voor indexatie als het streven naar waardevastheid van de pensioenen zijn onveranderd. De gehanteerde maatstaf is gebaseerd op advisering van de SER en wordt toegepast door veel pensioenfondsen in Nederland. Omdat de waardevastheid van pensioenen ook voor Unilever een belangrijk uitgangspunt is, wordt hiermee in de financieringsrelatie met Unilever uitdrukkelijk rekening gehouden.

In tegenstelling tot het beeld dat wordt geschetst is er geen sprake van een daling van de koopkracht van de pensioenen bij Progress. Door te indexeren op basis van de gehanteerde index blijft de koopkracht op peil.

De aanpassing van het reglement, die noodzakelijk was om te voldoen aan nieuwe wetgeving, wijzigt niets aan de indexatie van de ingegane pensioenen of een mogelijke bovengrens. De partijen die zeggenschap hebben over de indexatietoezegging zijn dezelfde als voorheen, te weten Unilever en de vakorganisaties. In 2006 is door deze partijen het indexatiebeleid met de CPIa als maatstaf bevestigd.

Er is geen sprake van verplichte additionele stortingen door Unilever in haar Nederlands pensioenfonds, ongeacht de uitkomst van deze rechtszaak.

Progress neemt tevens afstand van negatieve kwalificaties over Unilever zoals deze in enkele artikelen naar voren zijn gebracht. Aangezien deze zaak momenteel voor ligt bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof in Amsterdam, wil Progress hier op dit moment verder niet inhoudelijk op ingaan.

Achtergrond informatie
Stichting Unilever Pensioenfonds `Progress' heeft als doelstelling om de pensioenregeling van Unilever Nederland uit te voeren, terwijl de indexatiemaatstaf (CPIa, of `afgeleide prijsindex') wordt vastgesteld in het overleg tussen Unilever en de vakorganisaties. Dit is
onveranderd het geval.
De CPIa is door het CBS speciaal ontwikkeld als indexatiemaatstaf waarbij effecten van de wijzigingen in bepaalde indirecte belastingmaatregelen niet worden meegenomen. In

1972 en 1998 is deze index door de SER aanbevolen als te hanteren maatstaf voor indexatie op basis van waardevastheid (prijsinflatie). De SER stelt hierbij dat de correctie voor indirecte belastingen in deze index wordt gecompenseerd in de totale belastingdruk. Het CPB acht deze index maatgevend in CAO afspraken. De CPIa wordt door veel Nederlandse pensioenfondsen gebruikt als maatstaf voor de indexatie van pensioenen.
Progress heeft de pensioenen in het verleden altijd volledig geïndexeerd. Progress heeft het reglement aangepast om te voldoen aan de nieuwe pensioenwet, welke is ingevoerd in 2007. Deze aanpassing heeft geen enkel effect op de indexatie van de ingegane pensioenen.

Profiel Progress
Het Unilever Pensioenfonds Progress bestaat 86 jaar en is verantwoordelijk voor de uitvoering van het pensioenreglement voortvloeiend uit het dienstverband van de betrokken medewerkers met in Nederland gevestigde Unilever-bedrijven. Begin 2007 telde Progress totaal ruim 27.317 deelnemers.

Zie ook onze website: www.unilever.nl/progress

Noot voor de pers:
Contactpersoon Progress
Wouter van de Putte: 020 - 5754048
Floor van Maaren: 020 - 5754078