Radboud Universiteit Nijmegen
Archiefbeeld onthult voorloper supernova type 1a
Astronomen van onder andere de Radboud Universiteit Nijmegen
hebben een methode ontwikkeld om te bepalen in welke soort
dubbelsterren supernovaexplosies van het type 1a plaatsvinden. Door op
zoek te gaan in de archieven van met name röntgensatellieten naar
opnamen van hetzelfde gebied van vóór de explosie, hebben ze de
mogelijke voorloperster ontdekt van supernova SN2007on. Het resultaat
wordt gepubliceerd in Nature (14 februari).
Veel supernova's zijn explosies waarbij de kern van een zware ster aan
het eind van zijn leven in elkaar stort tot neutronenster of zwart
gat. SN2007on is een ander soort supernova, van het type 1a. Dat zijn
witte dwergen - compacte overblijfselen van sterren zoals onze zon
- waarin op een zeker moment kernfusie ontstaat, die leidt tot een
explosie. De explosie wordt vrijwel zeker veroorzaakt door
de interactie in een dubbelster, maar in wat voor soort dubbelster
is onbekend. Er zijn ruwweg twee modellen in het onderzoek
naar voorlopersterren van type 1a-supernova's: één waarin de witte
dwerg langzaam materie opvangt van een begeleider en één waarin twee
witte dwergen samensmelten. Type 1a supernova's zijn interessant omdat
ze worden gebruikt om de uitdijing van het heelal te meten. Het
zijn deze 1a's waarmee voor het eerst is aangetoond dat het
heelal versneld uitdijt.
De Nijmeegse sterrenkundige Gijs Nelemans en zijn collega Rasmus Voss
van het Max Planck-Instituut MPE in Duitsland vonden in
Chandra-opnamen van ruim vier jaar vóór de supernovaexplosie een
röntgenbron vlak bij de plek waar op 5 november vorig jaar supernova
SN2007on werd ontdekt. In Nature concluderen Voss en Nelemans dat het
model waarin de witte dwerg langzaam materie opneemt - en daarbij
röntgenstraling uitzendt - klopt.
Nieuwe gegevens en vervolganalyses van meer recente datum door Voss,
Nelemans en de astronomen Gijs Roelofs (Harvard, VS) en Cees Bassa
(McGill University, Canada) suggereren echter dat de supernova en de
röntgenbron misschien niet op exact dezelfde plek staan. Daarmee lijkt
de kans dat de bron de voorloper is van SN2007on vrij klein. Maar
andersom, zegt Nelemans, is de kans dat het niet hetzelfde object is,
dus dat er toevallig een röntgenbron zo dicht bij staat, net zo klein.
Uit de nieuwe gegevens blijkt namelijk dat de röntgenbron nu
hoogstwaarschijnlijk weg is, of in elk geval veel minder helder en dat
hij zeer waarschijnlijk bij hetzelfde melkwegstelsel hoort als de
supernova, namelijk NGC1404, op een afstand van zo'n 60 miljoen
lichtjaar van de aarde.
Met behulp van de methode van Nelemans c.s. worden nu
aanvullende analyses uitgevoerd op nieuw ontdekte supernova's type 1a
om uitsluitsel te geven over de vraag of het accretiemodel, het model
waarbij de witte dwerg langzaam materie opvangt, klopt. Dit model
is mede ontwikkeld door de Amsterdamse astronoom en
Spinozapremiewinnaar Ed van den Heuvel.
(Persbericht Nova, NWO, RU)