Gerven over het uitgeven van aandelen door een ziekenhuis in Weert

Antwoorden op kamervragen van Van Gerven over het uitgeven van aandelen door een ziekenhuis in Weert

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport


De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DMC-K-U-2828483

13 februari 2008

Antwoorden van minister Klink op Kamervragen van het Kamerlid Van Gerven over het uitgeven van aandelen door een ziekenhuis in Weert. (2070808840)

Vraag 1.
Wat is uw reactie op het bericht dat het Sint Jans Gasthuis in Weert van plan is om aandelen uit te geven? 1)

Antwoord 1.
Ik heb met belangstelling kennis genomen van het voornemen om te investeren en innoveren in de zorg van het Sint Jans Gasthuis.

Vraag 2.
Wat vindt u van het feit dat het Sint Jans Gasthuis in Weert blijkbaar kapitaal via aandeelhouders aan moet trekken om te kunnen overleven? Deelt u de mening dat dergelijke kleine ziekenhuizen dichtbij behouden moeten blijven?

Antwoord 2.
Met de invoering van integrale tarieven hebben instellingen meer vrijheid om in te spelen op de behoeften van patiënten. Zij zullen hun kosten moeten terugverdienen met het leveren van zorg. Ik vind het wenselijk dat instellingen nadenken over hun lange termijnstrategie en over hun positie ten opzichte van omliggende instellingen. Het Sint Jans Gasthuis wil extra geld aantrekken voor innovatie. Het aantrekken van privaat kapitaal (eigen vermogen) is naast het lenen bij een bank een van de vormen om financiering te vinden. Plannen van ziekenhuizen, zoals het uitgeven van aandelen aan kapitaalverschaffers, moeten echter wel passen binnen het wettelijke kader dat geldt voor de toelating op grond van de Wet toelating zorginstellingen (zie verder mijn antwoord op vraag 4).
Ik heb van het Sint Jans Gasthuis begrepen dat de basiszorg en spoedeisende eerste hulp in ieder geval behouden blijft. Op mijn visie op de bereikbaarheid van zorg en de rol van kleine ziekenhuizen kom ik uitgebreid terug in de brief die ik tijdens het begrotingsdebat heb toegezegd in het voorjaar.

Vraag 3.
Wat is uw reactie op de zorgen van belangenorganisaties en patiëntenverenigingen dat het maken van winst ten koste kan gaan van de kwaliteit van de zorg? Welke maatregelen gaat u nemen om te waarborgen dat de kwaliteit behouden blijft?

Antwoord 3.
Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de eigendomsvorm of ondernemingsstructuur niet van doorslaggevend belang is voor de kwaliteit van een ziekenhuis. Om te waarborgen dat kwaliteit behouden blijft, is vooral transparantie van kwaliteit belangrijk. Door de zorginstellingen wordt momenteel hard gewerkt aan transparantie in de zorg. Daarnaast houdt de Inspectie Gezondheidszorg toezicht op de manier waarop de zorg is georganiseerd en op de veiligheid en kwaliteit van de geleverde zorg.

Vraag 4.
Hoe reëel is de vrees van de heer Maarse, hoogleraar gezondheidswetenschappen, dat op aandringen van aandeelhouders `enkele nog simpele, snelle ingrepen worden uitgevoerd waar een ziekenhuis genoeg aan verdient en complexe behandelingen worden uitbesteed of niet meer worden aangeboden?` 2) Welke maatregelen bent u van plan te nemen om dit te voorkomen?

Antwoord 4.
Ik acht de vrees van de heer Maarse, zoals door u is weergegeven, op dit moment voorbarig. Het voeren van een winstoogmerk door medisch-specialistische instellingen, zoals ziekenhuizen, is momenteel niet toegestaan. Dat betekent dat een ziekenhuis alleen een ondernemingsstructuur zonder winstoogmerk kan kiezen. Ook voorzover een ziekenhuis aandelenkapitaal wil aantrekken, geldt deze eis. Ik handhaaf het naleven van de Wet toelating zorginstellingen (WTZi). Zonodig kan ik een toelating weigeren of intrekken. Tevens is relevant dat ik op grond van de WTZi aan de toelating een algemeen voorschrift heb verbonden, dat ziet op het behoud van waarde van onroerende zaken voor de zorg. Het College sanering zorginstellingen houdt toezicht indien een ziekenhuis voornemens heeft om de ondernemingsstructuur zodanig te wijzigen dat het gevolgen heeft voor de eigendom van onroerende zaken. Bovendien leidt de introductie van DBC's tot kostendekkende tarieven, zodat daarin geen reden ligt om zorg niet aan te bieden. Gelet op het bovenstaande zie ik geen aanleiding tot het treffen van aanvullende maatregelen.

Vraag 5.
Wanneer kan de Kamer uw brief over winst in de zorg verwachten? 3)

Antwoord 5.
In het AO op 11 oktober 2007 over de brief "Met zorg ondernemen" heb ik een brief over maatschappelijk ondernemen en winstuitkering aangekondigd. Ik heb aangegeven bij voorkeur te willen aansluiten bij de totstandkoming van de Maatschappelijke Onderneming. Ik kan u nog geen concrete termijn noemen, wel dat naar verwachting een brief over maatschappelijk ondernemen in de zorg volgt op een wetsvoorstel voor de Maatschappelijke Onderneming.

Vraag 6.
In hoeverre zijn andere ziekenhuizen ook bezig met dergelijke plannen? Kunt u de Kamer daarover berichten voor het volgende overleg over ziekenhuiszorg?

Antwoord 6.
Het is mij bekend dat meerdere zorgaanbieders geïnteresseerd zijn in de mogelijkheden om privaat kapitaal aan te trekken en zich oriënteren op mogelijkheden. Net als u, verneem ik uit de media dat er meerdere ziekenhuizen zijn die plannen hebben. Sommige ziekenhuizen hebben voornemens, anderen hebben meer concrete plannen. Sommigen melden zich bij mijn departement. Voor een inhoudelijke beoordeling van alle individuele plannen en voornemens acht ik het nog te vroeg. Zoals ik in mijn antwoorden heb aangegeven, is het huidige wettelijke kader leidend. Dit staat ziekenhuizen geen winstoogmerk toe. In mijn beantwoording van de vragen over ziekenhuizen die winst gaan uitkeren aan investeerders van de Kamerleden Kant en Van Gerven (2070801180) heb ik aangegeven dat ik de Tweede Kamer uiteraard betrek bij ontwikkelingen en standpunten met betrekking tot winstuitkering in de zorg.


1) Dagblad De Limburger, 16 januari 2008

2) zie noot 1

3) Kamerstuk 27 659, nr. 94