13 feb 2008
Onderdeel: Wageningen Universiteit
Nummer: P010
Innovatie in de veehouderij komt in de komende jaren voor een deel
voort uit kennis over de functie en werking van erfelijk materiaal bij
dieren. De sector kan van die kennis de nodige profijt trekken. Die
kennis kan vooral worden ingezet voor een betere diergezondheid. Dat
draagt bij aan een grotere duurzaamheid van de veehouderij. Dat zegt
prof.dr. Mari Smits bij de aanvaarding van zijn ambt van persoonlijk
hoogleraar Functionele genomica aan Wageningen Universiteit op
donderdag 14 februari.
Het inzicht in de werking en de regulatie van genen zal sterk toenemen
door allerlei technieken die nu beschikbaar komen, aldus prof. Smits
in zijn inaugurele rede, Genen in bedrijf. Hierdoor komen we ook
steeds meer te weten over de manier waarop kenmerken van dieren
ontstaan. Niet alleen de genen van het dier maar ook omgevingsfactoren
spelen hierbij een belangrijke rol.
Er komen ook allerlei technieken beschikbaar waarmee genetische
verschillen tussen dieren sneller bepaald kunnen worden. Smits
verwacht binnen drie tot acht jaar analyseapparatuur op de markt
waarmee binnen enkele uren het hele genoom van een individueel dier in
kaart kan worden gebracht.
Diergezondheid
Smits voorziet dat de kennis op het terrein van de functionele
genomica onder meer zijn toepassing vindt rond de diergezondheid. Een
hogere mate van gezondheid van dieren draagt bij aan duurzaamheid van
de veehouderijsector, zoals de samenleving graag ziet. Met name bij
het ontwikkelen van betere vaccins ziet hij kansen.
Nu worden vaccins nog ontwikkeld op basis van uitsluitend kennis van
de ziekteverwekker, en wordt de effectiviteit op het zieke dier via
trial and error vergroot. Met kennis van de functies en activiteiten
van de genen bij dieren kunnen we veel beter voorspellen hoe de
âgastheerâ op ziekteverwekkers reageert. Dat betekent dat bij de
ontwikkeling van nieuwere generaties vaccins veel meer rekening kan
worden gehouden met de wisselwerking tussen die twee. Dat maakt
effectievere vaccins mogelijk. Ook kan de weerstand van bijvoorbeeld
kippen tegen salmonella worden vergroot via uitgekiende fokprogrammaâs
waarbij gelet wordt op genen die bij deze weerstand een rol spelen.
Een andere toepassing van de kennis van functionele genomica ligt,
aldus Smits, op het terrein van de samenhang tussen voeding en
gezondheid van dieren, de zogeheten nutrigenomics. Hij meent dat met
deze kennis de gezondheid van het dier goed valt te beïnvloeden via
voeding.
Mari Smits (Waspik, 1951) studeerde biologie in Nijmegen en
promoveerde daar in 1982. Hij is onderzoeker bij de Animal Sciences
Group van Wageningen UR in Lelystad en werd in 2001 benoemd tot
persoonlijk hoogleraar bij de leerstoelgroep Fokkerij en genetica van
Wageningen Universiteit.