K.V Archivarissen


Nieuw beleid voor digitale vervanging archiefbescheiden

Op 31 januari 2008 is de beleidsregel digitale vervanging archiefbescheiden van kracht geworden. Deze beleidsregel is het nieuwe wettelijke kader, bestemd voor alle organen van de centrale overheid, waarvan de archiefbescheiden naar een rijksarchiefbewaarplaats worden overgebracht. Rijksarchiefbewaarplaatsen zijn het Nationaal Archief en de regionale historische centra in iedere provincie. Het nieuwe beleid is bedoeld om de archiefvormer binnen de overheid te laten zien hoe hij het proces van vervangen van papieren archiefbescheiden door een digitaal exemplaar dient in te richten en hoe hij een machtiging voor vervanging daartoe krijgt

Machtiging aanvragen

Het Nationaal Archief geeft namens de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap machtigingen af voor alle archiefbescheiden die overgebracht worden naar een rijksarchiefbewaarplaats. Dat betekent dat alle organen die behoren tot de centrale overheid en de provincies, voor de archiefbescheiden die zij willen vervangen een machtiging moeten aanvragen bij het Nationaal Archief. Tot de organen van de centrale overheid behoren de Staten-Generaal, de Hoge Colleges van Staat, ministeries, zelfstandig bestuursorganen en openbare lichamen voor bedrijf en beroep (PBOs en anderen), de rechterlijke macht.

De gemeenten en waterschappen moeten een machtiging aanvragen bij hun provinciaal bestuur.

Beoordeling machtiging eenvoudiger

Tot nu toe was het aanvragen van een machtiging een langdurige en ingewikkelde procedure. Hoewel zoveel mogelijk werd gewerkt met voorbeelden voor het inrichten van het proces van vervanging, werd elke aanvraag apart beoordeeld. Dat was niet erg efficiënt en effectief.

Het nieuwe beleid maakt het aanvragen en beoordelen van een machtiging eenvoudiger.

Het Nationaal Archief onderkent dat bij het digitaliseren van de informatiehuishouding van overheidsorganen het noodzakelijk kan zijn de originele papieren documenten na vervanging te vernietigen. Een digitale informatiehuishouding waarvan de papieren archiefbescheiden óók worden bewaard, is verre van ideaal. Het kan vragen oproepen na verloop van tijd over wat het oorspronkelijke document was. Daardoor wordt de betrouwbaarheid van de overheidsinformatie in zekere zin ondergraven. Bovendien compliceert dit het archiefbeheer.

Steeds minder papier

Ministeries en andere overheidsorganisaties maken in hun werkprocessen steeds minder gebruik van papieren documenten. In het informatiebeheer wordt in hoog tempo de digitale archiefvorming dominant. Daarom willen de overheidsorganisaties tijdens de postbehandeling systematisch alle ingekomen en uitgaande papieren documenten scannen met de bedoeling uitsluitend digitale dossiers te vormen en de papieren originelen als overtollige bescheiden te vernietigen. De aldus verkregen digitale exemplaren nemen volledig de plaats in van de oorspronkelijke bescheiden in de zin van de Archiefwet. Alle archiefwettelijke bepalingen zijn dus van toepassing op de digitale archiefbescheiden.

Digitale vervanging volgens de Archiefwet 1995

Als overheidsorganisaties (zorgdragers) hun papieren documenten willen digitaliseren, dan moeten zij volgens artikel 7 van de Archiefwet een besluit daartoe nemen. Als het daarbij gaat om archiefbescheiden die volgens een selectielijst vernietigd moeten worden, dan is een besluit van de zorgdrager voldoende. Als een zorgdrager echter wil besluiten ook archiefbescheiden die bewaard moeten worden te vervangen dan heeft hij een machtiging nodig.

In het geval van scannen van alle ingekomen en uitgaande stukken tijdens de postbehandeling, is niet bij voorbaat vast te stellen welke archiefbescheiden volgens een vastgestelde selectielijst bewaard of vernietigd moeten worden. Er zal vrijwel altijd een deel van de stukken bewaard moeten blijven. Daarom heeft een overheidsorganisatie altijd een machtiging nodig. Dan is hij ervan verzekerd dat de digitale vervanging geheel verloopt volgens de Archiefwet 1995.

Ontwerpbesluit vervanging

Voor het vervangen van archiefbescheiden neemt het overheidsorgaan een besluit tot vervanging (zie artikel 7 van de Archiefwet 1995). Het besluit tot vervanging is een besluit in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht. Het besluit moet bekend worden gemaakt in de Staatscourant. In dat besluit tot vervanging legt de zorgdrager vast welke archiefbescheiden volgens welke procedures en met welke hard- en software worden vervangen.

In het geval dat er een machtiging moet worden aangevraagd, verandert er niets aan het feit dat de zorgdrager zelf het besluit tot vervanging neemt. Voor het aanvragen van een machtiging maakt de zorgdrager een ontwerpbesluit. Dat 'ontwerpbesluit vervanging' moet alle elementen bevatten die staan in de bijlage bij de beleidsregel. Meer mag, minder niet. Indien gewenst kan men gebruik maken van het model dat het Nationaal Archief heeft gemaakt. (link aanbrengen).

Belangen bij vervanging

De zorgdrager moet in het ontwerpbesluit beschrijven op welke wijze rekening wordt gehouden met de waarde van de archiefbescheiden voor het cultureel erfgoed, alsmede het belang van de in de archiefbescheiden voorkomende gegevens voor de recht- of bewijszoekende burger en voor historisch onderzoek en (artikel 6, eerste lid, jo. 2, eerste lid, onderdelen c en d, van het Archiefbesluit 1995). In de toelichting op de beleidsregel staat op welke wijze dat kan gebeuren.

Verantwoordelijkheden en toezicht

Na het verkrijgen van een machtiging is en blijft de zorgdrager verantwoordelijk voor een goede uitvoering van de vervanging. De machtiging wordt gegeven voor het nemen van een besluit tot vervanging volgens de in het besluit beschreven specificaties. De zorgdrager is dus degene die het besluit tot vervanging neemt. Het Nationaal Archief kan niet controleren of het besluit op de juiste wijze wordt uitgevoerd; daarvoor heeft het Nationaal Archief geen bevoegdheid. De Erfgoedinspectie heeft daarentegen wél de bevoegdheid voor het houden van toezicht op de uitvoering van het besluit tot vervanging.

De reikwijdte van de beleidsregel

De beleidsregel heeft alleen betrekking op vervanging van archiefbescheiden in het kader van de digitalisering van de informatiehuishouding binnen een organisatie. Grote delen van de dossiers zullen gaan bestaan uit digital-born documenten. Dan is het uit beheersoogpunt verstandig om de papieren ingekomen en uitgaande stukken direct te digitaliseren. Het gaat hier dus om vervanging van archiefbescheiden in de dynamische fase. Met dynamische fase bedoelen we dat de archiefbescheiden nog moeten gaan behoren of nog behoren tot een 'lopend' dossier.

De beleidsregel is niet van toepassing voor archiefbescheiden die niet meer deel uitmaken van het dynamisch archief. Archiefbescheiden waarvan de dossiers dus al zijn afgedaan. Die dossiers zijn vaak geheel van papier. Als men deze archiefbestanden wil gaan vervangen door scans of microverfilming, dan moet men óók een machtiging aanvragen. Maar in deze gevallen is de beleidsregel niet van toepassing. Het verstrekken van deze machtiging gaat via andere procedures. Archiefvormers kunnen hiertoe contact opnemen met de afdeling Selectie en Acquisitie van het Nationaal Archief via noor.schreuder@nationaalarchief.nl

Aan wie moet de aanvraag voor een machtiging worden gericht

Een aanvraag voor een machtiging moet worden gericht aan:

De algemene rijksarchivaris

p/a het Nationaal Archief

Afdeling Selectie & Acquisitie

Postbus 90520

2509 LM Den Haag

Op het afgeven van een machtiging is afdeling 10.2.1 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Dat betekent dat binnen 13 weken na verzending van de aanvraag de machtiging wordt afgegeven.

FAQs beleidsregel vervanging

V. Mag ik ook stukken ouder dan de datum van de machtiging vervangen?

A. Ja, als deze stukken behoren tot een lopend dossier.

V. Geldt de machtiging voor alle organisatieonderdelen?

A. De machtiging geldt alleen voor de onderdelen die worden vermeld in de aanvraag.

Digitaliseringsprojecten worden niet altijd bij alle organisatieonderdelen uitgevoerd. Zo hebben agentschappen vaak eigen projecten, toegesneden op hun taken en functies.

V Moet ik ook vervanging aanvragen voor documenten die volgens een selectielijst moeten worden vernietigd?

A. In principe hoeft dat niet. Als een of meer werkprocessen worden gedigitaliseerd, waarvan op voorhand bekend is dat de archiefbescheiden op basis van een selectielijst vernietigbaar zijn, dan hoeft geen machtiging te worden aangevraagd. Maar vaak is van tevoren niet bekend welke stukken bewaard moeten blijven en welke niet, als er binnen een organisatie wordt gedigitaliseerd. Dat is pas bekend als de stukken zijn toegewezen aan een bepaald dossier.

V. In lopende dossiers zitten ook oude stukken. Mag ik die vervangen?

A. Ja. Deze stukken zijn nog opgenomen in het werkproces.

V. Ik weet nog niet welke archiefbescheiden blijvend bewaard worden. Moet ik dan ook nu al een machtiging aanvragen?

A. Als wel duidelijk is dat er archiefbescheiden bewaard zullen blijven, ook al is niet bekend welke dat zijn, kan een machtiging worden aangevraagd.

V. Als ik een machtiging heb, kan ik dan zondermeer overgaan tot vervanging?

A. Voordat tot vervanging wordt overgegaan, moet het bestuursorgaan zelf het besluit nemen tot vervanging. Dat besluit moet het bestuursorgaan bekendmaken via de Staatscourant.

V In artikel 4 van de Archiefwet 1995 staat dat een machtiging niet wordt afgegeven voor bepaalde stukken. Hoe weet ik welke stukken een waarde hebben als staat beschreven in artikel 2, eerste lid, onderdeel d, van het Archiefbesluit 1995. d. het belang van de in de archiefbescheiden voorkomende gegevens voor overheidsorganen, voor recht- en bewijszoekende en voor historisch onderzoek)

A Het is van belang goed te onderzoeken of er juridische belemmeringen bestaan voor het digitaliseren van archiefbescheiden. Het zou kunnen zijn dat er juridische redenen zijn om een stuk in zijn originele vorm te bewaren, bijvoorbeeld bij het afsluiten van verdragen. Daarvoor vormt het rapport Risicos van substitutie. Inventarisatie van risicos en handreikingen voor reductie van risicos in geval van substitutie bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, van eLaw@Leiden, Centrum voor Recht in de Informatiemaatschappij van de Universiteit Leiden een goed handvat. Dit rapport is het resultaat van een onderzoek in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

V. Waar moet ik aan denken bij symbolische waarde, of historische belevingswaarde van archiefbescheiden waarop de machtiging geen betrekking heeft?

A Daarbij kun je denken aan internationale verdragen, aan stukken met een zegel of andere versiering, aan stukken die een ceremoniële functie hebben of hebben gehad, stukken in verband met een protocollaire functie, stukken van bijzonder materiaal of met een bijzonder schrijfstof, condoleanceregister, etc.

Het is zaak om van te voren te bedenken bij welke werkprocessen dergelijke stukken kunnen voorkomen en die zo mogelijk te beschrijven.

V. Waarom is een machtiging vijf jaar geldig?

A. Een machtiging is geldig voor archiefbescheiden die tot vijf jaar na de inwerkingtreding van een besluit tot vervanging worden ontvangen en/of opgemaakt.

V Aan wie moet ik de aanvraag voor een machtiging richten?

A De aanvraag moet gericht worden aan:

Een aanvraag voor een machtiging moet worden gericht aan:

De algemene rijksarchivaris

p/a het Nationaal Archief

Afdeling Selectie & Acquisitie

Postbus 90520

2509 LM Den Haag

V. Heb ik ook een machtiging nodig voor archiefbescheiden die geen deel meer uitmaken van het dynamisch archief?

A. Ja, als men deze archiefbestanden wil gaan vervangen door scans of microverfilming, dan moet men óók een machtiging aanvragen. Maar in deze gevallen is de beleidsregel niet van toepassing. Archiefvormers kunnen dan contact opnemen met de afdeling Selectie en Acquisitie van het Nationaal Archief via noor.schreuder@nationaalarchief.nl

V Als er wijzigingen worden aangebracht in het vervangingsproces en de vervangingsprocedures moet ik dan een nieuwe machtiging aanvragen?

A Ja, want de machtiging heeft betrekking op de vervanging zoals beschreven in het ontwerpbesluit. Als daarin iets verandert, moet in principe een nieuwe machtiging worden aangevraagd. Als u bij de aanvraag aangeeft wat er precies is veranderd ten opzichte van de vorige aanvraag, en dat valt binnen de eisen en voorwaarden, dan kan de machtiging snel worden verstrekt.