over het niet behandelen van melkgebitten

Antwoorden op kamervragen van Langkamp over het niet behandelen van melkgebitten

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport



De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

CZ-K-U-2827310

12 februari 2008

Antwoorden van minister Klink op kamervragen van het Kamerlid Langkamp (SP) over het niet behandelen van melkgebitten (2070808680).

Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht dat tandartsen melkgebitten vaak onbehandeld laten?

Antwoord 1
Voor zover geen sprake is van een tandheelkundige reden om af te zien van behandeling van het melkgebit of deze uit te stellen, vind ik de berichtgevingen over het achterwege laten van noodzakelijke behandelingen aan het kindergebit verontrustend.

Vraag 2
Erkent u dat dit een negatieve invloed heeft op de ontwikkeling van jeugdgebitten?

Antwoord 2
Ja, tenzij de tandarts om tandheelkundige redenen bewust kiest om niet te behandelen of om de behandeling uit te stellen.

Vraag 3
Wat is uw reactie op de constatering van het College voor zorgverzekeringen (CVZ) dat het ontbreken van een structureel ingevoerd kwaliteitssysteem bij tandartsen zich hier wreekt? Bent u bereid dit op te pakken?

Antwoord 3
Overeenkomstig het gestelde bij brief van 10 februari 2006 aan uw Kamer, waarin wordt aangekondigd om kwaliteitsprogramma's te ontwikkelen, ben ik met de sector mondzorg in gesprek om hieraan invulling te geven. Voor dat doel is het Project kwaliteit en transparantie mondzorg gestart, waarin het brede veld van de mondzorg participeert. Het project richt zich onder andere op het vaststellen van normen waaraan goede mondzorg dient te voldoen, het ontwikkelen van daarop gebaseerde behandelrichtlijnen- en protocollen, prestatie-indicatoren en een publiek toegankelijk informatie-systeem. De Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (NMT), heeft sinds vorig jaar een kwaliteitsregister operationeel waarin uitsluitend tandartsen worden ingeschreven die voldoen aan omschreven eisen op het gebied van opleiding, deskundigheid, werkervaring en praktijkvoering.

Vraag 4
Wat vindt u van de constatering van het CVZ dat richtlijnen en afspraken op het gebied van de kindertandheelkunde ontbreken? Bent u bereid in overleg met de Nederlandse Maatschappij ter bevordering van de Tandheelkunde (NMT) dergelijke richtlijnen op te stellen en afspraken te maken?

Antwoord 4
De NMT heeft inmiddels het initiatief genomen om samen met de wetenschappelijke verenigingen op het gebied van de kindertandheelkunde, richtlijnen te ontwikkelen. Dit initiatief maakt deel uit van het project van de NMT, Kies voor Gaaf, gericht op het verbeteren van de jeugdmondzorg.

Vraag 5
In hoeverre maakt de kindertandheelkunde onderdeel uit van de opleiding tandheelkunde? Bent u bereid dit te bevorderen?

Antwoord 5
Het vakgebied kindertandheelkunde maakt integraal deel uit van het curriculum van de studierichting Tandheelkunde bij alle universiteiten die deze opleiding aanbieden.

Vraag 6
Wanneer gaat u over tot uitvoer van de motie-Kant die verzoekt om een vorm van georganiseerde jeugdtandverzorging te komen?

Antwoord 6
Ik verwijs naar mijn brief van 25 oktober 2007 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007-2008, 29 689 en 31 200 XVI, nr.158), de beantwoording van de schriftelijke vragen bij de behandeling van mijn begroting op 15 november 2007 en mijn antwoordbrief op vragen dienaangaande tijdens het Algemeen Overleg over Preventie van 5 december 2007 (CZ/EKZ-2820228).