De Nederlandse Bank

Ten geleide van het ECB Maandbericht februari 2008

Nieuwsbericht

Details nieuwsbericht
Datum 14 februari 2008

In zijn op 7 februari 2008 gehouden vergadering heeft de Raad van Bestuur van de ECB op basis van zijn reguliere economische en monetaire analyses besloten de basisrentetarieven van de ECB onveranderd te laten. Het besluit vloeit voort uit de beoordeling van de Raad van Bestuur dat de risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn, in een context van zeer krachtige groei van de geldhoeveelheid en de kredietverlening, van opwaartse aard zijn. De huidige korte-termijn opwaartse druk op de inflatie mag niet doorwerken op de middellange termijn. De stevige verankering van de inflatieverwachtingen op de middellange en lange termijn heeft voor de Raad van Bestuur, in het licht van zijn mandaat, de hoogste prioriteit. Tegen deze achtergrond blijft de Raad van Bestuur zich inzetten om te voorkomen dat tweede-ronde-effecten en risico's voor prijsstabiliteit op de middellange termijn zich concretiseren. Naarmate de herwaardering van risico's in de financiële markten voortduurt, houdt de ongewoon grote onzekerheid over de globale invloed ervan op de reële economie aan. Hoewel de economische fundamentals van het eurogebied gezond zijn, wordt door binnenkomende gegevens bevestigd dat de risico's ten aanzien van de vooruitzichten voor de economische bedrijvigheid van neerwaartse aard zijn. De Raad van Bestuur zal alle ontwikkelingen gedurende de komende weken zeer nauwlettend volgen.

Om te beginnen met de economische analyse, duiden de laatste gegevens over de economische bedrijvigheid rond de jaarwisseling op een gematigder groeitempo in het eurogebied dan de kwartaal-op-kwartaalgroei van 0,8% die in het derde kwartaal van 2007 werd opgetekend. Deze beoordeling is in overeenstemming met de indicatoren voor het vertrouwen onder bedrijven en consumenten die over het algemeen, hoewel zij de afgelopen paar maanden zijn gedaald, consistent blijven met aanhoudende groei.

Wat de toekomst betreft, hoewel de vertraging in de economieën van enkele van de voornaamste handelspartners van het eurogebied waarschijnlijk een impact zal hebben op de reële bbp-groei van het eurogebied in 2008, zullen zowel de binnenlandse als de buitenlandse vraag naar verwachting aanhoudende groei ondersteunen. Deze beoordeling is in grote lijnen in overeenstemming met de beschikbare voorspellingen van bronnen uit de particuliere en publieke sector. De fundamentals van het eurogebied blijven gezond. De economie van het eurogebied kent geen grote onevenwichtigheden. De winstgevendheid is behouden gebleven en de werkloosheid is gedaald tot een niveau dat in 25 jaar niet is voorgekomen. Als gevolg van de verbeterde economische omstandigheden en loonmatiging is het aantal werkenden en de arbeidsparticipatie aanzienlijk gestegen. De consumptiegroei zou derhalve moeten blijven bijdragen aan de economische expansie, in overeenstemming met het reëel besteedbaar inkomen, en de groei van de investeringen zou steun moeten blijven geven.

De onzekerheid aangaande de vooruitzichten voor de economische groei is echter ongewoon hoog en bevestigd is dat de risico's ten aanzien van de vooruitzichten voor de economische bedrijvigheid van neerwaartse aard zijn. De risico's houden voornamelijk verband met de mogelijkheid van een bredere dan thans verwachte invloed van de ontwikkelingen in de financiële markten op de financieringscondities en het economisch sentiment, met negatieve gevolgen voor de groei wereldwijd en in het eurogebied. Verdere neerwaartse risico's vloeien voort uit mogelijke verdere stijgingen van de prijzen van olie en andere grondstoffen, evenals uit bezorgdheid omtrent protectionistische druk en mogelijke onordelijke ontwikkelingen ten gevolge van mondiale onevenwichtigheden.

Wat de prijsontwikkelingen betreft, bedroeg de HICP-inflatie volgens de voorlopige (flash) raming van Eurostat op jaarbasis 3,2% in januari 2008, vergeleken met 3,1% in december 2007. Dit bevestigt de aanhoudend sterke opwaartse druk op de inflatie op de korte termijn, voornamelijk ten gevolge van de sterk gestegen prijzen van grondstoffen, met name olie en voedingsmiddelen, in de afgelopen maanden.
Vooruitblikkend zal de HICP-inflatie op jaarbasis in de komende maanden zeer waarschijnlijk aanzienlijk boven 2% blijven en in de verdere loop van 2008 slechts geleidelijk matigen, hetgeen de verwachting van de Raad van Bestuur van een langdurigere periode van tijdelijk hoge inflatie bevestigt. Bovendien is het van belang te benadrukken dat de matiging van de inflatie die in de door medewerkers van het Eurosysteem in december 2007 opgestelde macro-economische projecties is vervat, gebaseerd is op de veronderstelling dat de recente stijgingen van de grondstoffenprijzen deels ongedaan zullen worden gemaakt, in overeenstemming met de futures-prijzen. Op meer fundamenteel niveau veronderstellen de projecties dat de recente dynamiek in de olie- en voedingsmiddelenprijzen en de invloed daarvan op de HICP-inflatie geen breed gedragen tweede-ronde-effecten op het loon- en prijsvormingsgedrag hebben.

De risico's voor de middellange-termijnvooruitzichten voor de prijsontwikkeling zijn, zo wordt bevestigd, van opwaartse aard. Deze risico's omvatten de mogelijkheid dat zich, rekening houdend met de hoge bezettingsgraad en de krappe arbeidsmarkt, een sterker dan thans verwachte loongroei zou kunnen voordoen. Daarnaast zou het prijszettingsvermogen van bedrijven, met name in marktsegmenten met geringe concurrentie, sterker kunnen zijn dan verwacht. In dit stadium is het derhalve van cruciaal belang dat alle betrokken partijen hun verantwoordelijkheid nemen en dat tweede-ronde-effecten op de loon- en prijsvorming die voortvloeien uit het huidige inflatiecijfer worden voorkomen. Naar het oordeel van de Raad van Bestuur is dit van wezenlijk belang teneinde de prijsstabiliteit op de middellange termijn te waarborgen en aldus de koopkracht van alle burgers van het eurogebied. De Raad van Bestuur volgt de loononderhandelingen in het eurogebied bijzonder aandachtig. Indexering van de nominale lonen aan de consumptieprijzen moet worden vermeden. Ten slotte vormen verdere stijgingen van de olie- en landbouwprijzen, waarmee de sterke opwaartse tendens van de recente maanden zou doorzetten, evenals stijgingen van door de overheid gereguleerde prijzen en indirecte belastingen boven op die welke tot dusver waren voorzien, opwaartse risico's voor de inflatievooruitzichten.

De monetaire analyse bevestigt de bestaande opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange tot langere termijn. De groei van M3 op jaarbasis daalde weliswaar enigszins in december, maar is met 11,5% krachtig gebleven. De groei van M1 blijft daarentegen matigen, hetgeen de weerslag vormt van het dempende effect van hogere rentes. De dynamiek van de ruime geldhoeveelheid is in de afgelopen kwartalen waarschijnlijk beïnvloed door een aantal tijdelijke factoren, met name het afvlakken van de rendementscurve, die enige substitutie naar monetaire activa kunnen hebben ondersteund. Wanneer rekening wordt gehouden met deze bijzondere factoren, bevestigt een brede beoordeling van de laatste gegevens dat het onderliggende tempo van de monetaire expansie al met al sterk blijft.

Deze conclusie wordt ondersteund door de aanhoudende groei van de kredietverlening aan de binnenlandse particuliere sector, die in december met 11,1% op jaarbasis toenam. Hoewel de groei van de kredietverlening aan huishoudens de afgelopen paar kwartalen verder is gematigd, ten gevolge van de invloed van de hogere basisrentetarieven van de ECB sinds december 2005 en de afkoeling van de woningmarkt in delen van het eurogebied, is de groei van de kredietverlening aan niet-financiële ondernemingen zeer robuust gebleven. De kredietopneming bij banken door niet-financiële ondernemingen uit het eurogebied was eind december 2007 14,4% hoger dan een jaar daarvoor.

Voorlopig zijn er weinig aanwijzingen dat de turbulentie in de financiële markten sinds begin augustus 2007 van sterke invloed is geweest op de dynamiek van de ruime monetaire en kredietverleningsaggregaten. Met name heeft de toegenomen volatiliteit in de financiële markten volgens de beschikbare gegevens niet geleid tot substantiële portefeuilleherschikkingen naar monetaire activa, zoals tussen 2001 en 2003 het geval was. Ondanks de aanscherping van de kredietnormen die uit de enquête naar kredietverlening door banken in het eurogebied naar voren kwam, wijst de aanhoudende krachtige groei van de kredietverlening erop dat de verstrekking van bankkrediet in het eurogebied tot dusverre niet aanzienlijk onder de onrust in de financiële markten heeft geleden. Verdere gegevens en analyse zullen nodig zijn om een vollediger beeld te kunnen vormen van de impact van de ontwikkelingen in de financiële markten op de balansen van banken, op de financieringscondities en op de groei van de geldhoeveelheid en de kredietverlening.

Kortom, een toetsing van de uitkomsten van de economische analyse aan die van de monetaire analyse bevestigt de beoordeling dat er opwaartse risico's voor de prijsstabiliteit op de middellange termijn bestaan, in een context van zeer krachtige groei van de geldhoeveelheid en de kredietverlening en gezonde economische fundamentals in het eurogebied. De impact van de aanhoudende herwaardering van risico's in de financiële markten op de reële economie is echter nog steeds omgeven met ongewoon grote onzekerheid. Binnenkomende gegevens bevestigen dat de risico's ten aanzien van de vooruitzichten voor de economische bedrijvigheid van neerwaartse aard zijn. Dienovereenkomstig zal de Raad van Bestuur alle ontwikkelingen zeer nauwlettend volgen. De Raad blijft zich inzetten om te voorkomen dat tweede-ronde-effecten en risico's voor prijsstabiliteit op de middellange termijn zich concretiseren. Het is van het grootste belang dat de inflatieverwachtingen op de middellange en lange termijn stevig verankerd blijven in overeenstemming met prijsstabiliteit. In het licht van zijn mandaat heeft een dergelijke verankering voor de Raad van Bestuur de hoogste prioriteit.

Wat het begrotingsbeleid betreft, moeten discretionaire versoepelingen van het begrotingsbeleid in de EU-landen worden vermeden. Er zijn ampele aanwijzingen dat activistisch begrotingsbeleid niet doeltreffend is geweest in het stabiliseren van de Europese economieën, maar eerder heeft geleid tot aanhoudende stijgingen in de quotes van overheidsuitgaven en -schulden tot het bbp. De automatische stabilisatoren vrij hun werk laten doen in landen met een sterke begrotingspositie en de houdbaarheid van overheidsfinanciën op de lange termijn handhaven zijn de beste bijdragen die begrotingsbeleid kan leveren aan macro-economische stabiliteit. Er wordt bij landen met begrotingsonevenwichtigheden op aangedrongen verdere voortgang te maken met de consolidatie, overeenkomstig de in het Pact voor Stabiliteit en Groei vastgelegde vereisten. Er bestaat duidelijk een risico dat sommige landen niet zullen voldoen aan de bepalingen van het preventieve gedeelte van het Pact, en zo de geloofwaardigheid ervan zullen schaden.

Structurele hervormingen helpen economieën zich aan te passen aan negatieve schokken, stimuleren productiviteitsgroei en doen de werkgelegenheid en de concurrentie toenemen, en helpen daardoor ook de inflatoire druk te verlagen. Met name versterking van de concurrentie in de dienstensector en onder nutsbedrijven, maar ook adequate maatregelen in de landbouwmarkt van de EU, zouden bevorderlijk zijn voor prijsstabiliteit in het eurogebied.

De Engelstalige versie van dit Maandbericht bevat drie artikelen. In het eerste artikel wordt het belang van de eurogeldmarkt voor de transmissie van monetaire-beleidsbeslissingen besproken en worden enkele hulpmiddelen gepresenteerd die door de ECB worden benut bij het volgen van deze markt. In het tweede artikel worden de securitisatieontwikkelingen in het eurogebied geëvalueerd. In het derde artikel wordt informatie geboden over de rendementscurven voor het eurogebied die door de ECB worden bekendgemaakt.